Hoofdstuk 4 Duitsland in Europa
Paragraaf 1
De wankele democratie
Na de eerste wereldoorlog werd Duitsland een parlementaire democratie omdat dat moest
door het verdrag van Versailles. Op 9 november 1918 riepen de sociaaldemocraten de
republiek uit. Door onrustigheid in Berlijn werd het parlement tijdelijk naar Weimar verhuisd
en heette het de republiek van Weimar. Op 4 januari 1919 brak een communistische
opstand uit en in juni 1919 werd Duitsland als schuldige aangewezen en kreeg hoge
herstelbetalingen. Maar veel Duitsers vinden dat zij de oorlog niet verloren hadden en
zeiden dat jet een complottheorie was (dolkstootlegende). Daardoor kregen de democraten
in 1920 geen meerderheid meer. In 1923 viel de economie stil door ruzie over de
herstelbetalingen en kwam er hyperinflatie. In 1924 stelde de VS een plan voor waarmee ze
Duitsland gingen helpen om herstelbetalingen te betalen (dawesplan).
Nazi’s aan de macht
In 1929 stortte de beur in de VS in en wilden ze het geld van Duitsland terug. Dit leidde tot
werkeloosheid en politieke chaos. Veel Duitsers stemden op totalitaire partijen (KPD en
NSDAP). Deze partijen haalden in 1932 een meerderheid. In 1933 werd Hitler rijkskanselier.
Hij wilde de oorlog overdoen en de Duitsers meer ‘lebensraum’ geven. Door propaganda
overtuigde hij veel Duitsers ervan dat hij de enige was die de problemen kon oplossen. Door
en brand in de rijksdag stelde hij noodmaatregelen in en met de machtigingswet kon jij
buiten het parlement regeren. Als snel was er nazificatie in de samenleving. Ook opende hij
het eerste concentratiekamp en richtte hij de Gestapo op (geheime politie die tegenstanders
van de nazi’s opspoorden). In de concentratiekampen zaten eerst allen politieke
tegenstanders, maar later ook joden, Roma en Sinti, jehova’s getuigen en homoseksuelen.
Tweede wereldoorlog
In maart 1938 vielen de Duitsers Oostenrijk binnen en zij verzetten zich niet (anschluss).
Hitler eiste vervolgens Sudeten land. Op 29 september 1938 op de conferentie van München
gaven verenigd koninkrijk en Frankrijk toe. Vervolgens bedreigde Hitler polen. Op 1
september 1939 viel hij polen binnen. In 1940 bezette ze grote delen van Europa. In 1941
viel hij Sovjet-Unie aan, maar zij waren sterker. Ook begonnen ze in 1941 met het
vermoorden van joden (holocaust). Vanaf juni 1944 werden ze aan twee kanten aangevallen.
Op 30 april 1945 pleegt Hitler zelfmoord en 8 dagen later capituleert Duitsland.
Paragraaf 1
De wankele democratie
Na de eerste wereldoorlog werd Duitsland een parlementaire democratie omdat dat moest
door het verdrag van Versailles. Op 9 november 1918 riepen de sociaaldemocraten de
republiek uit. Door onrustigheid in Berlijn werd het parlement tijdelijk naar Weimar verhuisd
en heette het de republiek van Weimar. Op 4 januari 1919 brak een communistische
opstand uit en in juni 1919 werd Duitsland als schuldige aangewezen en kreeg hoge
herstelbetalingen. Maar veel Duitsers vinden dat zij de oorlog niet verloren hadden en
zeiden dat jet een complottheorie was (dolkstootlegende). Daardoor kregen de democraten
in 1920 geen meerderheid meer. In 1923 viel de economie stil door ruzie over de
herstelbetalingen en kwam er hyperinflatie. In 1924 stelde de VS een plan voor waarmee ze
Duitsland gingen helpen om herstelbetalingen te betalen (dawesplan).
Nazi’s aan de macht
In 1929 stortte de beur in de VS in en wilden ze het geld van Duitsland terug. Dit leidde tot
werkeloosheid en politieke chaos. Veel Duitsers stemden op totalitaire partijen (KPD en
NSDAP). Deze partijen haalden in 1932 een meerderheid. In 1933 werd Hitler rijkskanselier.
Hij wilde de oorlog overdoen en de Duitsers meer ‘lebensraum’ geven. Door propaganda
overtuigde hij veel Duitsers ervan dat hij de enige was die de problemen kon oplossen. Door
en brand in de rijksdag stelde hij noodmaatregelen in en met de machtigingswet kon jij
buiten het parlement regeren. Als snel was er nazificatie in de samenleving. Ook opende hij
het eerste concentratiekamp en richtte hij de Gestapo op (geheime politie die tegenstanders
van de nazi’s opspoorden). In de concentratiekampen zaten eerst allen politieke
tegenstanders, maar later ook joden, Roma en Sinti, jehova’s getuigen en homoseksuelen.
Tweede wereldoorlog
In maart 1938 vielen de Duitsers Oostenrijk binnen en zij verzetten zich niet (anschluss).
Hitler eiste vervolgens Sudeten land. Op 29 september 1938 op de conferentie van München
gaven verenigd koninkrijk en Frankrijk toe. Vervolgens bedreigde Hitler polen. Op 1
september 1939 viel hij polen binnen. In 1940 bezette ze grote delen van Europa. In 1941
viel hij Sovjet-Unie aan, maar zij waren sterker. Ook begonnen ze in 1941 met het
vermoorden van joden (holocaust). Vanaf juni 1944 werden ze aan twee kanten aangevallen.
Op 30 april 1945 pleegt Hitler zelfmoord en 8 dagen later capituleert Duitsland.
