Aantekeningen hoofdstuk 7
7.1
Er was een snelle economische groei in Engeland in de 18 e eeuw, de oorzaak?
Opbrengst landbouw steeg (betere technieken, landbouwwerktuig)
Bevolkingsgroei (meer voedsel, ziektebestrijding)
Goedkope grondstoffen uit de koloniën (Azië en Afrika)
Komst van machines op waterkracht en later de stoommachine, gevolgen:
Ontstaan enorme fabriek steden (arbeidersklasse).
Ontstaan nieuwe sociale groep, arbeidersklasse (die slechte leefomstandigheden hadden).
Ontstaan modern kapitalisme:
Particulieren ondernemers proberen zoveel mogelijk winst te maken, door
goederen/diensten te verkopen op de vrije markt.
Overheid moet zich niet bemoeien met de economie.
Vrije concurrentie (doel: prijzen laten dalen en kwaliteit verhogen)
7.2
In de 19e eeuw kwam het nationalisme sterk op:
Cultureel: volk heeft gemeenschappelijke taal, geschiedenis, tradities (verbondenheid).
Politiek: streven van een volk naar een gemeenschap.
Kleine staten die op gingen in grotere staten:
Duitsland: Duitse staartjes werden in 1871 in eenheid onder leiding van de sterkste deelstaat
Pruisen.
Italië: werd een eenheid in 1870.
Nationalistische afscheidingen:
Ottomaanse Rijk, brokkelde in Zuid-Oost Europa af (ontstaan Griekenland, Servië enz).
Oostenrijk-Hongaarse keizerrijk, viel na 1918 (eind 1 e Wereldoorlog) uiteen.
België scheiden zich af van Koninkrijk der Nederlanden. Belgen hadden een andere taal
(Frans), godsdienst (katholiek) en een andere geschiedenis. Belgen kwamen in 1830 in
opstand en werden in 1839 een nieuwe onafhankelijke staat.
7.3
Kolonialisme:
Voor 1870: beperkt tot alleen handelsposten.
Na 1870: bezetten van het gehele gebied (ook binnen-)land —> moderne imperialisme
Oorzaken van deze verandering:
Grondstoffen (voor industrie en afzetmarkt)
Aanzien (nationalisme)
Christelijke beschaving verspreiden
Gevolgen:
7.1
Er was een snelle economische groei in Engeland in de 18 e eeuw, de oorzaak?
Opbrengst landbouw steeg (betere technieken, landbouwwerktuig)
Bevolkingsgroei (meer voedsel, ziektebestrijding)
Goedkope grondstoffen uit de koloniën (Azië en Afrika)
Komst van machines op waterkracht en later de stoommachine, gevolgen:
Ontstaan enorme fabriek steden (arbeidersklasse).
Ontstaan nieuwe sociale groep, arbeidersklasse (die slechte leefomstandigheden hadden).
Ontstaan modern kapitalisme:
Particulieren ondernemers proberen zoveel mogelijk winst te maken, door
goederen/diensten te verkopen op de vrije markt.
Overheid moet zich niet bemoeien met de economie.
Vrije concurrentie (doel: prijzen laten dalen en kwaliteit verhogen)
7.2
In de 19e eeuw kwam het nationalisme sterk op:
Cultureel: volk heeft gemeenschappelijke taal, geschiedenis, tradities (verbondenheid).
Politiek: streven van een volk naar een gemeenschap.
Kleine staten die op gingen in grotere staten:
Duitsland: Duitse staartjes werden in 1871 in eenheid onder leiding van de sterkste deelstaat
Pruisen.
Italië: werd een eenheid in 1870.
Nationalistische afscheidingen:
Ottomaanse Rijk, brokkelde in Zuid-Oost Europa af (ontstaan Griekenland, Servië enz).
Oostenrijk-Hongaarse keizerrijk, viel na 1918 (eind 1 e Wereldoorlog) uiteen.
België scheiden zich af van Koninkrijk der Nederlanden. Belgen hadden een andere taal
(Frans), godsdienst (katholiek) en een andere geschiedenis. Belgen kwamen in 1830 in
opstand en werden in 1839 een nieuwe onafhankelijke staat.
7.3
Kolonialisme:
Voor 1870: beperkt tot alleen handelsposten.
Na 1870: bezetten van het gehele gebied (ook binnen-)land —> moderne imperialisme
Oorzaken van deze verandering:
Grondstoffen (voor industrie en afzetmarkt)
Aanzien (nationalisme)
Christelijke beschaving verspreiden
Gevolgen: