Scheikunde H8
Paragraaf 1
Scheidingsmethoden:
Bezinken en centrifugeren
- dichtheid
- heterogene mengsels (suspensies en emulsies)
Bij bezinken zakken de stoffen met de hoogste dichtheid naar beneden. Vooral bij grote
hoeveelheden.
Bij centrifugeren wordt een sneldraaiende beweging uitgevoerd waarbij de stof met de
hoogste dichtheid naar buiten wordt geslingerd. Vaak bij bloed.
Filtreren
- verschil in deeltjesgrootte
- heterogene mengsels (suspensies) en rook
Er wordt een filter met kleine gaatjes (poriën) gebruikt. De deeltjes van een onopgeloste
vaste stof worden uit een vloeistof gehaald. Deze zitten aan elkaar vast en is te groot om
door het filter te gaan. De deeltjes vaste stof blijven als residu achter in het filter, terwijl de
opgeloste stoffen door het filter heen gaan en het filtraat worden.
Adsorberen
- verschil in aanhechtingsvermogen
- gasmengsel en oplossing
Er is een absorptiemiddel nodig, vaak actieve kool. Dat is op een speciale manier
geproduceerd waardoor de koolstofkorreltjes vol met gaatjes zitten.
Koolstofdeeltjes oefenen vanderwaalskrachten uit op de moleculen van het mengsel. De
actieve kool moet wel gefiltreerd worden uit de geabsorbeerde stoffen.
Extraheren
- verschil in oplosbaarheid van verschillende stoffen van mengsel in een bepaald
oplosmiddel
- vloeistofmengels en mengsels van vaste stoffen
Dat oplosmiddel = extractiemiddel.
Wassen van gasstromen = het scheiden van de verschillende gassen in een gasmengsel
doorda een of meer gassen wel oplossen in een bepaald oplosmiddel en andere gassen
niet. Wordt toegepast om sterk hydrofiele gassen en gassen met zure of basische
eigenschappen uit een gasstroom te verwijderen.
Paragraaf 1
Scheidingsmethoden:
Bezinken en centrifugeren
- dichtheid
- heterogene mengsels (suspensies en emulsies)
Bij bezinken zakken de stoffen met de hoogste dichtheid naar beneden. Vooral bij grote
hoeveelheden.
Bij centrifugeren wordt een sneldraaiende beweging uitgevoerd waarbij de stof met de
hoogste dichtheid naar buiten wordt geslingerd. Vaak bij bloed.
Filtreren
- verschil in deeltjesgrootte
- heterogene mengsels (suspensies) en rook
Er wordt een filter met kleine gaatjes (poriën) gebruikt. De deeltjes van een onopgeloste
vaste stof worden uit een vloeistof gehaald. Deze zitten aan elkaar vast en is te groot om
door het filter te gaan. De deeltjes vaste stof blijven als residu achter in het filter, terwijl de
opgeloste stoffen door het filter heen gaan en het filtraat worden.
Adsorberen
- verschil in aanhechtingsvermogen
- gasmengsel en oplossing
Er is een absorptiemiddel nodig, vaak actieve kool. Dat is op een speciale manier
geproduceerd waardoor de koolstofkorreltjes vol met gaatjes zitten.
Koolstofdeeltjes oefenen vanderwaalskrachten uit op de moleculen van het mengsel. De
actieve kool moet wel gefiltreerd worden uit de geabsorbeerde stoffen.
Extraheren
- verschil in oplosbaarheid van verschillende stoffen van mengsel in een bepaald
oplosmiddel
- vloeistofmengels en mengsels van vaste stoffen
Dat oplosmiddel = extractiemiddel.
Wassen van gasstromen = het scheiden van de verschillende gassen in een gasmengsel
doorda een of meer gassen wel oplossen in een bepaald oplosmiddel en andere gassen
niet. Wordt toegepast om sterk hydrofiele gassen en gassen met zure of basische
eigenschappen uit een gasstroom te verwijderen.