Paragraaf 1
Vraaglijn > Lijn die bij iedere prijs aangeeft hoeveel stuks de consumenten bij die prijs willen
kopen.
Gevraagde hoeveelheid > Aantal stuks dat de
consumenten bij een bepaalde prijs wil kopen.
Voor elke vraaglijn geldt: als de prijs daalt, willen
meer consumenten het product kopen en zal de
gevraagde hoeveelheid stijgen.
De vraaglijn is eigenlijk altijd een dalende lijn.
Bij een prijsverandering kun je op de vraaglijn aflezen
hoeveel de gevraagde hoeveelheid verandert.
Een prijsverandering van het product heeft een
verandering langs deze vraaglijn tot gevolg. De ligging
van de lijn verandert niet, wel de gevraagde
hoeveelheid, het punt op de vraaglijn.
Het is ook mogelijk dat de vraaglijn zelf verschuift. Als
bijvoorbeeld het inkomen van de Nederlanders stijgt,
zal de vraaglijn van kaartjes voor pretparken
waarschijnlijk naar rechts verschuiven. Want een
stijgend inkomen heeft een positief effect op de
koopkracht van de Nederlanders. Zij kunnen dan
meer goederen en diensten kopen.
Inkomen > Hoeveelheid geld die een Nederlander in een bepaalde periode ontvangt,
bijvoorbeeld loon of een uitkering.
Koopkracht > Hoeveelheid goederen en diensten die met het inkomen gekocht kunnen
worden.