Natuurkunde samenvatting hoofdstuk 6
§6.1 lading en spanning
Voorwerpen opladen
Als je een pvc-buis wrijft met een wollen doek, trekt de buis daarna papieren snippers aan. Je zegt
dan dat de pvc-buis door het wrijven elektrisch geladen of statisch is.
Als je een voorwerp geladen is kun je dat merken:
- Het trekt andere voorwerpen aan.
- Er kunnen vonkjes overspringen naar andere voorwerpen
Een geladen voorwerp is zijn lading meestal snel weer kwijt. Hoe meer waterdamp er in de lucht zit,
des te sneller ontlaadt het voorwerp weer.
Positieve en negatieve lading
Er is verschil in de lading die voorwerpen krijgen. Twee dezelfde ladingen stoten elkaar af. Er zijn dus
twee soorten ladingen. Je heb positieve en negatieve lading. Een perspex staaf die met een zijden
doek gewreven is, heeft een positieve lading. Een pvc-buis die met een wollen doek gewreven is,
heeft een negatieve lading.
Elektronen
Een niet-geladen voorwerp bevat precies evenveel positieve als negatieve lading. Je noemt het
voorwerp dan neutraal.
Als je een voorwerp met een doek wrijft, kunnen er kleine, negatieve deeltjes overspringen. Die
deeltjes heten elektronen. Positieve deeltjes kunnen niet overspringen.
Als de elektronen overspringen heeft het voorwerp meer negatieve dan positieve lading.
Spanning en elektronen
Als bijv. Bol A negatief geladen is en bol B positief dan kun je zeggen dat tussen A en B spanning is.
De elektronen kunnen dan overspringen. Er loopt dan elektrische stroom.
§6.2 weerstand
De weerstand bepalen
Je kan de spanning meten over de draad en op de spanning op de draad.
Bij sommige draden heb je veel moeite nodig om er stroom door heen te krijgen. Zo’n draad heeft
een grote weerstand: de stroom gaat er moeilijk door heen.
Je kan ook een draad hebben met een kleine weerstand. Daarbij gaat de stroom er makkelijker
doorheen
Je kan de weerstand uitreken in een formule: R=U:I
Spanning is U en die vul je in met Volt. De stroomsterkte is I en vul je in met Ampère. De weerstand is
in _
§6.1 lading en spanning
Voorwerpen opladen
Als je een pvc-buis wrijft met een wollen doek, trekt de buis daarna papieren snippers aan. Je zegt
dan dat de pvc-buis door het wrijven elektrisch geladen of statisch is.
Als je een voorwerp geladen is kun je dat merken:
- Het trekt andere voorwerpen aan.
- Er kunnen vonkjes overspringen naar andere voorwerpen
Een geladen voorwerp is zijn lading meestal snel weer kwijt. Hoe meer waterdamp er in de lucht zit,
des te sneller ontlaadt het voorwerp weer.
Positieve en negatieve lading
Er is verschil in de lading die voorwerpen krijgen. Twee dezelfde ladingen stoten elkaar af. Er zijn dus
twee soorten ladingen. Je heb positieve en negatieve lading. Een perspex staaf die met een zijden
doek gewreven is, heeft een positieve lading. Een pvc-buis die met een wollen doek gewreven is,
heeft een negatieve lading.
Elektronen
Een niet-geladen voorwerp bevat precies evenveel positieve als negatieve lading. Je noemt het
voorwerp dan neutraal.
Als je een voorwerp met een doek wrijft, kunnen er kleine, negatieve deeltjes overspringen. Die
deeltjes heten elektronen. Positieve deeltjes kunnen niet overspringen.
Als de elektronen overspringen heeft het voorwerp meer negatieve dan positieve lading.
Spanning en elektronen
Als bijv. Bol A negatief geladen is en bol B positief dan kun je zeggen dat tussen A en B spanning is.
De elektronen kunnen dan overspringen. Er loopt dan elektrische stroom.
§6.2 weerstand
De weerstand bepalen
Je kan de spanning meten over de draad en op de spanning op de draad.
Bij sommige draden heb je veel moeite nodig om er stroom door heen te krijgen. Zo’n draad heeft
een grote weerstand: de stroom gaat er moeilijk door heen.
Je kan ook een draad hebben met een kleine weerstand. Daarbij gaat de stroom er makkelijker
doorheen
Je kan de weerstand uitreken in een formule: R=U:I
Spanning is U en die vul je in met Volt. De stroomsterkte is I en vul je in met Ampère. De weerstand is
in _
