100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Lecture notes

Zeer uitgebreide hoorcollege aantekeningen Strafrecht 3 (9 mee behaald!)

Rating
4.0
(2)
Sold
32
Pages
63
Uploaded on
16-03-2020
Written in
2019/2020

Zeer uitgebreide hoorcollege aantekeningen van het vak Strafrecht 3

Institution
Module













Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Module

Document information

Uploaded on
March 16, 2020
Number of pages
63
Written in
2019/2020
Type
Lecture notes
Professor(s)
Unknown
Contains
All classes

Subjects

Content preview

HOORCOLLEGES STAFRECHT 3
HOORCOLLEGE 1
Hoofdstukken 1, 2 en 3
Formele en materiële vragen komen weer terug, dus weer even doornemen.

Mr. Big methode = een opsporingsmethode uit Canada, waarbij het OM een undercoveroperatie op touw zetten
waarin ze eigenlijk een hele criminele organisatie opzetten en dan lok je de verdachte in die organisatie.
Uiteindelijk mag de verdachte dan op bezoek bij Mr. Big (ook een opsporingsambtenaar). Mr. Big komt erachter
dat de verdachte zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een ernstig strafbaar feit waar het politieonderzoek
naar doet en die verdachte wordt daarover ondervraagd, want als hij dat echt heeft gedaan, dan heeft de
organisatie een probleem. Uiteindelijk, in veel gevallen, bekend degene. Maar is dat wel een bekentenis die van
waarde is? Of is dat een bekentenis die met ongeoorloofde druk tot stand is gekomen?




Sanctionering van onregelmatigheden = Vormverzuimen, is iets niet goed gegaan, en zo ja, in welke mate. Het
moet tot een gevolg leiden en welk gevolg dan? Bijv. niet-ontvankelijkheid van OM, bewijsuitsluiting,
vermindering van de straf, of de enkele constatering dat het vormverzuim is begaan.

* Jurisprudentie die voorkomt in de hoorcolleges moet je ook kennen voor tentamen! Dus niet alleen
voorgeschreven jurisprudentie.

Hoofddoel strafvordering = verzekeren juiste toepassing materieel Strafrecht
Dit is tweeledig, want het is voor de bestraffing van schuldige en ter voorkoming bestraffen onschuldige.
- Bijv. als er een diefstal is gepleegd, als er een moord is gepleegd dan kijken we naar de strafbepalingen
in wetboek van Sr, maar die kunnen pas opgelegd worden als je je houdt aan de regels van Sv.
- Laatste doelstelling (voorkoming bestraffen onschuldige) weegt zwaar volgens art. 338 Sv.

Nevendoelen =
1. Eerbiediging rechten en vrijheden verdachte
o Bijv. zwijgrecht, cautie (art. 29 Sv). Iemand hoeft niet mee te werken aan zijn eigen
veroordeling (nemo tenetur).
o Cautie = verdachte moet op zijn zwijgrecht worden gewezen.
o Bijv. limitering voorarrest
2. Eerbiediging rechten en vrijheden anderen
o Bijv. beperking getuigplichten
o Bijv. slachtoffer als benadeelde partij
3. Procedurele rechtvaardigheid
o We moeten het wel netjes doen. Mensen moeten het als rechtvaardig zien.
o Bijv. recht op laatste woord  verdachte moet het laatste woord hebben.
o Bijv. spreekrecht slachtoffer  als slachtoffer kun je je zegje doen en de verachte te laten
weten wat voor gevolgen dat strafbare feit heeft gehad. Het slachtoffer mag zich tegenwoordig
ook uitlaten over het bewijs en de strafmaat.



1

, 4. Demonstratiefunctie  de externe werking.
* Wat op onderzoek ter terechtzitting niet aan bod is gekomen, mag ook niet worden gebruikt voor het bewijs
worden gebruikt!
** Advocaat generaal = OvJ in Hoger beroep.

De auditu = het is al heel lang zo dat wij vooral strafzaken afdoen op papier. Er komen betrekkelijk weinig
getuigen op zitting om te verklaren. Vaak zijn het gewoon schriftelijke getuigenverklaringen afgenomen door
een opsporingsambtenaar. Je hoort en ziet de getuigen meestal niet. Soms komt de verdachte ook niet opdagen,
dat mag in heel veel gevallen.
- Bevel medebrenging = dan wordt de verdachte opgeroepen en desnoods m.b.v. de politie in de
rechtszaal gebracht.

Vaststelling schuld
Bestraffing schuldige  “is deze persoon schuldig?”is deze persoon schuldig?”
- De materiële waarde staat centraal  De rechter moet kunnen zien en vinden op grond van
bewijsmateriaal, anders dan alleen de bekentenis van de verdachte, dat er schuldigheid bestaat.
- Omvang onderzoek is eventueel afhankelijk van procesopstelling.
o Wanneer er bekend wordt, dan hoef je niet alles uit de kast te halen. Als er al een bekentenis is,
dan heeft het geen zin om nog eens 25 getuigen te gaan ondervragen.
o Bij een zaak waarin de verdachte alles ontkent, is het logisch dat je als rechter de ruimte geeft
voor getuigen om te verklaren, maar ook dat ze kunnen worden ondervraagd op zitting.
- Illustraties oriëntatie op materiele waarheid 
o Actieve rol rechter = we vinden het heel erg belangrijk dat de schuldige wordt bestraft, de
rechter is actief.
o Je ziet het ook in de rol van het OM. Het OM is een magistraat (behoort tot de rechterlijke
macht).
o Regeling rechtsmiddelen  de materiele waarheid is zo belangrijk dat we graag de
mogelijkheid openzetten volop voor een 2e feitelijke instantie (hoger beroep). We hebben een
heel ruim hoger beroep. Het is dan een volledig nieuwe behandeling. Hierbij hoort ook de
cassatie en de herziening.

Actieve rol rechter
Dit zie je bijv. in regelingen waarbij het gaat om getuigenondervragingen  art. 286 lid 1 en 4, 292 lid 1 en 2 en
315 lid 1 Sv. De rechter knoopt het gesprek aan met de getuige, die stelt de getuige als eerste vragen en geeft dan
de andere procespartijen de gelegenheid om vragen te stellen.
Wij hebben vrij inquisitoire trekken, dat de verdachte ‘voorwerp’ van onderzoek is met een actieve rechter.
- Accusatoir stelsel in bijv. VS = rechter zit vrij rustig op de troon en grijpt alleen in waar het procedureel
nodig is, voor de rest is het een zaak tussen partijen.
Wij zijn wel wat meer contradictoir (gelijkwaardiger) geworden door het EHRM (onder invloed van tikjes op de
vingers van het EHRM, of uit interpretatie van arresten van het EHRM m.b.t. andere landen).

Magistratelijke rol OM
OM komt uit een inquisitoir stelsel  het was het oorspronkelijke verlengstuk van rechters. Nu is het anders,
want ze zijn de leider van de opsporing (OM is nu meer bestuur, i.p.v. rechtsprekende macht). Zij zijn dus de
baas van het proces (= dominus litis), want de rechter maakt de tenlastelegging niet, dat doet het OM.
De taakopvatting is nog altijd magistratelijk.
- Het OM streeft ook de materiele waarheid na en heeft oog voor gerechtvaardigde belangen van
verdachte (het kan dus ook prima zo zijn dat het OM vrijspraak eist!).
o Bijv. regeling kennisneming processtukken (art. 30 e.v. Sv)  de verdachte en verdediging
moet beschikking krijgen over de processtukken, anders kan je ter zitting weinig belichten.
Maar moet dit ook in elke fase van het vooronderzoek?  Nee, de OvJ kan iets achterhouden,
maar dan moet hij wel zeggen dat hij iets achterhoudt.

Rechtsmiddelen
- Hoger beroep = nieuwe behandeling. Van groot belang i.v.m. materiele waarheid.
- Cassatie = art. 79 en 80a RO
- Herziening ten voordele van veroordeelde = je breekt een onherroepelijke (al afgedane) strafzaak
open. Past bij de materiele waarheidsvinding, want als je erachter komt dat een onschuldige vastzit, dan
wil je er wel wat aan doen om diegene vrij te krijgen.
o Art. 457 Sv


2

, o Wordt vaak in verband gebracht met ‘Ne Bis in Idem’, maar dat is hier niet van toepassing,
want hij wordt wel weer voor de rechter gebracht maar natuurlijk niet voor de tweede keer
vervolgd en veroordeeld voor dat feit, er wordt een correctie gedaan.
o Bijv. Zaak Dronken Broer = 3 vrienden, waarvan 2 broers, zitten in de auto. Een van de
broers was te dronken om te rijden. Dus de andere broer reed. De rijdende broer had nog geen
rijbewijs. Tijdens de rit raakte hij de macht over het stuur kwijt, knalde tegen een reclamebord,
parkeerde uiteindelijk de auto een stukje verderop en toen kwam de politie erbij. Toen deed de
dronken broer zich voor als bestuurder. De verklaringen van de vriend (3e jongen), die
correspondeerden met het verhaal dat de dronken broer reed. De dronken broer (die dus niet
reed) werd veroordeeld rijden onder invloed en rijden na een ongeval. Daarna (nadat de zaak
onherroepelijk was geworden) kwam aan het licht dat de dronken broer helemaal niet had
gereden. AG Van Dorst: uit de verklaringen van aanvrager, diens broer Michel en O. Ph.
blijkt dat deze misdrijven niet zijn begaan door aanvrager maar door diens broer. Voorts
blijkt daaruit dat de drie hebben afgesproken dat aanvrager de rol van bestuurder op zich zou
nemen omdat zijn broer geen rijbewijs had. De HR geeft aan dit een ernstig vermoeden
oplevert dat ware de rechter er mee bekend geweest het tot vrijspraak en niet tot veroordeling
had gekomen.
- Herziening ten nadele van veroordeelde = dat iemand onherroepelijk (in kracht van gewijsde gegaan)
is vrijgesproken, maar toch hebben we de mogelijkheid om die open te breken o.b.v. grote belangen.
We willen toch niet dat (i.h.k.v. de materiele waarheid) een schuldige blijft rondlopen. Maar omdat we
het in beginsel minder belangrijk vinden dat een schuldige vrij rondloopt, dan dat een onschuldige
vastzit, is die herziening ten nadele ook veel beperkter geregeld.
o Art. 482a Sv  er moet sprake zijn van nova of falsa
 Lid 3  er is alleen sprake van nova als het gaat om geloofwaardige bekentenissen
van verdachte of ‘medeverdachte’ of resultaten van een technisch onderzoek.
o Bijv. als er valse verklaringen zijn afgelegd, dus door getuigen is meineed gepleegd.
o Gebeurt niet vaak, want als een uitspraak onherroepelijk is geworden en de kans op herziening
groot is, dan weet je eigenlijk nooit waar je aan toe bent bij een uitspraak.

EVRM
Het EVRM is van de ‘Raad van Europa’, daarin zitten 47 lidstaten (ook wel ‘grote Europa genoemd). Ze maken
ook thematische verdragen.
De EU (‘kleine Europa’), daarin zitten 27 lidstaten. De belangrijkste instrumenten zijn het VEU en VWEU, ook
(grondrechten)handvest en richtlijnen.
- Art. 2 = recht op leven
- Art. 3 = verbod op foltering/onmenselijke behandeling
- Art. 4 = verbod op slavernij/dwangarbeid
- Art. 5 = recht op vrijheid/veiligheid
- Art. 6 = recht op een eerlijk proces
- Art. 7 = legaliteit
- Art. 8 = recht op privéleven

Kenmerken jurisprudentie EHRM
a. veroordeling van de staat  een verdragsstaat staat ‘terecht’.
b. methode nakoming is vrij (‘vrij’)  lidstaten zijn de manier waarop ze het nakomen in beginsel ‘vrij’.
Ze kunnen het ook op verschillende manieren doen.
c. margin of appreciation  de lidstaten bepalen op detailniveau hoe belangrijk het is (bijv. waar de
grenzen lopen van wel en niet een recht).
d. procedurele toetsing van feitelijke oordelen  hof treedt in beginsel niet in de beoordeling van de
feiten.
e. geen toetsing van wettelijke regelingen sec  je kunt als burger niet naar het Europese Hof om te
klagen over de aard van een wetttelijke regelinng op zichzelf. Pas als het in jouw geval nadelige
gevolgen heeft gehad, kun je daarover klagen. Uit die zaak kan best blijken dat het gevolg komt door
een gebrekkige regeling, maar het Hof oordeelt niet in zijn algemeenheid over de wettelijke regeling.
f. casusgebonden oordeel  vaak is het casusgebonden: ‘in dit geval vond het Hof dit en dat’.
g. uitleg gericht op daadwerkelijke rechtsbescherming
h. autonome begripsvorming

Ozturk v. Duitsland = Het moet worden voorkomen dat landen zomaar aan de haal gaan met EVRM rechten,
door er een hele beperkte betekenis aan te geven, waardoor mensen/burgers rechten verliezen. In deze zaak


3

,beging ‘O’ een ‘strafbaar feit’, hij botste tegen een geparkeerde auto. Hij kreeg een boete van 60 Duitse Mark. O.
Stelde verzet in en werd gehoord in bijzijn van zijn tolk. Deze tolk moest hij zelf betalen, hij kwam tegen die
beslissing op bij het EHRM, want dat hij de tolk zelf zou moeten betalen zou toch in strijd zijn met art. 6 EVRM.
In het Engels betekent dat artikel dat als je aanspraak wilt maken op die rechten die in een strafzaak gelden, dat
er wel sprake moet zijn van een ‘criminal charge’ en dat was hier nou strikt genomen niet aan de orde, want het
was een Ordnungswidrigkeit (een feit van bestuursrecht, bestuurlijke boete). Het verweer van Duitsland was dan
ook dat art. 6 lid 3 sub e EVRM niet geldt, omdat er geen sprake was van een criminal charge. Maar wil dat dan
zeggen dat landen door strafbare feiten van de strafrechtelijke sfeer naar de bestuursrechtelijke sfeer te tillen art.
6 EVRM kunnen omzeilen?  Hof: Nee, Staten mogen onderscheid maken tussen soorten strafbare feiten.
Maar als lidstaten door een feit anders te benoemen toepassing van art. 6 EVRM konden uitsluiten zou dat tot
resultaten leiden die onverenigbaar zijn met object and purpose van het verdrag (paragraaf 49).
- Uitleg Criminal charge in paragraadf 50 (Engel-criteria)
1. Behoort feit nationaal tot strafrecht?  Zo ja, dan is het strafrecht.
2. Wat is het karakter van de overtreding?  In deze zaak vond men daar al sprake van een
strafrechtelijk feit, materieel gezien.
3. Aard en zwaarte straf?  punitieve sanctie (leed toevoeging) kun je lezen onder 2 en 3.
In paragraaf 53 kwam het Hof tot de conclusie dat het een Criminal charge was, en punt 2 was hier
doorslaggevend.

Kenmerken EVRM  Ozturk v. Duitsland
a. Veroordeling Staat  Duitsland staat terecht.
b. Staten vrij in methode  Aparte regeling Ordnungswidrigkeiten geen probleem. Ov. 56.
e. Geen toetsing wettelijke regelingen
f. Casusgebonden oordeel  Vgl. ov. 58. Maar vraag is wel of wet moet worden aangepast…
g. Uitleg verdrag gericht op daadwerkelijke rechtsbescherming
h. Autonome begripsvorming  Eigen interpretatie ‘criminal charge’ in licht object and purpose verdrag.

Consequenties arrest zoals Ozturk v. Duitsland
- Wetgever  kan dus niet door vormgeving regels aan EHRM ontsnappen; vgl. voor ons de WAHV,
bestuurlijke boete en strafbeschikking.
- (OM en) rechter  rechtspraak EHRM eigen kader. En bij toepassing NL-Sv steeds rekening mee
houden.

Positieve verplichtingen
Historisch gezien is het EVRM een bron van rechten tegen de overheid. Het moet beschermen tegen de
staatsmacht. Maar positieve verplichtingen zijn eigenlijk verplichtingen die het Hof is gaan inlezen (staan er dus
niet letterlijk in) om juist je staatsmacht te gebruiken om burgers te beschermen, bijv. tegen inbreuken op hun
rechten door andere burgers.
- Bijv. de verplichting om iets als verkrachting strafbaar te stellen. Dit lees je niet in het EVRM, maar dat
haalt het Hof wel uit het EVRM.


HOORCOLLEGE 2
Hoofdstukken 7 en 9 en hoofdstuk 10 par. 10.1 en 10.2
Dit college: vooronderzoek, dwangmiddelen, verdachte, raadsman.

Vooronderzoek is overheidsoptreden met nogal wat potentiële gevolgen. Het gaat om onderzoek naar strafbare
feiten met misschien gevangenisstraffen voor lange duur. Mag de overheid dit zomaar doen? Welke
bevoegdheden hebben strafvordelijke overheidsinstanties?
- Legaliteit  art 1 Sv.
o “is deze persoon schuldig?”Wat de burger mag, mag de politie ook”  nee, het moet terug zijn te voeren op een wet in
formele zin en dat betekent dat de politie dus minder mag dan een burger.
o Andere voorbeelden of het wel voldoet aan legaliteit: bij nieuwe opsporingsmethoden.

Beginselen van legaliteit
- Doelbinding (verbod détournement de pouvoir) = voorbeeld: in Zwolle was er een gezin bij wie de
dochter een relatie had met iemand van een bepaalde afkomst die ook mogelijk een strafblad zou
hebben. Ouders maken zich ongerust en melden zich bij overbuurman, die ook strafrechter is, of zij niet
achter het strafblad van nieuwe vriend kunnen komen. Met behulp van een OvJ en een rechercheur is de
strafrechter erachter zijn gekomen en heeft een deel van de info doorgespeeld aan de buren. Door de


4

, autoriteiten is hier uiteindelijk ingegrepen en zijn de betreffende mensen gestraft, omdat er in het
algemeen misschien de bevoegdheid bestaat om documentatie op te vragen, maar dat geldt niet voor het
doel zoals hier aan de orde.
- Proportionaliteit & subsidiariteit = hoeft niet letterlijk in de wet te staan, geldt namelijk altijd.

Taakstelling en bevoegdheid
Of er een bevoegdheid bestaat of niet kun je laten beginnen bij de vraag: is er een taakstelling?
- Art. 141 Sv  ‘gewone’ opsporingsambtenaren = OvJ, hulp OvJ, politieambtenaren, leden van de
Marechaussee, FIOD.
- Art. 142 Sv  buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) = de taak is beperkt tot een specifiek type
strafbaar feit, of een specifieke groep strafbare feiten. Bijv. leerplichtambtenaar, boswachter,
handhavers.
Art. 127 Sv = alle opsporingsambtenaren zijn personen met opsporing van het strafbare feit belast (dus ook
boa’s).

Art. 3 Politiewet 2012 = dit artikel geeft een taakstelling voor de politie. Politie heeft de taak te zorgen voor de
daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp.
- Art. 11 Politiewet 2012  als een politie in een gemeente optreedt ter handhaving van de openbare
orde en ter uitvoering van de hulpverleningstaak, staat zij onder gezag van de burgemeester.
o Handhaving van de openbare orde is een onderdeel van de daadwerkelijke handhaving van de
rechtsorde! Dus als het gaat om de handhaving van de rechtsorde in de vorm van handhaving
van de openbare orde, dan is de burgemeester de baas.
- Art. 12 Politiewet 2012  als de politie optreedt ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, dan
wel taken verricht ten dienste van de justitie, staat zij, tenzij in enige wet anders is bepaald, onder gezag
van de OvJ (ook art. 148 Sv).
o Als het gaat om strafrechtelijke handhaving, dan OvJ.
Bovenstaande verklaard waarom er voortdurend driehoeksoverleggen plaatsvinden (politie, burgemeester, OvJ).

Hoe indringender de gevolgen, hoe hoger op je het moet zoeken.
Steeds een belangrijker en onafhankelijker persoon beslist over een
steeds indringender bevoegdheid. Zo mag een opsporingsambtenaar
mensen, zelfs bekende verdachten niet zomaar buiten heterdaad
oppakken, daar moet de OvJ toestemming voor geven (je moet een
trapje hoger). Bij inverzekeringstelling (politie), bewaring (Rechter-
commissaris) en gevangenhouding (rechter) geldt diezelfde
systematiek.


Taakstelling ook bevoegdheid?
Veel juristen stellen de vraag: kun je wel zeggen dat als er een taakstelling is, dat het ook altijd een bevoegdheid
impliceert?  Het is heel lastig om dat ontkennend te beantwoorden, want waarom heb je anders een taak als je
daartoe ook niet de bevoegdheid hebt. Toch is die vraag wel gerechtvaardigd, maar meer in de vorm van hoever
gaat de bevoegdheid nou als er een enkele taakstelling is.
- Hoe indringender de uitoefening van de bevoegdheid is, hoe meer we een specifieke bepaling moeten
hebben (hoe specifieker de grondslag moet zijn).
o Als de politie iets heel indringend wil doen, dan moet de wet letterlijk (of in ieder geval heel
duidelijk) zeggen dat het mag
Dit betekent dat de basis van heel veel opsporing gelegen mag zijn in art. 141 en 142 Sv en art. 3
Politiewet. Maar zodra het wat indringender wordt, dan hebben we gewoon een specifieke bepaling
nodig (volgt uit ons eigen systeem en uit de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie).

Hoe ver gaat de bevoegdheid?
Zwolsman-arrest = een bekende drugshandelaar. De politie ging heel creatief te werk bij een zoveelste
opsporingsonderzoek naar deze man. Ze hadden namelijk het vuilnis van de man doorgenomen. De vraag was:
of bepaalde handelingen, verricht door de opsporingsambtenaren, wel konden worden gedragen door art. 3
Politiewet 2012. HR: ook bij een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (grondrecht) is art. 3 Politiewet
daarvoor de toereikende wettelijke grondslag. Hieruit moet je afleiden, dat als er sprake is van een ‘meer dan’
beperkte inbreuk op grondrechten (hier persoonlijke levenssfeer), dan is art. 3 Politiewet en art. 141, 142 Sv niet
meer voldoende. Dus alleen maar voldoende voor zover het niet een ‘meer dan’ beperkte inbreuk oplevert. De




5

, algemene taakstelling van de politie is hier dus al voldoende om de vuilnis door te nemen (maar geldt ‘in
beginsel’).
- Het doorlichten van een hele smartphone, kun je niet schaden onder art. 3 Politiewet.
- Als er dagelijks vuilnis wordt bekeken, dan krijg je een behoorlijk beeld van iemands privéleven, dit zal
waarschijnlijk ook een grens opleveren van art. 3 Politiewet.
- De warmtebeeldkijker (NJ 2009/255)  HR: de opvatting dat elk gebruik van een warmtebeeldkijker
waarbij (van buiten) de zich in de woning van een verdachte bevindende warmtebron wordt gemeten -
en waardoor i.c. het vermoeden van de aanwezigheid van een hennepplantage in de woning van de
verdachte werd bevestigd – zo’n inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte, dat art.
3 Politiewet daarvoor geen grondslag kan bieden, is onjuist
o Kennelijk was het cassatiemiddel hier ook niet precies genoeg. Want als het cassatiemiddel
hier zegt: ‘het mag helemaal niet’, dan zegt het middel eigenlijk ‘dat mag nooit’ en dan kan de
HR je daarop vangen. Misschien wanneer het cassatiemiddel preciezer was: ‘het mag in dit
geval niet, vanwege factor a, b, c…’, dan had de HR preciezer moeten reageren. De opvatting
van het cassatiemiddel dat ‘elk gebruik zo’n inbreuk maakt’, gaat dus niet op.
o Je kan uit deze jurisprudentie afleiden dat als je een paar factoren verandert het misschien heel
anders ligt (nuances dus goed in beeld houden).
- Pseudoverkoop (HR 2011:BP0070; NJ 2012/159)  de politie was een verdachte op het spoort die
handelde in paracetamol en cafeïne (illegaal). Het OM werkte samen met een bedrijf dat dat aan
verdachte leverde. Een bedrijf (niet-opsporingsambtenaar) werd betrokken bij een opsporingsonderzoek
en zelfs bij opsporingshandelingen, want hij leverde partijen aan de verdachte. HR: aan WvSv ligt de
gedachte ten grondslag dat opsporingsmethoden die zeer risicovol zijn voor de integriteit en
beheersbaarheid van de opsporing (‘doorlaten’ van spullen), dan wel die een inbreuk maken op
grondrechten en vrijheden van burgers een voldoende specifieke wettelijke basis behoeven in de wet.
HR: gelet hierop moet voor een niet specifiek in de wet geregelde wijze van opsporing als in deze zaak
aan de orde, worden aangenomen dat de opsporingsautoriteiten alleen bevoegd zijn haar (de methode)
in te zetten indien zij:
o Geen disproportionele inbreuk maakt op grondrechten van burgers en;
o De levering van goederen niet zeer risicovol is voor de integriteit en beheersbaarheid van de
opsporing  dit is nieuw! Er wordt iets toegevoegd aan het criterium. Er is een extra grond om
te oordleen dat niets door de beugel kan. Het is misschien ook wel goed, omdat je je kunt
voorstellen dat iets voor een bepaald individu slechts een beperkte inbreuk oplevert, maar dat
het maatschappelijk gezien, als dit heel veel wordt toegepast het nogal wat risico’s voor de
maatschappij oplevert (vooral bij het doorlaten van drugs). Dus hier creëert de HR een extra
handvat om zo’n methode af te keuren voor zover het alleen maar gegrond zou zijn op die
algemene taakstelling.
- Misleiding (HR:2018:18)  dit is de ruisstrategie, hier wordt gewoon tegen de verdachte gelogen. De
politie meldde verdachte en medeverdachte dat naast de werkelijk weggenomen buit ook een fictieve
buit is weggenomen met als doel een gesprek tussen beide verdachten over de overval op gang te
brengen. HR: volgens het Hof is het niet meer dan een beperkte inbreuk en niet zeer risicovol geweest
voor etc. (…) (dus het Hof deed het heel netjes, voldeed aan juiste criteria) en dat oordeel geeft niet
blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Dit kon dus door de beugel, maar als we
het aspect misleiding een paar graden erger nemen, dan zitten we in die Mr. Big-Methode en daarvan is
zelfs de vraag of een specifieke wettelijke grondslag die daarvoor wordt gebruikt wel genoeg is om zo’n
vergaande methode te gebruiken, vanwege die hogedruk die op verdachte wordt gelegd.

* Deze informatie moet je genuanceerd meenemen. Ook uitspraak over warmtebeeldkijker, dat de HR zegt: het
is niet zo dat het nooit mag. De opvatting dat elk gebruik van een warmtebeeldkijker niet kan worden gegrond op
art. 3 Politiewet, is niet juist, veel meer zegt het dus niet. Hier ook in de zaak misleiding wil niet zeggen dat elke
vorm van misleiding en ook dat dezelfde vorm als hier gebruikt een tweede keer misschien wel in strijd met de
wet zou zijn omdat in het kader van de in acht genomen proportionaliteit en subsidiariteit zijn misgegaan die hier
wel netjes zijn geregeld. Of dat niet goed is geverbaliseerd (d.w.z. dat schriftelijk verslag is gedaan van de gang
van zaken, want het moet wel controleerbaar zijn).

** Er wordt nu een heel nieuw WvSv voorbereid!!!

De commissie van Traa = was een commissie van decennia geleden, toen er een crisis was in de NL opsporing.
Er gebeurde van alles, het was totaal niet gecontroleerd en innovatief. Er werd heel veel zomaar gedaan in de zin
van georganiseerde misdaad. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat we een nieuwe wet Bijzonder
Opsporingsbevoegdheden hebben gekregen en die heeft er bijv. toe geleid dat als je bij art. 126 Sv begint en je


6

Reviews from verified buyers

Showing all 2 reviews
1 year ago

5 year ago

I've already bought several summaries of Myron. These have been my liking very well so far. Very clear and complete. Especially with the current system of open book exams really a solution. I definitely recommend them.

5 year ago

Thank you for this great compliment! Good luck studying!

4.0

2 reviews

5
1
4
0
3
1
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
myrondewolff Rijksuniversiteit Groningen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
1270
Member since
9 year
Number of followers
570
Documents
37
Last sold
1 month ago

4.4

126 reviews

5
68
4
45
3
8
2
2
1
3

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these revision notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No problem! You can straightaway pick a different document that better suits what you're after.

Pay as you like, start learning straight away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and smashed it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions