Heleen Jumelet & Jolien Wenink
Inleiding
Met het concept ‘civil society’ werd het belang van sociale netwerken voor opgroeien en
opvoeden op de beleidsagenda gezet.
Een dubbele crisis en een remedie
Amerikaanse onderzoekers signaleerde een dubbele crisis. Aan de ene kant nemen de
problemen van kinderen en jongeren op het gebied van geestelijke gezondheid, emoties en
gedrag toe. Aan de andere kant wordt voor oplossingen primair gekeken naar medicijnen en
psychotherapie. De voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling in de omgeving van kinderen
blijken nauwelijks als oplossing naar voren te komen.
Als oorzaak van deze crisis wordt het gebrek aan verbindingen genoemd; ontbreken van
nauwe relaties met anderen en aan verbinding met morele en spirituele betekenis. Aan de
basisbehoefte aan verbinding kan worden voldaan in ‘authoritative communities’,
gezaghebbende netwerken.
In Nederland verschijnen hierna dezelfde verhalen: sociale netwerken rondom gezinnen zijn
zwakker geworden, meer op afstand en meer gefragmenteerd, terwijl professionals
belangrijker zijn geworden, zeker voor kinderen met risicoprofielen.
In de discussie over oplossingen kun je een algemene en meer specifieke benadering
onderscheiden.
Algemeen: door beleid minder eenzijdig vanuit het risicoperspectief te benaderen en de focus
te verleggen naar de kracht van de sociale omgeving, wordt gewerkt aan een gunstig
opgroeiklimaat voor alle kinderen. De overheid moet uitgaan van de kracht van de
samenleving en het gezin. Op korte termijn is het stimuleren van onderlinge steun nodig. Op
lange termijn is een andere inrichting van de omgeving nodig.
Meer specifiek: hier wordt het versterken van de pedagogische civil society bepleit. Een term
die Micha de Winter introduceerde. De verhalen uit de VS en Nederland leveren ons een
vergelijkbare probleemanalyse en oplossingsrichting omdat het om algemene trends gaat.
Toch zijn er grote verschillen tussen de landen. Daarom luidt de vraag: is de probleemanalyse
voor NL specifiek genoeg en zijn de oplossingen voldoende doordacht en gedifferentieerd?
De teloorgang van sociaal kapitaal?
Centraal in de probleemanalyse van de VS en NL staat het verzwakken van sociale
verbanden. Hier wordt verwezen naar het werk van Robert Putnam. Drie kanttekeningen zijn
relevant voor het concept van de pedagogische civil society.
Over de conclusies (1)
Als Putnam meer oog had gehad voor andere vormen van participatie, dan had de conclusie
kunnen zijn dat er niet zozeer sprake was van verval maar ook van veranderingen in uitingen
van maatschappelijke betrokkenheid (bijv. te onderscheiden generaties van
participatiemethoden en de accentverschuiving van beleidsparticipatie naar civiele
participatie, of verschillende rollen die burgers die burgers kunnen vervullen).