VRAAG EN AANBOD
H1 De vraag naar producten
De vraag naar goederen en diensten
- De vraag wordt bepaald door
- De behoeftebevrediging
- De prijs (De wet van de vraag: Hoe hoger de prijs, hoe kleiner de gevraagde
hoeveelheid (negatief verband))
- De individuele vraag -> Het aantal eenheden dat een consument ergens van wil
kopen bij een bepaalde prijs.
Discrete en continue vraag
- Discrete vraag -> De gevraagde
aantallen zijn een geheel getal.
- Continue vraag -> De gevraagde
getallen zijn reële getallen.
(Reële getallen -> tussenliggende
gevallen)
Betalingsbereidheid en consumentensurplus
- Betalingsbereidheid -> De maximale prijs die een consument wil betalen voor één
product bij een gegeven aantal.
- (individuele) consumentensurplus
- Het welbevinden van de consument bij een gegeven prijs.
- Optelsom van de verschillen tussen wat de consument maximaal bereid is om
te betalen en wat hij feitelijk betaald.
Individuele consumentensurplus en de vraaglijn
Individuele vraag
- De individuele vraag wordt beïnvloed door
1. De individuele voorkeuren
2. Het budget
3. De aanwezigheid van substitueerbare producten
4. Het bestaan van complementaire producten
5. exogene factoren
, De collectieve vraag
- Individuele consument heeft geen invloed op de prijs die een producent voor zijn
product vraagt
- Collectieve vraag
- De optelsom van alle individuele vragen.
- Er is een verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid
- Afzetgebied -> Het gebied waar de producent zijn producten koopt.
De collectieve vraaglijn
- De collectieve vraaglijn heeft een dalend verloop
- Optelsom van de individuele vraaglijn functies
- Andere benaming is prijs-afzetlijn
Collectieve consumentensurplus
- optelsom van het individuele consumentensurplus van
alle individuen in de groep die het product kopen.
- Het welbevinden van alle consumenten in de groep.
Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
- Het effect van een prijsverandering op de gevraagde
hoeveelheid.
- Heeft gevolg voor de omzet
- Bij een prijsverlaging zal er meer verkocht worden
- Weegt deze verhoging van de afzet op tegen de prijsverlaging?
Prijselasticiteit
- Prijselasticiteit -> Hoeveel procent verandert de gevraagde hoeveelheid als gevolg
van een prijsverandering.
- Prijselasticiteit is een negatief getal
- Voorbeeld: Een prijselasticiteit van -3% betekent dat door een prijsverhoging van 1%
de gevraagde hoeveelheid 3% zal dalen.
Prijselasticiteit
… tot -1 relatief elastische vraag
-1 tot 0 relatief inelastische vraag
0 volkomen inelastische vraag
Prijselasticiteit en de vraaglijn
- Hoe hoger de prijs, des te groter is het procentuele effect van
een prijsverandering op de gevraagde hoeveelheid. Hoe groter
de negatieve waarde van de prijselasticiteit.
H1 De vraag naar producten
De vraag naar goederen en diensten
- De vraag wordt bepaald door
- De behoeftebevrediging
- De prijs (De wet van de vraag: Hoe hoger de prijs, hoe kleiner de gevraagde
hoeveelheid (negatief verband))
- De individuele vraag -> Het aantal eenheden dat een consument ergens van wil
kopen bij een bepaalde prijs.
Discrete en continue vraag
- Discrete vraag -> De gevraagde
aantallen zijn een geheel getal.
- Continue vraag -> De gevraagde
getallen zijn reële getallen.
(Reële getallen -> tussenliggende
gevallen)
Betalingsbereidheid en consumentensurplus
- Betalingsbereidheid -> De maximale prijs die een consument wil betalen voor één
product bij een gegeven aantal.
- (individuele) consumentensurplus
- Het welbevinden van de consument bij een gegeven prijs.
- Optelsom van de verschillen tussen wat de consument maximaal bereid is om
te betalen en wat hij feitelijk betaald.
Individuele consumentensurplus en de vraaglijn
Individuele vraag
- De individuele vraag wordt beïnvloed door
1. De individuele voorkeuren
2. Het budget
3. De aanwezigheid van substitueerbare producten
4. Het bestaan van complementaire producten
5. exogene factoren
, De collectieve vraag
- Individuele consument heeft geen invloed op de prijs die een producent voor zijn
product vraagt
- Collectieve vraag
- De optelsom van alle individuele vragen.
- Er is een verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid
- Afzetgebied -> Het gebied waar de producent zijn producten koopt.
De collectieve vraaglijn
- De collectieve vraaglijn heeft een dalend verloop
- Optelsom van de individuele vraaglijn functies
- Andere benaming is prijs-afzetlijn
Collectieve consumentensurplus
- optelsom van het individuele consumentensurplus van
alle individuen in de groep die het product kopen.
- Het welbevinden van alle consumenten in de groep.
Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
- Het effect van een prijsverandering op de gevraagde
hoeveelheid.
- Heeft gevolg voor de omzet
- Bij een prijsverlaging zal er meer verkocht worden
- Weegt deze verhoging van de afzet op tegen de prijsverlaging?
Prijselasticiteit
- Prijselasticiteit -> Hoeveel procent verandert de gevraagde hoeveelheid als gevolg
van een prijsverandering.
- Prijselasticiteit is een negatief getal
- Voorbeeld: Een prijselasticiteit van -3% betekent dat door een prijsverhoging van 1%
de gevraagde hoeveelheid 3% zal dalen.
Prijselasticiteit
… tot -1 relatief elastische vraag
-1 tot 0 relatief inelastische vraag
0 volkomen inelastische vraag
Prijselasticiteit en de vraaglijn
- Hoe hoger de prijs, des te groter is het procentuele effect van
een prijsverandering op de gevraagde hoeveelheid. Hoe groter
de negatieve waarde van de prijselasticiteit.