Les 1 en 2
● Voedingsmiddelen
○ koolhydraten, vetten, eiwitten, vitamines en mineralen zijn voedingsstoffen
● Vetten
○ Vet geeft energie net zoals koolhydraten
○ nodig om bepaalde vitaminen op te nemen
○ je lichaam slaat het op als vetweefsel
○ als bouwstenen voor cellen
○ wordt gebruikt om bepaalde processen te regelen
○ verzadigde vetten zorgen voor een grotere kans op hart- en vaatziekten
○ en bij onverzadigd vet juist minder kans
○ onverzadigd vet is vloeibaar en verzadigd vet is hard
Les 3
● wat is een recept
○ informatie
■ welke ingrediënten
■ voor hoeveel personen
■ hoeveel van elk ingrediënt
■ de bereiding
■ de bereidingstijd
○ snijden
■ de brug techniek
■ de klauw techniek
Les 4
● Energie
○ waarom heb je energie nodig
■ om te leven
■ te groeien
■ te bewegen
○ welke voedingsstoffen leveren energie op
■ koolhydraten
■ eiwitten
■ vetten
○ de hoeveelheid energie je nodig hebt ligt aan:
■ je leeftijd
■ of je man of vrouw bent
■ hoe zwaar je bent
■ hoeveel je elke dag beweegt
Les 5
● Hoeveel groente en fruit?
○ 250 gram groenten per dag
○ 2 stuks fruit per dag
● voedingsstoffen in groente en fruit
○ Vitamine C
○ Foliumzuur
○ Kalium
○ Vezels
, ● Waarom variëren met groenten en fruit
○ elke soort bevat andere voedingsstoffen die belangrijk zijn
○ om genoeg voedingsstoffen binnen te krijgen, maar als je elke dag hetzelfde
eet dan krijg je niet de andere voedingsstoffen binnen die ook belangrijk zijn
○ je kunt groente niet vervangen door fruit en fruit ook niet voor groenten
Les 6
● Wat zijn koolhydraten
○ koolhydraten zijn zetmeel, suikers en vezels
○ een suiker bestaat uit mono- of disachariden
○ monosachariden is 1 suikermolecuul ( bijvoorbeeld fruit of honing )
○ disacharide = 2 suikermoleculen ( bijvoorbeeld melksuiker of tafelsuiker )
○ zetmeel is polysacharide
○ polysacharide zijn heel veel suikermoleculen
● Verschil tussen vezels, suikers en zetmeel
○ Zetmeel en suikers zijn verteerbare koolhydraten
○ vezels zijn onverteerbare koolhydraten
● Waarom heb je eiwitten nodig
○ eiwitten zijn bouwstoffen
○ eiwitten zijn nodig om bestaande cellen in stand te houden
○ eiwitten zijn nodig om je spieren in stand te houden
○ ze spelen een rol bij het vervoeren van bloed in een cel
○ eiwitten zijn hormonen en sturen boodschappen door je lichaam
○ eiwitten heb je nodig voor de vertering want eiwitten zijn enzymen
○ ze leveren energie op
○ eiwitten geven je een vol gevoel
Les 7
● Hoe vaak per dag iets eten en drinken
○ 7 keer iets te eten en drinken per dag
○ 3 hoofdmaaltijden
○ en 4 keer iets te eten of te drinken
○ 3-5 keer iets kleins te eten of te drinken buiten de schijf van vijf
○ en daarnaast ook nog 3 keer per week iets groters
● waarin zitten gezonde vetten
○ vetten die zacht zijn bij kamertemperatuur ( halvarine, margarine uit een
kuipje, olie, bak- en braadvet uit een fles ) vette vis en noten
● Wat is onzichtbaar vet
○ het is lastig te zien in welke producten het zit
○ het is bijna altijd verzadigd vet en dus minder gezond
Les 8
● wat is voedselinfectie
○ Bacteriën, virussen, schimmels en gisten zijn levende wezens (organismen).
Ze zijn zo klein dat je ze alleen door de microscoop kunt zien (micro = heel
klein). Daarom heten ze micro-organismen.
○ Micro-organismen zijn overal in de grond, water, dieren, planten, mensen,
eten en drinken
○ je hebt nuttige micro-organismen en ziekteverwekkende micro-organismen
■ Nuttige zijn bacteriën die yoghurt maken van melk
● Voedingsmiddelen
○ koolhydraten, vetten, eiwitten, vitamines en mineralen zijn voedingsstoffen
● Vetten
○ Vet geeft energie net zoals koolhydraten
○ nodig om bepaalde vitaminen op te nemen
○ je lichaam slaat het op als vetweefsel
○ als bouwstenen voor cellen
○ wordt gebruikt om bepaalde processen te regelen
○ verzadigde vetten zorgen voor een grotere kans op hart- en vaatziekten
○ en bij onverzadigd vet juist minder kans
○ onverzadigd vet is vloeibaar en verzadigd vet is hard
Les 3
● wat is een recept
○ informatie
■ welke ingrediënten
■ voor hoeveel personen
■ hoeveel van elk ingrediënt
■ de bereiding
■ de bereidingstijd
○ snijden
■ de brug techniek
■ de klauw techniek
Les 4
● Energie
○ waarom heb je energie nodig
■ om te leven
■ te groeien
■ te bewegen
○ welke voedingsstoffen leveren energie op
■ koolhydraten
■ eiwitten
■ vetten
○ de hoeveelheid energie je nodig hebt ligt aan:
■ je leeftijd
■ of je man of vrouw bent
■ hoe zwaar je bent
■ hoeveel je elke dag beweegt
Les 5
● Hoeveel groente en fruit?
○ 250 gram groenten per dag
○ 2 stuks fruit per dag
● voedingsstoffen in groente en fruit
○ Vitamine C
○ Foliumzuur
○ Kalium
○ Vezels
, ● Waarom variëren met groenten en fruit
○ elke soort bevat andere voedingsstoffen die belangrijk zijn
○ om genoeg voedingsstoffen binnen te krijgen, maar als je elke dag hetzelfde
eet dan krijg je niet de andere voedingsstoffen binnen die ook belangrijk zijn
○ je kunt groente niet vervangen door fruit en fruit ook niet voor groenten
Les 6
● Wat zijn koolhydraten
○ koolhydraten zijn zetmeel, suikers en vezels
○ een suiker bestaat uit mono- of disachariden
○ monosachariden is 1 suikermolecuul ( bijvoorbeeld fruit of honing )
○ disacharide = 2 suikermoleculen ( bijvoorbeeld melksuiker of tafelsuiker )
○ zetmeel is polysacharide
○ polysacharide zijn heel veel suikermoleculen
● Verschil tussen vezels, suikers en zetmeel
○ Zetmeel en suikers zijn verteerbare koolhydraten
○ vezels zijn onverteerbare koolhydraten
● Waarom heb je eiwitten nodig
○ eiwitten zijn bouwstoffen
○ eiwitten zijn nodig om bestaande cellen in stand te houden
○ eiwitten zijn nodig om je spieren in stand te houden
○ ze spelen een rol bij het vervoeren van bloed in een cel
○ eiwitten zijn hormonen en sturen boodschappen door je lichaam
○ eiwitten heb je nodig voor de vertering want eiwitten zijn enzymen
○ ze leveren energie op
○ eiwitten geven je een vol gevoel
Les 7
● Hoe vaak per dag iets eten en drinken
○ 7 keer iets te eten en drinken per dag
○ 3 hoofdmaaltijden
○ en 4 keer iets te eten of te drinken
○ 3-5 keer iets kleins te eten of te drinken buiten de schijf van vijf
○ en daarnaast ook nog 3 keer per week iets groters
● waarin zitten gezonde vetten
○ vetten die zacht zijn bij kamertemperatuur ( halvarine, margarine uit een
kuipje, olie, bak- en braadvet uit een fles ) vette vis en noten
● Wat is onzichtbaar vet
○ het is lastig te zien in welke producten het zit
○ het is bijna altijd verzadigd vet en dus minder gezond
Les 8
● wat is voedselinfectie
○ Bacteriën, virussen, schimmels en gisten zijn levende wezens (organismen).
Ze zijn zo klein dat je ze alleen door de microscoop kunt zien (micro = heel
klein). Daarom heten ze micro-organismen.
○ Micro-organismen zijn overal in de grond, water, dieren, planten, mensen,
eten en drinken
○ je hebt nuttige micro-organismen en ziekteverwekkende micro-organismen
■ Nuttige zijn bacteriën die yoghurt maken van melk