CARDIOVASCULAIR
Academiejaar 2018-2019
Bronnen:
Samenvatting gemaakt a.d.h.v. de lessen en PowerPoint’s van Prof. Dr. Dirk Snyders
Afbeeldingen afkomstig van de PowerPoint’s van Prof. Dr. Dirk Snyders & afkomstig uit Boron, W. &
Boulpaep E. L. (2017). Medical Physiology. Philadelphia: Elsevier
,HEMATOLOGIE
1. Inleiding: fysiologie – systeemfysiologie
We gaan in dit vak de functie van het intacte menselijke organisme bekijken
We hebben verschillende orgaansystemen:
o Cardiovasculair
o Respiratoir
o Renaal
o GI
o Endocrien
We kunnen deze systemen op 2 manieren bespreken:
o 1. Intrinsieke werking van het orgaansysteem zelf
Vb.: bij cardio -> hoe werkt het hart?
o 2. Integratie in het organisme -> homeostase
Vb.: bij cardio -> hoe fungeert het hart in het organisme? Hoe werkt het samen met de andere
orgaansystemen
Homeostase:
o Er zijn een parameters die het organisme continu geregeld worden:
Temperatuur (T of temp)
Bloeddruk
Lichaamsvochten compositie
Ionaire compositie, pH, O2/CO2,glucose
o Als deze parameters uit balans worden gebracht -> compensatiemechanismen
Vb.: negatieve feedback systeem
Negatieve feedback: (afb. 1)
o Vergelijkbaar met een thermostaat:
Koud? -> thermostaat zal verwarming doen opstarten
Terug warm? -> thermostaat zal verwarming af zetten
o Mechanisme:
Waarde van een bepaalde parameter wordt gedetecteerd & vergeleken met de ideale waarde
Stel: de gemeten waarde is afwijkend van de ideale ->effectorsysteem geactiveerd
o Vb.: bd
Wordt gedetecteerd in medulla oblongata
Te hoog? -> hartritme wordt vertraagd + in de periferie treedt vasodilatie op (↓ weerstand)
Te laag? -> hartritme wordt verhoogd + in de periferie treedt vasoconstrictie op (↑ weerstand)
afb. 1
1
,2. Hematologie
2.1 Bloed – algemeen & functies
Algemeen
8% lichaamsgewicht -> voor gemiddelde persoon (75 kg) is dit 5-6 liter
Functies
Transport (van gassen & cellen)
o Gassen: O2 & CO2
o Cellen: rode/witte BC, bloesplaatjes
Nutritief
o Transport van bijvoorbeeld: glucose, AZ, FA, H2O, ionen
o Bloed is dus een distributiesysteem, nodig om nutriënten te verspreiden in het lichaam
Excretoir
o Geproduceerd CO2 naar longen afgevoerd (uitgeblazen)
o Geproduceerde afvalstoffen naar die nier afgevoerd (urine)
Regulatoir
o Vervoer van hormonen1
Immunologisch
o Bevat plasma-eiwitten
o Onderscheid in de ABO-bloedgroepen
2.2 Componenten van het bloed
Hoe scheiden we componenten?
o Bloedstaal afnemen & zorgen dat dit niet gaat stollen
o Vervolgens het bloed laten sedimenteren/1 minuut centrifugeren
o We krijgen 3 lagen: (afb. 2)
Bovenaan het bloedplasma (gelig gekleurd)
Een dunne “buffy coat” = witte BC & plaatjes
Onderaan de rode BC
Verhoudingen:
o 55% bloedplasma Afb. 2
o 45% hematocriet
Waaruit bestaan de componenten?
o Bloedplasma:
Elektrolyten
Hoge Na+ & lage K+ concentratie (zelfde samenstelling extracellulair vocht)
Lipiden & proteïnen*
Hormonen
Stollingsfactoren
Serum = wat overblijft van het plasma na stolling (= materiaal waar geen actieve stollingsfactoren
meer in zitten)
Gassen
o Hematocriet:
Voornamelijk rode BC (zie punt 3)
(weinig) witte BC & bloedplaatjes
1Hormonaal = 2de controlesysteem, naast neuraal controlesysteem. Hormonen zijn stoffen die worde aangemaakt in een cel en vervolgens worden
getransporteerd via het bloed naar een doelwitcel.
2
, *Plasmaproteïnen
Eiwitconcentratie: 7 g /dl (= 7 g%)2
o Hoofdzakelijk:
Albumines ~4 g/dl
Globulines ~3 g/dl
o > dan in interstitieel vocht (conc. 0)
Locatie:
o De eiwitten worden in de lever geproduceerd
o Blijven in de bloedbaan -> gaan niet door capillairwand naar interstitium!
Gevolg van eiwitten in de bloedbaan:
o Waterbeweging over het capillaire membraan (zie punt 2.2.1)
o 2. Effect op viscositeit (zie punt 2.2.1)
2.2.1 Waterbeweging over het capillaire membraan
Osmotische druk
o Zorgt voor watertransport -> water gaat vanuit het interstitium naar het lumen v/h capillair
o Proberen conc. v/h capillair in evenwicht te brengen met de onbestaande conc. v/h interstitium
Eiwitten kunnen niet uit de bloedbaan
Om gelijke conc. te krijgen zal water in de bloedbaan gaan
o Deze druk is ongeveer 25 mmHg
Hydrostatische druk
o Werkt het watertransport tegen (werkt osmotische druk tegen)
2.2.2 Viscositeit η
Viscositeit van het bloed:
o Vergelijking van de viscositeit van bloed met dat van water -> ηbloed > ηwater
o Dit komt door de aanwezigheid van:
Proteïnen => ηplasma > ηwater
Cellulaire elementen => ηserum > ηwater
o Algemeen: ηbloed > ηplasma > ηserum > ηwater
o Zie afb. 3
Afb. 3: viscositeit
Plasma (= niet cellulaire elementen) vs. zuiver water
-> ηplasma is het dubbele van ηwater
-> Als de hematocriet toeneemt, neemt η ook toe
ηbloed
-> η bij abnormale hematocriet (60%) is ~ dubbele van η bij 45%
-> hematocriet van 45% = normaal (normal range)
2
g% = #g per 100 g of g per 100 ml
3