100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Lecture notes

Inleiding kunstgeschiedenis III college aantekeningen en meer! H23-H30

Rating
-
Sold
-
Pages
92
Uploaded on
11-12-2025
Written in
2024/2025

College aantekeningen en nuttige toevoegingen van week 4 t/m 7 van het vak Inleiding Westerse Kunstgeschiedenis I. De aantekeningen omvatten H23 t/m H30 van Janson's History of Art.

Institution
Module











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Module

Document information

Uploaded on
December 11, 2025
Number of pages
92
Written in
2024/2025
Type
Lecture notes
Professor(s)
Rachel esner, sophie van ginneken, etc.
Contains
All classes

Subjects

Content preview

Inleiding in de Westerse Kunstgeschiedenis III
114121056Y | Aantekeningen 2024-2025 | Nieuwere en Nieuwste Tijd

Week 2: Neo-classicisme en historicisme in de architectuur
College docent: Dr. Rachel Esner en Dr. Sophie van Ginneken

Hoofdstuk 23: Kunst in het tijdperk van de Verlichting, 1750-1789
Hoofdstuk 24: Kunst in het tijdperk van de Romantiek, 1789-1848
I. Historicisme in de architectuur
Historisme in de architectuur verwijst naar het hergebruiken van stijlen uit het verleden en het
expliciet verwijzen naar de geschiedenis. Een van de stromingen binnen het historicisme is het
neoclassicisme, dat zich baseert op de architectuur uit de klassieke oudheid.


De moderne tijd begon met de Verlichting (1750-1789), een periode van grote verandering.
Deze werd gekenmerkt door drie belangrijke revoluties:
1) De industriële revolutie
2) Politieke revoluties
3) De wetenschappelijke revolutie (ook wel de 'doctrine of progress’)
Het resultaat van deze revoluties was de opkomst van een nieuw schoonheidsideaal, dat leidde
tot het historicisme.


Industriële revolutie
De industriële revolutie bracht een technologische vooruitgang met zich mee, waaronder de
uitvinding van de stoommachine en de massaproductie van nieuwe materialen zoals ijzer en
staal. Dit maakte het mogelijk om grotere, hogere en snellere constructies te realiseren.


Door deze ontwikkelingen veranderde de manier waarop architectuur werd geproduceerd: het
ambachtelijke vak werd steeds meer vervangen door industriële productie. Echter, zoals bij elke
revolutie, ontstond er een tegenbeweging. Een voorbeeld hiervan is de Arts and Crafts
Movement, geïnitieerd door William Morris. Zijn Green Dining Room in het Victoria & Albert
Museum in Londen (1867) is een illustratie van deze stroming, die reageerde op de
modernisering en industrialisatie door het ambacht weer centraal te stellen.


Politieke revoluties
De politieke omwentelingen, zoals de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (1776) en de
Franse Revolutie (bestorming van de Bastille in 1789), hadden een enorme invloed op de
architectuur. Deze gebeurtenissen betekenden het einde van de traditionele opdrachtgevers
van kunst en architectuur: de kerk en de adel. Voorheen waren deze partijen verantwoordelijk
voor de meeste bouwprojecten. Na de revoluties kwam er echter een verschuiving, waarbij de
burgerij een belangrijke rol ging spelen als opdrachtgever.
1

,Deze verandering leidde tot de opkomst van nieuwe gebouwtypen die het publieke leven in de
stad versterkten, zoals musea, stations, theaters, cafés, hotels en winkels. Paleizen werden niet
langer uitsluitend gebouwd als residenties voor heersers, maar bijvoorbeeld als warenhuizen.


Wetenschappelijke revolutie - ‘doctrine of progres’
De wetenschappelijke revolutie bracht een fundamentele verandering in het denken,
geïnspireerd door denkers zoals John Locke (1632-1704) en Isaac Newton (1643-1727). Zij
benadrukten het belang van empirische kennis, verkregen door zintuiglijke waarneming en
kritisch onderzoek. Hierdoor ontstond het idee dat de toekomst maakbaar was en dat
vooruitgang iets was om naar te streven.


Deze periode betekende ook de opkomst van de (kunst)geschiedenis als wetenschapsgebied.
Er ontstond een historisch besef van verleden en heden, en men begon met een kritische studie
van het verleden. Dit hield in dat men probeerde de volledige geschiedenis systematisch te
ontdekken en in kaart te brengen, in plaats van slechts bepaalde tijdsperioden te idealiseren,
zoals eerder gebeurde bij Karel de Grote en de Renaissance.


Een belangrijk fenomeen in dit kader was de Grand Tour (18e eeuw), een educatieve reis die
jonge aristocratische mannen ondernamen, waarbij Rome vaak het hoogtepunt was. Deze
reizen droegen bij aan een bredere kennis en waardering voor de architectuur van de klassieke
oudheid.


Daarnaast werden belangrijke archeologische opgravingen uitgevoerd, zoals: Herculaneum
(1738), Pompeï (1748) en expedities naar Athene, Palmyra, Baalbek, Split en Ionië


Architectuur en esthetiek in de 18e eeuw
De herontdekking van de klassieke oudheid leidde tot een hernieuwde interesse in de
architectuur van die periode. Een van de kunstenaars die zich hierdoor liet inspireren was
Giovanni Battista Piranesi (1720-1778), die gefascineerd raakte door opgravingen zoals het
Forum Romanum. Zijn tekening Veduta del Tempio di Giove Tonante (1748) is bijzonder omdat
deze enerzijds uiterst natuurgetrouw is in het detail van de overblijfselen, maar tegelijkertijd
geromantiseerd in zijn belichting en de afgebeelde mensen. Dit genre van stadsgezichten
wordt 'vedute' genoemd.


Een invloedrijk guur in deze periode was Johann Winckelmann, auteur van Geschichte der
Kunst des Altertums (1764). Hij was de eerste die onbevooroordeeld de gehele
kunstgeschiedenis analyseerde en stelde dat de Romeinse architectuur voortkwam uit de
Griekse. Hierdoor kwam de Griekse bouwkunst opnieuw in de mode.




2



fi

,Ook in de praktijk had deze herontdekking invloed op de architectuur. John Wood the Younger
(1728-1782) ontwierp de Royal Crescent in Bath (1767-1775), waarbij een lange gevel van
woonhuizen als eenheid werd vormgegeven. Dit was voorheen alleen gebruikelijk bij
monumentale gebouwen zoals paleizen.


Het breder perspectief van het historicisme
Niet alleen de klassieke oudheid werd opnieuw gewaardeerd; ook andere stijlen kregen
hernieuwde aandacht. Kunstenaars en architecten 'shopten' als het ware in het verleden. Dit is
terug te zien in de kunstwerken van Canaletto (1697-1768), zoals Canal Grande, Venezia (1730),
waarin elementen uit de barok en de Byzantijnse stijl samenkomen.


Daarnaast experimenteerden architecten met exotische stijlen. John Nash (1725-1835) verwees
bijvoorbeeld naar Chinese en Oriëntaalse architectuur in zijn ontwerp voor het Royal Pavilion in
Brighton (1815-1823). Dankzij de koloniale expansie van Groot-Brittannië hadden Engelse
architecten een breed scala aan inspiratiebronnen.


Nieuw aan de 18e-eeuwse herontdekking van de oudheid:
• Wetenschappelijk: systematische studie
• Archeologisch: materiële bronnen
• Esthetisch: een van de nieuwe schoonheidsidealen


Vergelijking met eerdere herontdekkingen:
• Middeleeuwen: fragmentarisch, ondergeschikt aan het christelijke wereldbeeld
• Renaissance: esthetisch, intellectueel, vormgericht


Het sublieme en de emotionele beleving van architectuur
Een revolutionair idee in de 18e eeuw was het concept van het ‘sublime’, zoals gede nieerd
door Edmund Burke (1729-1797) in A Philosophical Enquiry into the Origin of our Ideas of the
Sublime and the Beautiful (1756). Hij stelde dat schoonheid als aantrekkelijk, plezierig en
geruststellend werd ervaren, terwijl het sublieme gevoelens van pijn, angst en ontzag opwekte.
Het sublieme werd beschouwd als de meest intense emotie die een mens kon ervaren. Deze
inzichten leidden tot een nieuwe manier van kijken naar architectuur en landschapsontwerp.


Architecten begonnen bewust in te spelen op emotionele ervaringen door middel van
desoriënterende, monumentale of pittoreske ontwerpen:
• Horace Walpole's Strawberry Hill (1749-1777): Dit gotische bouwwerk wekt de suggestie van
vergankelijkheid en tijdsverloop, met asymmetrie, contrast en onregelmatigheid die bijdragen
aan een mysterieuze sfeer.




3



fi

, • Étienne-Louis Boullée’s graftombe ontwerp voor Newton (1784): Een monumentaal,
theoretisch ontwerp waarin een immense koepel de nietigheid van de mens benadrukt en een
ontzagwekkende ervaring oproept. (Dit ontwerp werd nooit gerealiseerd!)
• Henry Flitcroft en Henry Hoare II's Park Stourhead (1743-1744): Een landschap dat het
concept van het picturesque belichaamt, waarbij de omgeving wordt vormgegeven als een
schilderij met strategische uitzichten en een suggestie van tijdsverloop. Dit principe werd later
toegepast in stadsparken zoals het Vondelpark.


Conclusie: revolutionaire ontwikkelingen in de 18e eeuw
De 18e eeuw betekende een omwenteling in het denken over architectuur en esthetiek.
Belangrijke ontwikkelingen waren:
• Studie naar de oorsprong en ontwikkeling van bouwkunst (Winckelmann, Grand Tour,
archeologie)
• Nieuwe schoonheidsidealen zoals het picturesque, het sublime en de opkomst van neostijlen
(neo-barok, neo-gotiek, etc.)
• Het einde van het klassieke ideaal, waarbij architecten vrijer experimenteerden met
historische en exotische stijlen.


II. Neoclassicisme: van klassieke herleving tot de Napoleontische tijd
Winckelmann en de doctrine van het neoclassicisme
Neoclassicisme ontstond uit ideeën die tijdens de Verlichting werden ontwikkeld. Kunstenaars
en kunsthistorici begonnen terug te kijken naar hun oude (klassieke) voorgangers en hun
morele waarden. Een manier om deze waarden uit te drukken was het nabootsen van de kunst
uit de oudheid, waardoor de geest van het publiek werd aangesproken.


Neoclassicisme ging gepaard met een sterke interesse in theorievorming, catalogisering en
classi catie. De Duitse kunsthistoricus Johann Joachim Winckelmann beschouwde de Griekse
kunst en cultuur als het hoogtepunt van artistieke perfectie. Hij stelde dat men de Grieken niet
alleen moest bestuderen, maar ook moest imiteren. Zijn beroemde uitspraak luidt: "Het
algemene en overheersende kenmerk van Griekse meesterwerken is nobele eenvoud en rustige
grandeur, zowel in gebaar als in uitdrukking." Winckelmann introduceerde het concept van
ideale schoonheid: een kunstenaar moest niet simpelweg de natuur kopiëren, maar het
essentiële eruit destilleren en verheffen tot een hoger idee. Dit betekende dat de natuur werd
geperfectioneerd, bijvoorbeeld door ideale proporties te creëren, asymmetrie en imperfecties
te elimineren en symmetrische gelaatstrekken weer te geven.


Binnen de schilderkunst legde men de nadruk op lijn en contour in plaats van kleur. Kleur werd
geassocieerd met zintuiglijke ervaringen, terwijl lijn een rationele benadering
vertegenwoordigde. Hierdoor werd de kunst abstracter en dichter bij een ideaalbeeld gebracht.
Het tekenen werd de basis van de kunst, in plaats van schilderen.

4




fi
£10.10
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
lucytan

Get to know the seller

Seller avatar
lucytan Universiteit van Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
2
Member since
5 year
Number of followers
0
Documents
4
Last sold
2 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these revision notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No problem! You can straightaway pick a different document that better suits what you're after.

Pay as you like, start learning straight away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and smashed it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions