- Complexer want meercellig en specialisatie van cellen in weefsels en organen
- Expressie van genen is tijds- en situatieafhankelijk
Organisatie van het genoom
● Lineaire chromosomen
○ 1 centromeer en 2 telomeren
○ Meerdere ori’s
○ Bij metafase ⇒ sterk gecondenseerd
■ Scheiden van chromosomen over dochtercellen
○ Giemsa kleurstof
■ Kleurt A/T-rijke gebieden ⇒ bandenpatroon
○ Kankercellen veel translocaties
■ Uitwisselingen van chromosoomfragmenten
■ Door dubbelstrengsbreuken waarbij herplakken van foute fragmenten
■ Verstoring genexpressie op deze plaatsen
● Nucleosomen
○ Eiwitten die met DNA zijn gecomplexeerd ter vorming van chromatine
○ Paternostructuur/ beads on a string ⇒ beads zijn de nucleosomen
○ Bestaan uit 146 basenparen lang DNA en 8 histonen
○ Tussen elk nucleosoom 50-tal basenparen
○ Afgeplatte cilinder
● Histonen
○ Kleine eiwitten
■ Uit 20% arginine en lysine ⇒ positief geladen eiwit
○ Structuur = dimerisatie in vorm van handshake
■ Tussen H2A en H2B
■ Tussen H3 en H4
○ Geen perfecte cilinder, eerder wigvormig
■ Nucleosomen kunnen zo tegen elkaar passen
■ = 30 nm solenoïde ⇒ afhankelijk van histon 1
, Vorming van histonstructuur:
1. H3 en H4 (2 dimeren) associëren en vormen een tetrameer
2. Dimeren H2A en H2B, die ook met elkaar associëren, worden toegevoegd ter
vorming van octameer
3. Histon 1 (H1) associëert met nucleosomen waar DNA binnen en buitengaat
● Chromatine
○ Euchromatine
■ Niet zichtbaar
○ Heterochromatine
■ Meer gecondenseerd