Samenvatting hoorcolleges Minor Complexe zorg

TOETSMATRIJS MINOR COMPLEXE ZORG

HOOFDONDERWERP AANTAL TOETSVRAGEN

Klinisch redeneren 10
Respiratie 10
Zuur-base evenwicht/ indeling beademing 5
Circulatie 10
Shock 5
Interventiecardiologie 2
Crew Rescource Management 4
Advanced Life Support 2
Neurologie 15
Exposure & Environment 4
Vochthuishouding 4
Pijn 5
Antibiotica en antibiotica stewardship 2
Oncologie 7
Bloed en stolling 3
Procedurele sedatie en analgesie 2
De immuun gecompromitteerde patiënt 2

Totaal toets vragen 92




1

,Hoorcolleges Complexe zorg
Inhoud
Week 5..................................................................................................................................................... 3
Klinisch redeneren ............................................................................................................................... 3
Crisis Resource Management (CRM) ................................................................................................... 6
Week 6..................................................................................................................................................... 7
Respiratie............................................................................................................................................. 7
Beademing......................................................................................................................................... 16
Bloedgas analyse (zuur-base-evenwicht) .......................................................................................... 21
Pneunomie ........................................................................................................................................ 26
Week 7................................................................................................................................................... 29
Cardiologie: elektrofysiologie ritmebewaking .................................................................................. 29
Hemodynamiek 1 .............................................................................................................................. 33
Hemodynamiek 2 .............................................................................................................................. 39
Shock ................................................................................................................................................. 45
Week 9................................................................................................................................................... 51
Neurologie; Het zenuwstelsel ........................................................................................................... 51
Neurologie op de IC ........................................................................................................................... 58
Neurologische patiënt op de verpleegafdeling ................................................................................. 67
CVA en communicatie met de neurologische patiënt....................................................................... 72
Week 10................................................................................................................................................. 78
Temperatuurregulatie en exposure (ABCDE) .................................................................................... 78
PSA: Procedurele Sedatie en Analgesie ............................................................................................. 86
Interpretatie pijnscore ...................................................................................................................... 93
Interventiecardiologie ..................................................................................................................... 102
Vochthuishouding ........................................................................................................................... 106
Advanced Life Support (ALS) ........................................................................................................... 113
Week 12............................................................................................................................................... 114
Oncologie......................................................................................................................................... 114
Palliatieve zorg in de wijkverpleging ............................................................................................... 119
Palliatieve sedatie en euthanasie .................................................................................................... 120
Week 13............................................................................................................................................... 123
Stolling ............................................................................................................................................. 123




2

,Week 5
Klinisch redeneren
Klinisch redeneren is het continue proces van observeren en analyseren gericht op de vragen en
problemen van de patiënt. In dit proces richtten de verpleegkundigen zich op:

• Risico-inschattingen
• Probleemherkenning
• Interventie en monitoring

Je eigen interpretaties koppel je aan de medische kennis en dit koppel je vervolgens aan
verpleegkundige interventies. Dus de verbanden zoeken tussen observeren/analyseren en je eigen
medische kennis. Dit kan gedaan worden a.d.h.v. de zes stappen van Marc Bakker. Ook evalueer je
naderhand of er juist is gehandeld tijdens het klinisch redeneren.

Klinische redeneren gebeurd overal en niet alleen bij verpleegkundigen.

Klinisch redeneren vormt de basis van het verpleegkundige handelen.

Denkproces = Gedachten die moeten leiden tot besluitvorming en het toepassen van een interventie
in de praktijk. Die gedachten moeten niet alleen je eigen gedachtes zijn, maar check dit bij de patiënt
door vragen te stellen. Zorg dat je bewijs verzamelt waarom die bepaalde gedachtes kloppend zijn.




Dit proces blijft doorgaan. Deze cyclus is een verpleegproces richting klinische redeneren.




3

, Klinisch redeneren is het samenwerken met
collega’s. Alle informatie die je hebt om met de
patiënt in gesprek te gaan wat nog mogelijk is.
Wat kan de patiënt zelf? Kijk ook naar de
omgeving van de patiënt. Vooral het plan
maken, maak je dit in samenspraak met de
patiënt.

De regie en gedrag van de patiënt blijf je in het
middelpunt stellen.



Diagnose stellen: PESdie

• P = Probleem
• E = Etiologie + verergerende factoren
• S = Signs and Symptoms
• die = doelen, interventie en evaluatie

Verschillende vormen van pijn, en dus ook verschillende doelen:

• Acuut: NRS<4, doorademen, ophoesten, bewegen
• Chronische pijn: geen focus op NRS, focus op kwaliteit van leven, ADL, activiteiten, controle
gevoel, stemming
• Palliatief: focus op kwaliteit van leven en/of kwaliteit van sterven en NRS



Klinisch redeneren volgens Bakker
STAP 1: ORIËNTATIE OP DE SITUATIE/KLINISCH BEELD
Beschrijf hoe een ziekte of aandoening zich openbaart bij de patiënt (klinisch beeld).
• Context van de situatie?
• Welke gegevens zijn er al bekend?
• Leeftijd, geslacht
• Voorgeschiedenis?
• Anamnese?

ABCDE methodiek kan een goede methode zijn: Airway, Breathing, Circulation, Disability, Exposure,
Full set of vital signs, Get help (zie bijlage). De SBAR (situation, background, Assessment,
Recommendation) methode kan een goede methode zijn om een patiënt over te dragen.

ALTIS voor klachten:
• Aard van klachten
• Lokalisatie van de klacht
• Tijd en tijdsbeloop
• Intensiteit, ernst van de klacht
• Samenhang van de klachten, wat verergert en wat verzacht het

STAP 2: KLINISCHE PROBLEEMSTELLING
Welke domeinen zijn bedreigt en waar moet iets acuut mee gebeuren? Wat is nu eigenlijk het
probleem. In deze stap is het de bedoeling dat je kunt aantonen wat feitelijk de problemen zijn.

4