Praktijk: Onderste lidmaat
INLEIDING
1. Organisatorisch – hoe deze syllabus te gebruiken: lezen
2. Spelregels van de praktijklessen: lezen
3. Vaardigheidsonderwijs: lezen
4. Algemene informatie oefentherapie
4.1. Praktische uitvoering van de oefentherapie:
Bij het uitvoeren van de oefeningen wordt steeds gelet op:
• Communicatie met de patiënt over de oefening
• Uitgangshouding van de patiënt
• Opstellen van de oefening
o Opstelling van het materiaal bij medische trainingstherapie
o Spierwerking & momentwerking
• Uitvoering van de oefening
o Aandacht voor correcte uitvoering van de oefening
o Kennis van indicaties en contra-indicaties
Dosering en progressie mogelijkheden
4.2. Medische trainingstherapie
a. Horizontale trekapparaat (HTA):
Bij de trekapparaten die in CDE worden gebruikt kan er gekozen worden voor het gebruik
van 1 of 2 touwen.
Hierdoor is er enig rekenwerk vereist om na te gaan tegen hoeveel kg de patiënt effectief
werkt.
Het aantal kilo’s die je als therapeut instelt in het trekapparaat komt niet overeen met
het aantal kg waartegen de patiënt effectief moet werken.
1 touw: ingestelde gewicht delen door 6 (touw trekt 1/6de van de weerstand)
2 touwen: ingestelde gewicht delen door 3 (touw trekt 2/6de van de weerstand)
b. Tweedelig bankje:
Zorg ervoor dat de bank altijd goed ingesteld staat voor desbetreffende oefening
c. Oefeningen in functie van de specifieke doelstelling:
Er zijn zeer veel doelstellingen in oefentherapie. Het beperkt zich dus niet tot het training
van kracht en/of beweeglijkheid.
Kijk zeker de doelstellingen goed na om zo je oefeningen hier goed op af te stellen
1
, HEUP-REGIO
1. Manuele technieken:
1.1. Tractie
Doel:
• Zonder tractiegordel: voornamelijk pijndemping
• Met tractiegordel: voornamelijk mobiliserend, specifiek naar flexie, endo, exo,
De patiënt moet dagelijks oefeningen uitvoeren om te blijven bewegen zodat de ROM terug
vergroot. Indien er geen thuisoefeningen worden gegeven zal het ROM tekort aanwezig
blijven. Hiervoor geven ze vaak thuisoefeningen mee. Zorg ervoor dat het geen saaie
oefeningen is.
Art. coxae (primair) - P in ruglig
- Fixatiehand: bekken wordt gefixeerd met fixatiegordel,
dewelke wordt geplaatst caudaal de SIAS
- Mobilisatiehand: 2 handen zo dicht mogelijk tegen het
gewricht op de femur
- Zorg dat de knie goed ontspannen is (anders contractie van
RF waardoor kop in kom wordt getrokken)
- Zorg dat de knie niet gestrekt is (anders hamstrings op rek
waardoor kop in kom wordt getrokken
- T geeft tractie naar caudaal – lateraal – ventraal
Angulaire eindstand – tractie – verdere angulaire stand
– verdere angulaire eindstand loslaten – tractie loslaten
Toepassing Cockpitmodel:
• Richting: tractie is altijd indirect
• Bij hoog reactiviteit: oscillaties/ritme/herhalingen mogen snel en groot in aantal zijn,
binnen de pijngrens blijven (fase I & II), kleine amplitude, enkel een
tractiecomponent en nog geen angulaire component.
• Bij lage reactiviteit: gebruik van de tweede tractiegordel aangewezen, grote
amplitude (fase III), ook angulaire component in directe richting
2
, art. coxae (secundair)* - P in ruglig, gefixeerd met fixatiegordel (idem als primair)
- Mobilisatiehand: T omvat met de 2 handen het distale
onderbeen, proximaal van beide malleoli
- T voert tractie uit
- Kan ook uitgevoerd worden met 2de tractiegordel rond de
middel van de T en rond de enkel van P met handen erbij
*Enkel uitvoerbaar bij maximaal 45° flexie en abductie, een grotere bewegingsbeperking is
niet praktisch werken. Mobilisatie onder secundaire tractie wordt vooral gebruikt bij flexie
en vooral de abductie
*Niet uitvoerbaar bij patiënten met kniepathologie
Tractie vanuit extensie - P in buiklig
- T fixeert het bekken met tractiegordel die onder de tubers
wordt gefixeerd
- T staat in schredestand en grijpt het onderbeen net boven de
malleoli vast
- T geeft tractie
- T kan werken met een 2de tractiegordel door er een lus in te
maken en te bevestigen rond het onderbeen. Plaats wel je
duimen op de band en de vingers onder de band.
1.2. Spierverlengingstechnieken
Verschillende technieken:
Passief en statisch rekken
- De spier wordt hier eindstandig maximaal op rek gebracht
- Duur: 12-45 seconden, dus minstens 20seconden
- Herhalingen: 4 à 5 reeksen
Ballistisch rekken
- Hier voert men herhaaldelijke snelle passieve bewegingen uit
- Deze stretch kan gevaarlijk zijn én heeft zijn nut vooral in de sport
- Risico op blessures omdat de ontwikkelde kracht groter kan zijn dan de
rekbaarheid
PNF
HR: Max rek 15sec, terug naar submaximale positie, inademen en isometrische contractie
geven 3sec (Autogene inhibitie*), Uitademen en ontspannen,terug naar max rek.
HRAC: Max rek 15sec, terug naar submaximale positie, inademen en isometrische
contractie geven 3sec (Autogene inhibitie*), Uitademen en patiënt laten meebewegen
naar eindpositie, terug naar max rek (Reciproke inhibitie*)
3
INLEIDING
1. Organisatorisch – hoe deze syllabus te gebruiken: lezen
2. Spelregels van de praktijklessen: lezen
3. Vaardigheidsonderwijs: lezen
4. Algemene informatie oefentherapie
4.1. Praktische uitvoering van de oefentherapie:
Bij het uitvoeren van de oefeningen wordt steeds gelet op:
• Communicatie met de patiënt over de oefening
• Uitgangshouding van de patiënt
• Opstellen van de oefening
o Opstelling van het materiaal bij medische trainingstherapie
o Spierwerking & momentwerking
• Uitvoering van de oefening
o Aandacht voor correcte uitvoering van de oefening
o Kennis van indicaties en contra-indicaties
Dosering en progressie mogelijkheden
4.2. Medische trainingstherapie
a. Horizontale trekapparaat (HTA):
Bij de trekapparaten die in CDE worden gebruikt kan er gekozen worden voor het gebruik
van 1 of 2 touwen.
Hierdoor is er enig rekenwerk vereist om na te gaan tegen hoeveel kg de patiënt effectief
werkt.
Het aantal kilo’s die je als therapeut instelt in het trekapparaat komt niet overeen met
het aantal kg waartegen de patiënt effectief moet werken.
1 touw: ingestelde gewicht delen door 6 (touw trekt 1/6de van de weerstand)
2 touwen: ingestelde gewicht delen door 3 (touw trekt 2/6de van de weerstand)
b. Tweedelig bankje:
Zorg ervoor dat de bank altijd goed ingesteld staat voor desbetreffende oefening
c. Oefeningen in functie van de specifieke doelstelling:
Er zijn zeer veel doelstellingen in oefentherapie. Het beperkt zich dus niet tot het training
van kracht en/of beweeglijkheid.
Kijk zeker de doelstellingen goed na om zo je oefeningen hier goed op af te stellen
1
, HEUP-REGIO
1. Manuele technieken:
1.1. Tractie
Doel:
• Zonder tractiegordel: voornamelijk pijndemping
• Met tractiegordel: voornamelijk mobiliserend, specifiek naar flexie, endo, exo,
De patiënt moet dagelijks oefeningen uitvoeren om te blijven bewegen zodat de ROM terug
vergroot. Indien er geen thuisoefeningen worden gegeven zal het ROM tekort aanwezig
blijven. Hiervoor geven ze vaak thuisoefeningen mee. Zorg ervoor dat het geen saaie
oefeningen is.
Art. coxae (primair) - P in ruglig
- Fixatiehand: bekken wordt gefixeerd met fixatiegordel,
dewelke wordt geplaatst caudaal de SIAS
- Mobilisatiehand: 2 handen zo dicht mogelijk tegen het
gewricht op de femur
- Zorg dat de knie goed ontspannen is (anders contractie van
RF waardoor kop in kom wordt getrokken)
- Zorg dat de knie niet gestrekt is (anders hamstrings op rek
waardoor kop in kom wordt getrokken
- T geeft tractie naar caudaal – lateraal – ventraal
Angulaire eindstand – tractie – verdere angulaire stand
– verdere angulaire eindstand loslaten – tractie loslaten
Toepassing Cockpitmodel:
• Richting: tractie is altijd indirect
• Bij hoog reactiviteit: oscillaties/ritme/herhalingen mogen snel en groot in aantal zijn,
binnen de pijngrens blijven (fase I & II), kleine amplitude, enkel een
tractiecomponent en nog geen angulaire component.
• Bij lage reactiviteit: gebruik van de tweede tractiegordel aangewezen, grote
amplitude (fase III), ook angulaire component in directe richting
2
, art. coxae (secundair)* - P in ruglig, gefixeerd met fixatiegordel (idem als primair)
- Mobilisatiehand: T omvat met de 2 handen het distale
onderbeen, proximaal van beide malleoli
- T voert tractie uit
- Kan ook uitgevoerd worden met 2de tractiegordel rond de
middel van de T en rond de enkel van P met handen erbij
*Enkel uitvoerbaar bij maximaal 45° flexie en abductie, een grotere bewegingsbeperking is
niet praktisch werken. Mobilisatie onder secundaire tractie wordt vooral gebruikt bij flexie
en vooral de abductie
*Niet uitvoerbaar bij patiënten met kniepathologie
Tractie vanuit extensie - P in buiklig
- T fixeert het bekken met tractiegordel die onder de tubers
wordt gefixeerd
- T staat in schredestand en grijpt het onderbeen net boven de
malleoli vast
- T geeft tractie
- T kan werken met een 2de tractiegordel door er een lus in te
maken en te bevestigen rond het onderbeen. Plaats wel je
duimen op de band en de vingers onder de band.
1.2. Spierverlengingstechnieken
Verschillende technieken:
Passief en statisch rekken
- De spier wordt hier eindstandig maximaal op rek gebracht
- Duur: 12-45 seconden, dus minstens 20seconden
- Herhalingen: 4 à 5 reeksen
Ballistisch rekken
- Hier voert men herhaaldelijke snelle passieve bewegingen uit
- Deze stretch kan gevaarlijk zijn én heeft zijn nut vooral in de sport
- Risico op blessures omdat de ontwikkelde kracht groter kan zijn dan de
rekbaarheid
PNF
HR: Max rek 15sec, terug naar submaximale positie, inademen en isometrische contractie
geven 3sec (Autogene inhibitie*), Uitademen en ontspannen,terug naar max rek.
HRAC: Max rek 15sec, terug naar submaximale positie, inademen en isometrische
contractie geven 3sec (Autogene inhibitie*), Uitademen en patiënt laten meebewegen
naar eindpositie, terug naar max rek (Reciproke inhibitie*)
3
