Rijksuniversiteit Groningen
HC1A: Welvaart, markten en overheid
HC1B: Welvaart, markten en overheid
HC2A: Regulering (gastcollege prof. Philipsen)
HC2B: Onrechtmatige daad (tort)
HC3A: Onvolledige mededinging
HC3B: Onvolledige mededinging
HC4A: Eigendomsrechten
HC4B: Overeenkomsten
HC5A: Q&A (niet opgenomen)
HC5B: Geschilbeslechting
HC6A: Milieurecht
HC6B: Milieurecht
HC7A: Strafrecht
HC7B: Q&A (niet opgenomen)
,HC1A (welvaart, markten en overheid)
Het recht wordt vaak gebruikt om problemen op te lossen (ex post). Een belangrijk element
is dat als je een probleem hebt, je dit probleem probeert te oplossen.
De rechtseconomie in tegenstelling, denk juist meer aan hoe je problemen kunt voorkomen
(ex ante). Dus hoe je de welvaart voor iedereen kunt maximaliseren. Belangrijk is dus om te
kijken wanneer je iets moet gaan reguleren. Je hebt bijvoorbeeld twee economische
scholen; public finance vs public choice. De rechtseconomie volgt in zekere zin de insteek
van public choice. We gaan kijken nar verschillende marktfalen die aanleiding kunnen geven
tot reguleringen.
Geschiedenis
1 van de aannames die in de micro economie vaak worden gebruikt = dat mensen bepaalde
voorkeuren hebben. Veronderstellingen die iedereen zou moeten hebben. Iedere individu
zou een volledige voorkeursordening moeten hebben (voor iedere combinatie van goederen
moet je kunnen aangeven of je het LEUK of NIET LEUK vindt). Ook wordt verondersteld dat:
voor iedere voorkeursordening de persoon in staat is om te zeggen dit vind ik LEUKER of dat
vind ik LEUKER.
,DUS: voorkeuren:
Deze aannames zijn dus belangrijk. Als je zou zeggen dat deze aannames niet kloppen, dan
klopt het model niet. Je moet dus dingen veronderstellen om modellen te kunnen maken. Je
kunt dan de maatschappij makkelijker in modellen zetten.
Dit is een indifferentiecurve; dit is een mogelijkheid om voorkeuren van individuen naar
voren te brengen. In dit model is pizza op de verticale lijn gezet en bier op de horizontale lijn.
Dit is een voorbeeld van persoon A die laat
weten hoe blij hij wordt ingeval van bier en
pizza. Elke punt op de grafiek laat zijn hoe
blij persoon A is met een bepaald iets. Stel
je geeft persoon A, 6 pizza en 6 bier, dan
kun je zien hoe blij hij hiermee is. Voor
iedere combinatie kan je een bepaald
voordeel genieten, je kunt je voordeel
(utility) zien. Dan kun je dus verschillende
indifferentiecurve maken, dan kun je dus
verschillende ‘nut’ zien bij verschillende
combinaties van in casu pizza en bier. Voor
iedere combinatie op deze curve is het
voordeel van persoon A constant. Veel
pizza en beetje bier maakt hem even blij als veel bier en weinig pizza. Meer pizza en meer bier = maakt
persoon A wel blijer. Een individu wil dus meer van alles = voordeel stijgt dan.
Als we een stapje verder gaan, kan je
ook kijken naar de helling van zo’n
curve of een bepaald punt op zo’n
curve. Dit geeft de verandering van
pizza’s en bier aan. Belangrijk is dat
je op een bepaald punt op de
indifferentiecurve een liniaal kunt
neerleggen en dan kun je de stijging
zien. De stijging moet gelijk zijn aan
de budgetlijn.
, Als je het budget wil maximeren, moet je
de punt vinden waar de indifferentiecurve
op een punt de budgetlijn aanraakt. In
deze model zie je dat de
indifferentiecurve de budgetlijn op 2
punten aanraakt. Dit betekent dat de
voordeelcurve eigenlijk onder dit niveau
ligt. Als hij bijvoorbeeld twee pizza en
twee bier koopt, dan kan hij zijn geld
anders gebruiken, hij kan namelijk een
andere combinatie van goederen kopen
die hem op een hogere indifferentiecurve
brengt en hem dus blijer zou maken. Dus
als je het voordeel van een bepaald
budget wil maximeren, moet je de
punten vinden waar de indifferentiecurve aan 1 punt contact maakt met de budgetlijn.
Optimale keuze
Persoon A heeft een bepaald
aantal centjes dat hij kan
besteden. Hij heeft de
mogelijkheid om net aan de
punt te consumeren die de
budgetlijn raakt (zie afbeelding,
het punt waar de muis is). Hier
heeft hij het maximale voordeel
bereikt. Op dit punt is de stijging
van de hoogste
indifferentiecurve hetzelfde als
de stijging van zijn budgetlijn.
Optimale keuze 2
Dit is belangrijk, omdat het een
individu in staat stelt om een juiste
keuze te maken.