GENETICA EN EVOLUTIE
HOOFDSTUK 2
PARAGRAAF 1
Gregor Mendel gebruikt voor zijn
experimenten tegengestelde fenotypes
Mendel gebruikte pure lines als P/F0 – het
fenotype is voor elk organisme hetzelfde
kruisbestuiving: twee ouders
zelfbestuiving:
één ouder
oudergeneratie (P) – de eerste
generatie
éérste kindergeneratie (F1) – de twee
generatie – eerste
nakomelingengeneratie
tweede kindergeneratie (F2) – de derde
generatie – tweede
nakomelingengeneratie
, 3 : 1 ratio
A/A 1/4
A/a 2/4
a/a ¼
1 : 1 ratio
A/a ½
a/a ½
Mendels model:
- Gen = een erfelijke factor die nodig is om de erwtkleur te produceren
- Elke plant heeft een paar van dit type gen
- Het gen komt voor in twee allelen
- Een plant kan Y/Y, Y/y, y/y zijn
- Y/y geel Y dominant allel
y recessief allel
- Mendel’s first law / law of equal segregation – bij meiose verdeelt het genpaar gelijk –
gelijke kansen
- Bij de bevruchting fuseren gameten random
Zygoot = een bevruchte eicel
Homozygoot – gen met identieke allelen A/A a/a
Heterozygoot – gen met verschillende allelen A/a
Monohybrid – een heterozygoot voor één gen
Homozygoot dominant – A/A
Heterozygoot – A/a
Homozygoot recessief – a/a
Genotype – twee allelen die gedragen worden door een organisme in een gen
Fenotype – een uiterlijk/eigenschap/kenmerk
, PARAGRAAF 2
Er zijn twee verschillende typen van celverdeling:
Lichaamscelverdeling – mitose – 2n 2n + 2n
Geslachtscelverdeling – meiose – 2n n + n + n + n
HOOFDSTUK 2
PARAGRAAF 1
Gregor Mendel gebruikt voor zijn
experimenten tegengestelde fenotypes
Mendel gebruikte pure lines als P/F0 – het
fenotype is voor elk organisme hetzelfde
kruisbestuiving: twee ouders
zelfbestuiving:
één ouder
oudergeneratie (P) – de eerste
generatie
éérste kindergeneratie (F1) – de twee
generatie – eerste
nakomelingengeneratie
tweede kindergeneratie (F2) – de derde
generatie – tweede
nakomelingengeneratie
, 3 : 1 ratio
A/A 1/4
A/a 2/4
a/a ¼
1 : 1 ratio
A/a ½
a/a ½
Mendels model:
- Gen = een erfelijke factor die nodig is om de erwtkleur te produceren
- Elke plant heeft een paar van dit type gen
- Het gen komt voor in twee allelen
- Een plant kan Y/Y, Y/y, y/y zijn
- Y/y geel Y dominant allel
y recessief allel
- Mendel’s first law / law of equal segregation – bij meiose verdeelt het genpaar gelijk –
gelijke kansen
- Bij de bevruchting fuseren gameten random
Zygoot = een bevruchte eicel
Homozygoot – gen met identieke allelen A/A a/a
Heterozygoot – gen met verschillende allelen A/a
Monohybrid – een heterozygoot voor één gen
Homozygoot dominant – A/A
Heterozygoot – A/a
Homozygoot recessief – a/a
Genotype – twee allelen die gedragen worden door een organisme in een gen
Fenotype – een uiterlijk/eigenschap/kenmerk
, PARAGRAAF 2
Er zijn twee verschillende typen van celverdeling:
Lichaamscelverdeling – mitose – 2n 2n + 2n
Geslachtscelverdeling – meiose – 2n n + n + n + n