MORFOLOGIE, FYSIOLOGIE EN
PATHOFYSIOLOGIE VAN DE NIER EN
URINEWEGEN
2e Bachelor Geneeskunde
KU LEUVEN nieuwe curriculum sinds 2023-2024
,DEEL 1: MORFOLOGIE EN HISTOLOGIE
VAN DE NIER EN URINEWEGEN
LES 1: INLEIDEND
1.1 INTRODUCTIE
Situering van de nier in het rienale systeem:
In deze cursus worden de nieren besproken, dit zijn twee
boonvormige organen die zich ter hoogte van T12-L3
retroperitoneaal tegen de buikwand en de rugspieren bevindt. De
Linker nier bevindt zich hoger dan de rechter aangezien de laatste
door de lever neer geduwd wordt. De beide nieren staan via de
urether in verbinding met de blaas, een tijdelijke opslagplaats voor
urine. Vanuit de blaas zal de urine via de urethra uit het lichaam
worden gedreven. De urethra wordt afgesloten door een sfincter
Functie van de nier:
1. Excretoire functie:
• Excretie van metabole eindproducten en exces water
om de homeostase van het extracellulaire vocht te
bewaren
2. Endocriene functie
• Aanmaak van een aantal belangrijke stoffen die in het lichaam nodig zijn:
§ Erythropoiëtine (belangrijk voor de bloedvorming)
§ Renine (belangrijk voor de bloeddruk)
§ Metabolisme van vitamine D
1.2 ANATOMIE EN HISTOLOGIE VAN DE NIER
1.2.1 ANATOMIE VAN DE NIER:
4 =
Macroscopie:
1
1
1) Cortex 10
2) Mergstralen van Ferrein
3) Medulla
3
4) Piramide van Malpighi
5) Nierpapil/apex met
area cribosa 5
6
6) Nierkelk/calyx
7) Nierbekken/pyelon 7
8) Ureter 7
9) Nierlichaam/glomerulus M
10) Tubulus 8
11) Zuilen van Bertin ·
2
8
11 >
numm
1
,Zoals hierboven reeds werd aangegeven heeft de nier een dubbele functie (excretie en secretie), hiervoor is de
nier aangepast en bestaat deze uit twee delen:
1. Een secretoir deel (massief deel genoemd) dat bestaat uit
• Cortex (nierschors)
§ Buitenste deel van de nier
§ Bevat de glomeruli, deel van de nefron (=functionele eenheid van de nier) dat bestaat uit kluwens
van bloedvaten waar de bloedfiltratie plaatsvindt
§ Dit deel van de nier staat dus in voor de initiële filtratie van het bloed, en daarbij dus de vorming
van de urine
§ In de cortex zijn mergstralen van Ferrein aanwezig, deze vormen de verbinding tussen de cortex en
de medulla en bevatten voornamelijk tubuli van nefronen
• Medulla (niermerg)
§ Binnenste deel van de nier
§ Bestaat uit 8 tot 18 nierpiramides (piramiden van Malpighi) die ook een deel van de nefronen
bevatten. Deze piramides bestaan voornamelijk uit lussen van Henle en verzamelbuizen, die
betrokken zijn bij de verdere concentratie van urine.
§ De medulla zorgt ervoor dat water en zouten uit de voorurine worden teruggewonnen.
§ Aan de onderzijde van de piramiden van Makpighi bevindt zich een nierpapil. Elke papil is
verbonden met de verzamelbuizen, waar urine uit verschillende nefronen wordt verzameld. De area
cribrosa is het deel van de nierpapil waar kleine openingen (uitmondingen van de ductus papillares)
urine doorlaten in de nierkelken.
2. Een excretoir deel (hol deel) dat bestaat uit
• Nier kelken
§ Trechtervormige structuren die urine verzamelen van de nierpapillen en het transporteren naar het
nierbekken.
§ Er zijn meestal kleine nierkelken (calyces minores) die de urine van één of meer papillen opvangen,
die samenkomen in grotere nierkelken (calyces majores).
• Nierbekken
§ Centrale opvangruimte in de nier waar urine vanuit de nierkelken wordt verzameld.
§ Het is de laatste stap voordat de urine via de ureter (urineleider) naar de blaas wordt vervoerd.
§ Het nierbekken is bekleed met slijmvlies en helpt bij het soepel transporteren van de urine.
Opmerking! tussen deze twee functionele delen liggen de zuilen van Bertin. Dit zijn de gebieden van nierweefsel die
tussen de piramides van Malpighi liggen. Ze bestaan uit niercortex en bevatten bloedvaten en lymfevaten. Deze
kolommen ondersteunen de structuur van de nier en zorgen voor de scheiding tussen de piramides.
De nier is retroperitoniaal gelegen in het lichaam, de nier wordt dus niet bedekt door peritoniaal bindweefsel,
maar heeft 3 bindweefselige structuren die het orgaan beschermen:
1) Capsula fibrosa
• Glade transparante laag die in continuïteit staat met
de buitenste laag van de urether
• Beschermt de nier tegen trauma en behoudt de vorm
van het orgaan
2) Capsula adiposa (ook peri-nefretisch vetweefsel of sinus)
• Vetweefsel die den niet omgeeft en het orgaan
beschermd tegen trauma
3) Fascia renalis
• Laag onregelmatig bindweefsel die de nier verbindt
met omliggende organen en de buikwand (staat in
verbinding met het pariëtaal peritoneum
2
, De nier leunt tegen de achterste buikwandspieren, met name de m. psoas major en de m. quadratus lumborum. In
de buurt liggen ook de m. erector spinae en de m. latissimus dorsi. Dorsaal zien we ook dat de bovenzijde van de
nier wordt bedekt door de onderste twee ribben
Bevloeiing van de nier:
De nier wordt bevloeid door de arteria rienalis. Dit is een aftakking
van de aorta abdominalis die ter hoogte van de arteria mesenterica
superior ontspringt. Wanneer de arteria rienalis in de nierhillus
toekomt splitst deze in een ramus anterior en posterior. De ramus
posterior vertakt niet en bevloeid de dorsale zijde van de nier. De
ramus anterior vertakt in 4 takken (apicaal, superior, medianus en
inferior) en bevloeid de ventrale zijde in 4 zones.
De vena rienalis zorgt voor de drainage van het veneuze bloed uit de nier. De vena rienalis brengt het veneuze
bloed naar de vena cava inferior. De arteria iliaca interna voorziet de blaas van bloed.
3
PATHOFYSIOLOGIE VAN DE NIER EN
URINEWEGEN
2e Bachelor Geneeskunde
KU LEUVEN nieuwe curriculum sinds 2023-2024
,DEEL 1: MORFOLOGIE EN HISTOLOGIE
VAN DE NIER EN URINEWEGEN
LES 1: INLEIDEND
1.1 INTRODUCTIE
Situering van de nier in het rienale systeem:
In deze cursus worden de nieren besproken, dit zijn twee
boonvormige organen die zich ter hoogte van T12-L3
retroperitoneaal tegen de buikwand en de rugspieren bevindt. De
Linker nier bevindt zich hoger dan de rechter aangezien de laatste
door de lever neer geduwd wordt. De beide nieren staan via de
urether in verbinding met de blaas, een tijdelijke opslagplaats voor
urine. Vanuit de blaas zal de urine via de urethra uit het lichaam
worden gedreven. De urethra wordt afgesloten door een sfincter
Functie van de nier:
1. Excretoire functie:
• Excretie van metabole eindproducten en exces water
om de homeostase van het extracellulaire vocht te
bewaren
2. Endocriene functie
• Aanmaak van een aantal belangrijke stoffen die in het lichaam nodig zijn:
§ Erythropoiëtine (belangrijk voor de bloedvorming)
§ Renine (belangrijk voor de bloeddruk)
§ Metabolisme van vitamine D
1.2 ANATOMIE EN HISTOLOGIE VAN DE NIER
1.2.1 ANATOMIE VAN DE NIER:
4 =
Macroscopie:
1
1
1) Cortex 10
2) Mergstralen van Ferrein
3) Medulla
3
4) Piramide van Malpighi
5) Nierpapil/apex met
area cribosa 5
6
6) Nierkelk/calyx
7) Nierbekken/pyelon 7
8) Ureter 7
9) Nierlichaam/glomerulus M
10) Tubulus 8
11) Zuilen van Bertin ·
2
8
11 >
numm
1
,Zoals hierboven reeds werd aangegeven heeft de nier een dubbele functie (excretie en secretie), hiervoor is de
nier aangepast en bestaat deze uit twee delen:
1. Een secretoir deel (massief deel genoemd) dat bestaat uit
• Cortex (nierschors)
§ Buitenste deel van de nier
§ Bevat de glomeruli, deel van de nefron (=functionele eenheid van de nier) dat bestaat uit kluwens
van bloedvaten waar de bloedfiltratie plaatsvindt
§ Dit deel van de nier staat dus in voor de initiële filtratie van het bloed, en daarbij dus de vorming
van de urine
§ In de cortex zijn mergstralen van Ferrein aanwezig, deze vormen de verbinding tussen de cortex en
de medulla en bevatten voornamelijk tubuli van nefronen
• Medulla (niermerg)
§ Binnenste deel van de nier
§ Bestaat uit 8 tot 18 nierpiramides (piramiden van Malpighi) die ook een deel van de nefronen
bevatten. Deze piramides bestaan voornamelijk uit lussen van Henle en verzamelbuizen, die
betrokken zijn bij de verdere concentratie van urine.
§ De medulla zorgt ervoor dat water en zouten uit de voorurine worden teruggewonnen.
§ Aan de onderzijde van de piramiden van Makpighi bevindt zich een nierpapil. Elke papil is
verbonden met de verzamelbuizen, waar urine uit verschillende nefronen wordt verzameld. De area
cribrosa is het deel van de nierpapil waar kleine openingen (uitmondingen van de ductus papillares)
urine doorlaten in de nierkelken.
2. Een excretoir deel (hol deel) dat bestaat uit
• Nier kelken
§ Trechtervormige structuren die urine verzamelen van de nierpapillen en het transporteren naar het
nierbekken.
§ Er zijn meestal kleine nierkelken (calyces minores) die de urine van één of meer papillen opvangen,
die samenkomen in grotere nierkelken (calyces majores).
• Nierbekken
§ Centrale opvangruimte in de nier waar urine vanuit de nierkelken wordt verzameld.
§ Het is de laatste stap voordat de urine via de ureter (urineleider) naar de blaas wordt vervoerd.
§ Het nierbekken is bekleed met slijmvlies en helpt bij het soepel transporteren van de urine.
Opmerking! tussen deze twee functionele delen liggen de zuilen van Bertin. Dit zijn de gebieden van nierweefsel die
tussen de piramides van Malpighi liggen. Ze bestaan uit niercortex en bevatten bloedvaten en lymfevaten. Deze
kolommen ondersteunen de structuur van de nier en zorgen voor de scheiding tussen de piramides.
De nier is retroperitoniaal gelegen in het lichaam, de nier wordt dus niet bedekt door peritoniaal bindweefsel,
maar heeft 3 bindweefselige structuren die het orgaan beschermen:
1) Capsula fibrosa
• Glade transparante laag die in continuïteit staat met
de buitenste laag van de urether
• Beschermt de nier tegen trauma en behoudt de vorm
van het orgaan
2) Capsula adiposa (ook peri-nefretisch vetweefsel of sinus)
• Vetweefsel die den niet omgeeft en het orgaan
beschermd tegen trauma
3) Fascia renalis
• Laag onregelmatig bindweefsel die de nier verbindt
met omliggende organen en de buikwand (staat in
verbinding met het pariëtaal peritoneum
2
, De nier leunt tegen de achterste buikwandspieren, met name de m. psoas major en de m. quadratus lumborum. In
de buurt liggen ook de m. erector spinae en de m. latissimus dorsi. Dorsaal zien we ook dat de bovenzijde van de
nier wordt bedekt door de onderste twee ribben
Bevloeiing van de nier:
De nier wordt bevloeid door de arteria rienalis. Dit is een aftakking
van de aorta abdominalis die ter hoogte van de arteria mesenterica
superior ontspringt. Wanneer de arteria rienalis in de nierhillus
toekomt splitst deze in een ramus anterior en posterior. De ramus
posterior vertakt niet en bevloeid de dorsale zijde van de nier. De
ramus anterior vertakt in 4 takken (apicaal, superior, medianus en
inferior) en bevloeid de ventrale zijde in 4 zones.
De vena rienalis zorgt voor de drainage van het veneuze bloed uit de nier. De vena rienalis brengt het veneuze
bloed naar de vena cava inferior. De arteria iliaca interna voorziet de blaas van bloed.
3