Geschiedenis 7.1!
In de tweede helft van de 18e eeuw begon de Engelse economie fors te groeien, door de industriële
samenleving. Rond 1700 80% plattelanders, verdiende wat bij als spinners of wevers, voor zogeheten
koopman-kapitalisten (goedkoop produceren, en met winst verkopen in steden of buitenland). Groei
Engelse economie kwam door samenhangende factoren:
- Opbrengsten landbouw stegen spectaculair, door gevolg van wetschappelijke kennis en
introductie nieuwe gewassen en betere landbouwwerktuigen.
- Bevolking begon snel te groeien, gevolg beschikbaarheid van meer voedsel en verbeterde
ziektebestrijding.
- Koloniën Azië en Amerika produceerde goedkope grondstoffen, ruwe katoen. Gaf impuls
ondernemers in textielnijverheid.
Winsten landbouw en handel om textielproductie te verbeteren. Werden apparaten ontwikkeld, te
groot voor huisnijverheid, dus ondernemers maakte fabrieken. Spinners en wevers die het thuis
deden, konden onmogelijk concurreren. Huisnijverheid verdween dus ook. Fabrieken die waterkracht
gebruikten, veel succes, beste plaatsten slang beken en rivieren snel bezet. Stoomkracht goed
alternatief, 1782 James Watt zo goed verbeterd, dat het p grote schaal kon worden ingezet in
(textiel) fabrieken.
Ontwikkelingen textielindustrie enorme gevolgen rest economie. Bedrijfstakken allemaal
stoommachines gebruiken. Mijnbouw en ijzerindustrie groeiden uit tot belangrijke pijlers van
economie. Grondstoffen en eindproducten moesten af en aan gevoerd worden, daarom veel kanalen
en spoorwegen aangelegd. Sociaal industrialisatie grote gevolgen. Vooral te zien in nieuwe
fabriekssteden, waarna wegvallen huisnijverheid plattelandsbewoners naartoe waren getrokken. Zij
vormden een nieuwe sociale groep, de arbeidersklasse. Werk- en leefomstandigheden beroerd:
woningen klein, sanitair was er nauwelijks en iedereen woonde dicht op elkaar. Veel ziektes,
kinderen ook werken, lage werkdagen, geen tijd of geld onderwijs. Moeilijk uit arbeidsbestaan te
ontsnappen. Ontwikkelingen in textielindustrie en al de gevolgen daarvan zo ingrijpend voor
economie en samenleving, spreken van een industriële revolutie.
De periode van de industriële revolutie wordt gezien als e tijd waarin het modern kapitalisme
economisch liberalisme ontstonden.
In een modern kapitalistisch systeem produceren particuliere ondernemers goederen en diensten
met het doel zoveel mogelijk winst te maken door ze op vrije markt te verkopen. Gebruik van grond,
gebouwen, machines en grondstoffen, van eigen bezit. Arbeid geleverd door vrije mensen die geen
productiemiddelen bezitten en leven van verkoop. In handelskapitalisme investeren ondernemers
niet in machines en grondstoffen om zelf te produceren, hooguit in schepen en personeel om
handelswaar te verplaatsen. Door industriële revolutie veranderde kapitalisme van karakter.
, Belangrijke ontwikkeling modern kapitalisme dat mensen anders gingen denken over beste manier
om land welvarend te maken. Halverwege 18 e eeuw vele voorstander mercantilistische economische
politiek (staat zo vel mogelijk laten profiteren van economie). Staat probeerde economie met allerlei
wetten te sturen en beschermen tegen andere landen. In 18 e eeuw steeds meer kritiek (Adam smith).
Hij wilde zoveel mogelijk economische vrijheid, enige taak overheid economie goed te laten
functioneren. Dus niet met hoogte lonen bemoeien. Iedereen zelf kapitaal bezitten, zo iedereen vrij
om op te komen voor eigenbelangen (gunstig welvaart hele land). Vrije concurrentie, mensen
gedwongen betere producten te maken, lagere prijzen. Smith grondlegger economische liberalisme.
Handelaren en fabrikanten steun Smith, vonden dat mercantilistische wetten hun activiteiten
belemmerden en streefden in Britse parlement naar afschaffing. Ook wilde ze ambachtslieden
bestrijden, zij wilde concurrentie uitbannen om eigen leden te beschermen. Britse gilden in 185
afgeschaft. Mede door economische liberalisme in 19 e eeuw veel vrijheid ondernemers, en weinig
bescherming arbeiders. Welvaart en economie nam in 19 e eeuw toe in Engeland. 1850 Britse regering
greep in, door zeer slechte leef- en werkomstandigheden. Modern kapitalisme kleefde ook nadelen.
In de tweede helft van de 18e eeuw begon de Engelse economie fors te groeien, door de industriële
samenleving. Rond 1700 80% plattelanders, verdiende wat bij als spinners of wevers, voor zogeheten
koopman-kapitalisten (goedkoop produceren, en met winst verkopen in steden of buitenland). Groei
Engelse economie kwam door samenhangende factoren:
- Opbrengsten landbouw stegen spectaculair, door gevolg van wetschappelijke kennis en
introductie nieuwe gewassen en betere landbouwwerktuigen.
- Bevolking begon snel te groeien, gevolg beschikbaarheid van meer voedsel en verbeterde
ziektebestrijding.
- Koloniën Azië en Amerika produceerde goedkope grondstoffen, ruwe katoen. Gaf impuls
ondernemers in textielnijverheid.
Winsten landbouw en handel om textielproductie te verbeteren. Werden apparaten ontwikkeld, te
groot voor huisnijverheid, dus ondernemers maakte fabrieken. Spinners en wevers die het thuis
deden, konden onmogelijk concurreren. Huisnijverheid verdween dus ook. Fabrieken die waterkracht
gebruikten, veel succes, beste plaatsten slang beken en rivieren snel bezet. Stoomkracht goed
alternatief, 1782 James Watt zo goed verbeterd, dat het p grote schaal kon worden ingezet in
(textiel) fabrieken.
Ontwikkelingen textielindustrie enorme gevolgen rest economie. Bedrijfstakken allemaal
stoommachines gebruiken. Mijnbouw en ijzerindustrie groeiden uit tot belangrijke pijlers van
economie. Grondstoffen en eindproducten moesten af en aan gevoerd worden, daarom veel kanalen
en spoorwegen aangelegd. Sociaal industrialisatie grote gevolgen. Vooral te zien in nieuwe
fabriekssteden, waarna wegvallen huisnijverheid plattelandsbewoners naartoe waren getrokken. Zij
vormden een nieuwe sociale groep, de arbeidersklasse. Werk- en leefomstandigheden beroerd:
woningen klein, sanitair was er nauwelijks en iedereen woonde dicht op elkaar. Veel ziektes,
kinderen ook werken, lage werkdagen, geen tijd of geld onderwijs. Moeilijk uit arbeidsbestaan te
ontsnappen. Ontwikkelingen in textielindustrie en al de gevolgen daarvan zo ingrijpend voor
economie en samenleving, spreken van een industriële revolutie.
De periode van de industriële revolutie wordt gezien als e tijd waarin het modern kapitalisme
economisch liberalisme ontstonden.
In een modern kapitalistisch systeem produceren particuliere ondernemers goederen en diensten
met het doel zoveel mogelijk winst te maken door ze op vrije markt te verkopen. Gebruik van grond,
gebouwen, machines en grondstoffen, van eigen bezit. Arbeid geleverd door vrije mensen die geen
productiemiddelen bezitten en leven van verkoop. In handelskapitalisme investeren ondernemers
niet in machines en grondstoffen om zelf te produceren, hooguit in schepen en personeel om
handelswaar te verplaatsen. Door industriële revolutie veranderde kapitalisme van karakter.
, Belangrijke ontwikkeling modern kapitalisme dat mensen anders gingen denken over beste manier
om land welvarend te maken. Halverwege 18 e eeuw vele voorstander mercantilistische economische
politiek (staat zo vel mogelijk laten profiteren van economie). Staat probeerde economie met allerlei
wetten te sturen en beschermen tegen andere landen. In 18 e eeuw steeds meer kritiek (Adam smith).
Hij wilde zoveel mogelijk economische vrijheid, enige taak overheid economie goed te laten
functioneren. Dus niet met hoogte lonen bemoeien. Iedereen zelf kapitaal bezitten, zo iedereen vrij
om op te komen voor eigenbelangen (gunstig welvaart hele land). Vrije concurrentie, mensen
gedwongen betere producten te maken, lagere prijzen. Smith grondlegger economische liberalisme.
Handelaren en fabrikanten steun Smith, vonden dat mercantilistische wetten hun activiteiten
belemmerden en streefden in Britse parlement naar afschaffing. Ook wilde ze ambachtslieden
bestrijden, zij wilde concurrentie uitbannen om eigen leden te beschermen. Britse gilden in 185
afgeschaft. Mede door economische liberalisme in 19 e eeuw veel vrijheid ondernemers, en weinig
bescherming arbeiders. Welvaart en economie nam in 19 e eeuw toe in Engeland. 1850 Britse regering
greep in, door zeer slechte leef- en werkomstandigheden. Modern kapitalisme kleefde ook nadelen.