GENETICA EN EVOLUTIE
HOOFDSTUK 17
Meiose verloopt in twee stappen:
- Meiose I
DNA wordt verdubbeld én er vindt crossing-over plaats
- Meiose II
Reductiedeling 2n n + n
Een organisme is soms haploïd (n) en soms diploïd (2n):
- Voordelen diploïd
Maskeren schadelijke mutaties (je hebt altijd een goed kopietje van het gen – als één gen
stuk is)
Reservoir genetische variatie (je hebt veel meer kopietjes van een gen – kans op mutatie is
groter)
- Voordelen haploïd
Schadelijke mutaties worden uitgeselecteerd (elke negatieve eigenschap wordt meteen
uitgeselecteerd)
Verschillende organismen:
- Monoploïd (n)
- Haplo-diploïd (n & 2n)
Seks-determinatie – mannetjes zijn bijvoorbeeld haploïd en vrouwtjes zijn diploïd
- Diploïd
- Polyploïdie (3n, 4n, 6n, etc.)
Vooral bij planten
Stel je hebt een organisme met een oneven set chromosomen (oneven ploïdie), dan gaat het mis bij
de meiose en kan het organisme onvruchtbaar worden
De verschillende ploïdie-niveaus zorgt voor een soort barrière, dat maakt het paren moeilijker
- Polyploïde organismen kunnen bijvoorbeeld niet meer paren met diploïde organismen
Het wordt een andere soort onderling treedt er onvruchtbaarheid op
Mensen met het Syndroom van Down hebben een extra chromosoom 21
, Genmutaties zijn een belangrijke bron van verandering in de genoomsequentie
Het genoom kan ook op grotere schaal (groter dan gen) worden hermodelleerd door veranderingen
in de chromosoomstructuur of door veranderingen in het aantal kopieën van chromosomen in een
cel deze grootschalige variaties heten chromosoommutaties
Chromosoommutaties zijn belangrijk omdat:
- Ze kunnen bronnen van inzicht zijn in hoe genen samenwerken op genomische schaal
- Ze onthullen verschillende belangrijke kenmerken van meiose en chromosoomarchitectuur
- Ze vormen nuttige instrumenten voor experimentele genomische manipulatie
- Ze zijn bronnen van inzicht in evolutieprocessen
- Ze worden regelmatig bij mensen aangetroffen en kunnen dan genetische ziekten
veroorzaken
Twee verschillende groepen chromosoommutaties:
- Veranderingen in chromosoom AANTAL
- Veranderingen in chromosoom STRUCTUUR
Aneuploïde – je hebt een of een paar chromosomen te veel of te weinig
- Trisomie of monosomie
Voor autosomen in organismen geldt het volgende:
- Trisomic 2n + 1
- Monosomic 2n – 1
- Nullisomic 2n – 2
- Disomic n + 1
De oorzaak van de meeste aneuploïdie is non-disjunctie tijdens de meiose of mitose
HOOFDSTUK 17
Meiose verloopt in twee stappen:
- Meiose I
DNA wordt verdubbeld én er vindt crossing-over plaats
- Meiose II
Reductiedeling 2n n + n
Een organisme is soms haploïd (n) en soms diploïd (2n):
- Voordelen diploïd
Maskeren schadelijke mutaties (je hebt altijd een goed kopietje van het gen – als één gen
stuk is)
Reservoir genetische variatie (je hebt veel meer kopietjes van een gen – kans op mutatie is
groter)
- Voordelen haploïd
Schadelijke mutaties worden uitgeselecteerd (elke negatieve eigenschap wordt meteen
uitgeselecteerd)
Verschillende organismen:
- Monoploïd (n)
- Haplo-diploïd (n & 2n)
Seks-determinatie – mannetjes zijn bijvoorbeeld haploïd en vrouwtjes zijn diploïd
- Diploïd
- Polyploïdie (3n, 4n, 6n, etc.)
Vooral bij planten
Stel je hebt een organisme met een oneven set chromosomen (oneven ploïdie), dan gaat het mis bij
de meiose en kan het organisme onvruchtbaar worden
De verschillende ploïdie-niveaus zorgt voor een soort barrière, dat maakt het paren moeilijker
- Polyploïde organismen kunnen bijvoorbeeld niet meer paren met diploïde organismen
Het wordt een andere soort onderling treedt er onvruchtbaarheid op
Mensen met het Syndroom van Down hebben een extra chromosoom 21
, Genmutaties zijn een belangrijke bron van verandering in de genoomsequentie
Het genoom kan ook op grotere schaal (groter dan gen) worden hermodelleerd door veranderingen
in de chromosoomstructuur of door veranderingen in het aantal kopieën van chromosomen in een
cel deze grootschalige variaties heten chromosoommutaties
Chromosoommutaties zijn belangrijk omdat:
- Ze kunnen bronnen van inzicht zijn in hoe genen samenwerken op genomische schaal
- Ze onthullen verschillende belangrijke kenmerken van meiose en chromosoomarchitectuur
- Ze vormen nuttige instrumenten voor experimentele genomische manipulatie
- Ze zijn bronnen van inzicht in evolutieprocessen
- Ze worden regelmatig bij mensen aangetroffen en kunnen dan genetische ziekten
veroorzaken
Twee verschillende groepen chromosoommutaties:
- Veranderingen in chromosoom AANTAL
- Veranderingen in chromosoom STRUCTUUR
Aneuploïde – je hebt een of een paar chromosomen te veel of te weinig
- Trisomie of monosomie
Voor autosomen in organismen geldt het volgende:
- Trisomic 2n + 1
- Monosomic 2n – 1
- Nullisomic 2n – 2
- Disomic n + 1
De oorzaak van de meeste aneuploïdie is non-disjunctie tijdens de meiose of mitose