7.1 Aeneas ontmoet de Sibylle
b. Ontmoeting met de Sibylle
Excis Excisum Euboicae latus ingens rupis in antrum, 42 De geweldige zijwand van de Euboeïsche
rots was uitgehakt tot een grot, waarheen
quo lati ducunt aditus centum, ostia centum, honderd brede schachten, honderd
openingen leiden, vanwaar evenveel stemmen
unde ruunt totidem voces, responsa Sibyllae. stromen, antwoorden/orakels van de Sibylle.
45 Ze waren bij de drempel gekomen, toen de
r. 45 Ventum erat ad limen, cum virgo maagd sprak: ‘Het is tijd om de
lotsbepalingen/orakels te vragen; de god, kijk
‘Poscere fata tempus’ ait; ‘deus ecce deus!’ de god!’ Voor haar, toen zij dergelijke
woorden sprak voor de ingang, bleef
Cui talia fanti ante fores subito non vultus, plotseling de gezichtsuitdrukking, bleef de
gelaatskleur niet hetzelfde, niet bleven haar
non color unus, non comptae mansere comae; haren verzorgd (zitten); maar haar borst is
hijgend/hijgt, en haar door geestvervoering
sed pectus anhelum, et rabie fera corda tument, wilde hart is gezwollen en ze is groter om te
zien 50 en niet sterfelijk klinkend, omdat zij
maiorque videri nec mortale sonans, is bezield door de macht van de god, die
(haar) al nadert.
adflata est numine quando r. 50 iam propiore dei. ‘Aarzel je om over te gaan tot geloften en
een gebed, Trojaan Aeneas?’ sprak ze, ‘Aarzel
Cessas in vota precesque, Tros ait ‘Aenea? Cessas? je? Want je moet weten dat niet eerder de
grote openingen van het bezielde huis zich
Neque enim ante dehiscent attonitae magna ora zullen openen’. En na dergelijke woorden te
hebben gesproken, zweeg ze. Een ijskoude
domus.’ Et talia fata conticuit. siddering trok door de harde 55 botten
voor/van de Trojanen, en de koning laat een
Gelidus Teucris per dura cucurrit ossa tremor, gebed horen vanuit het diepst van zijn hart.
funditque preces rex pectore ab imo:
b. Ontmoeting met de Sibylle
Excis Excisum Euboicae latus ingens rupis in antrum, 42 De geweldige zijwand van de Euboeïsche
rots was uitgehakt tot een grot, waarheen
quo lati ducunt aditus centum, ostia centum, honderd brede schachten, honderd
openingen leiden, vanwaar evenveel stemmen
unde ruunt totidem voces, responsa Sibyllae. stromen, antwoorden/orakels van de Sibylle.
45 Ze waren bij de drempel gekomen, toen de
r. 45 Ventum erat ad limen, cum virgo maagd sprak: ‘Het is tijd om de
lotsbepalingen/orakels te vragen; de god, kijk
‘Poscere fata tempus’ ait; ‘deus ecce deus!’ de god!’ Voor haar, toen zij dergelijke
woorden sprak voor de ingang, bleef
Cui talia fanti ante fores subito non vultus, plotseling de gezichtsuitdrukking, bleef de
gelaatskleur niet hetzelfde, niet bleven haar
non color unus, non comptae mansere comae; haren verzorgd (zitten); maar haar borst is
hijgend/hijgt, en haar door geestvervoering
sed pectus anhelum, et rabie fera corda tument, wilde hart is gezwollen en ze is groter om te
zien 50 en niet sterfelijk klinkend, omdat zij
maiorque videri nec mortale sonans, is bezield door de macht van de god, die
(haar) al nadert.
adflata est numine quando r. 50 iam propiore dei. ‘Aarzel je om over te gaan tot geloften en
een gebed, Trojaan Aeneas?’ sprak ze, ‘Aarzel
Cessas in vota precesque, Tros ait ‘Aenea? Cessas? je? Want je moet weten dat niet eerder de
grote openingen van het bezielde huis zich
Neque enim ante dehiscent attonitae magna ora zullen openen’. En na dergelijke woorden te
hebben gesproken, zweeg ze. Een ijskoude
domus.’ Et talia fata conticuit. siddering trok door de harde 55 botten
voor/van de Trojanen, en de koning laat een
Gelidus Teucris per dura cucurrit ossa tremor, gebed horen vanuit het diepst van zijn hart.
funditque preces rex pectore ab imo: