Samenvatting internationaal
publiekrecht
André Nollkaemper, Kern van het internationaal publiekrecht (9e ed. Boom
juridisch, 2022).
Week 1
Hoofstuk 6
6.1 Inleiding
Algemene regels in Verdrag van Wenen (Verdragenverdrag) alleen
schriftelijke verdragen die zijn gesloten tussen staten
Staten die niet aangesloten zijn wel verbonden aan gewoonterecht, en veel
komt overeen
6.2 Vorm
Vergaande mate vormvrij
Nederlandse verdragenpraktijk: schriftelijke wijze (duidelijker, geschillen
over inhoud voorkomen, en kan worden gepubliceerd)
6.3 Structuur
Preambule geeft redenen voor het sluiten en omschrijft het doel
Materiële bepalingen met inhoud van de afspraken (genummerd,
onderverdeeld in hoofdstukken)
Formele bepalingen (slotbepalingen, betreffen het verdrag als regelgevend
instrument)
6.4 Totstandkoming
Onderhandelingen: Worden slechts in beperkte mate beheerst door
internationaal recht, rechtspraak kan steun bieden voor het beginsel dat
staten in goede trouw dienen te onderhandelen. Kan tussen 2 of meer
staten, als er veel staten betrokken zijn worden bijzondere procedureregels
opgesteld.
Sluiting en inwerkingtreding: Een verdrag wordt pas juridisch bindend als
voldoende staten hun instemming hebben gegeven om aan het verdrag
gebonden te worden. Ondertekening geschiedt door vertegenwoordigers
6.5 Geldigheid
Het is onwenselijk staten gebonden te achten als een vertegenwoordiger
zijn bevoegdheden overschrijdt. Artikel 46 bepaalt dat een staat een
overtreding mag inroepen indien die strijdigheid onmiskenbaar was en het
een regel van fundamenteel belang van het nationale recht van die staat
betrof. Als alleen de instemming van een staat met het verdrag nietig is,
blijft het verdrag zelf wel nog bestaan.
6.6 Voorbehouden en interpretatieve verklaringen
, Niet alle staten hebben dezelfde verplichtingen. Inhoud kan worden
beïnvloed door voorbehouden en interpretatieve verklaringen.
Voorbehouden: Een staat kan rechtsgevolgen uitsluiten of wijzigen door
een voorbehoud (eenzijdige verklaring), art. 2 sub d
Interpretatieve verklaringen: Eenzijdige verklaringen waarbij een staat zijn
oordeel geeft over de betekenis of reikwijdte die hij toekent aan een of
meer bepalingen uit een verdrag.
6.7 Toepassing en uitlegging van verdragen
Pacta sunt servanda: Een in werking getreden verdrag verbindt de partijen
en moet door deze te goede trouw ten uitvoer worden gelegd. Een partij
kan zich niet beroepen op nationaal recht (artikel 26 en 27).
Territoriale toepassing: In beginsel toepassing op gehele grondgebied van
staten. Bij bekrachtiging kunnen staten aangeven dat het niet voor het
gehele grondgebied geldt.
Achtereenvolgende verdragen: Zolang verdragen niet conflicteren, kunnen
zij gezamenlijk worden toegepast. Bij een conflict kan geregeld worden dat
recentere verdragen alleen gelden, of dat een verdrag voorrang heeft
boven een ander verdrag
Derde staten: In beginsel is een verdrag alleen geldig voor de aangesloten
partijen. In bijzondere gevallen heeft de Veiligheidsraad VN toch binding
aan alle staten gerealiseerd, bijvoorbeeld terrorisme.
Interpretatie: toepassing moet worden gegeven aan de bedoeling en wil
van de partijen
6.8 Wijziging
Een verdrag kan worden geamendeerd. Als staten het niet eens zijn met
het amendement, zijn zij hier niet aan gebonden. Een wijziging mag alleen
als deze niet verboden is door het originele verdrag,
6.9 Opschorting, opzegging en beëindiging
Als een of meer, maar niet alle partijen hun binding beëindigen, blijft het
verdrag bestaan, tenzij het een bilateraal verdrag is.
Beëindiging of terugtrekking is alleen mogelijk als de andere
verdragspartijen hiermee instemmen
, Week 2
Hoofdstuk 8
8.1 Inleiding
Functie internationaal publiekrecht: afbakenen gezag van staten
oorsprong internationaal recht ‘het recht van co-existentie’
Staat blijft dominante vorm waarin samenlevingen zich organiseren
Beginselen worden afgeleid uit de praktijk
8.2 Algemene beginselen
Elke staat heeft het exclusieve gezag ten aanzien van zijn grondgebied en
de daar levende bevolking, beginselen:
o Geen geweld tegen de territoriale integriteit of politieke
onafhankelijkheid van andere staten
o Verbod op interventie
o Onthouden van handelingen die schade toebrengen aan het
grondgebied of de bevolking van andere staten
8.3 Rechtsmacht
Rechtsmacht: de bevoegdheid van een staat om regels te stellen of te
handhaven ten aanzien van personen of gebeurtenissen. Concrete
manifestatie van soevereiniteit.
o Bevoegdheid tot het stellen van regels
o Bevoegdheid tot handhaven van regels
reikwijdte wordt bepaald door internationaal recht
Grondslagen: aanknopingspunten tussen een staat enerzijds en een
persoon of gebeurtenissen anderzijds. Als een staat rechtsmacht wil
uitoefenen, moet er gekeken worden of er voldoende aanknopingspunten
zijn met deze persoon / gebeurtenis, 4 grondslagen:
o Territorialiteit:
Binnen zijn grondgebied is de rechtsmacht van een staat in
beginsel onbeperkt subjectieve territorialiteitsbeginsel.
grondslag voor de uitoefening van rechtsmacht ten aanzien
van personen in het buitenland, indien de handelingen
gevolgen hebben voor het grondgebied objectieve
territorialiteit.
Bijzondere manifestatie: effectenbeginsel: sommige
staten eigenen zich rechtsmacht toe ten aanzien van
handelingen in het buitenland die economische
effecten hebben binnen hun grondgebied.
Internationaal recht kan toestaan dat nationaal recht
extraterritoriaal wordt toegepast.
o Nationaliteit / personaliteitsbeginsel: een staat kan gezag uitoefenen
over zijn onderdanen, waar die zich ook bevinden.
Actieve nationaliteitsbeginsel: rechtsmacht ten aanzien van
handelingen van alle personen die zijn nationaliteit bezitten.
publiekrecht
André Nollkaemper, Kern van het internationaal publiekrecht (9e ed. Boom
juridisch, 2022).
Week 1
Hoofstuk 6
6.1 Inleiding
Algemene regels in Verdrag van Wenen (Verdragenverdrag) alleen
schriftelijke verdragen die zijn gesloten tussen staten
Staten die niet aangesloten zijn wel verbonden aan gewoonterecht, en veel
komt overeen
6.2 Vorm
Vergaande mate vormvrij
Nederlandse verdragenpraktijk: schriftelijke wijze (duidelijker, geschillen
over inhoud voorkomen, en kan worden gepubliceerd)
6.3 Structuur
Preambule geeft redenen voor het sluiten en omschrijft het doel
Materiële bepalingen met inhoud van de afspraken (genummerd,
onderverdeeld in hoofdstukken)
Formele bepalingen (slotbepalingen, betreffen het verdrag als regelgevend
instrument)
6.4 Totstandkoming
Onderhandelingen: Worden slechts in beperkte mate beheerst door
internationaal recht, rechtspraak kan steun bieden voor het beginsel dat
staten in goede trouw dienen te onderhandelen. Kan tussen 2 of meer
staten, als er veel staten betrokken zijn worden bijzondere procedureregels
opgesteld.
Sluiting en inwerkingtreding: Een verdrag wordt pas juridisch bindend als
voldoende staten hun instemming hebben gegeven om aan het verdrag
gebonden te worden. Ondertekening geschiedt door vertegenwoordigers
6.5 Geldigheid
Het is onwenselijk staten gebonden te achten als een vertegenwoordiger
zijn bevoegdheden overschrijdt. Artikel 46 bepaalt dat een staat een
overtreding mag inroepen indien die strijdigheid onmiskenbaar was en het
een regel van fundamenteel belang van het nationale recht van die staat
betrof. Als alleen de instemming van een staat met het verdrag nietig is,
blijft het verdrag zelf wel nog bestaan.
6.6 Voorbehouden en interpretatieve verklaringen
, Niet alle staten hebben dezelfde verplichtingen. Inhoud kan worden
beïnvloed door voorbehouden en interpretatieve verklaringen.
Voorbehouden: Een staat kan rechtsgevolgen uitsluiten of wijzigen door
een voorbehoud (eenzijdige verklaring), art. 2 sub d
Interpretatieve verklaringen: Eenzijdige verklaringen waarbij een staat zijn
oordeel geeft over de betekenis of reikwijdte die hij toekent aan een of
meer bepalingen uit een verdrag.
6.7 Toepassing en uitlegging van verdragen
Pacta sunt servanda: Een in werking getreden verdrag verbindt de partijen
en moet door deze te goede trouw ten uitvoer worden gelegd. Een partij
kan zich niet beroepen op nationaal recht (artikel 26 en 27).
Territoriale toepassing: In beginsel toepassing op gehele grondgebied van
staten. Bij bekrachtiging kunnen staten aangeven dat het niet voor het
gehele grondgebied geldt.
Achtereenvolgende verdragen: Zolang verdragen niet conflicteren, kunnen
zij gezamenlijk worden toegepast. Bij een conflict kan geregeld worden dat
recentere verdragen alleen gelden, of dat een verdrag voorrang heeft
boven een ander verdrag
Derde staten: In beginsel is een verdrag alleen geldig voor de aangesloten
partijen. In bijzondere gevallen heeft de Veiligheidsraad VN toch binding
aan alle staten gerealiseerd, bijvoorbeeld terrorisme.
Interpretatie: toepassing moet worden gegeven aan de bedoeling en wil
van de partijen
6.8 Wijziging
Een verdrag kan worden geamendeerd. Als staten het niet eens zijn met
het amendement, zijn zij hier niet aan gebonden. Een wijziging mag alleen
als deze niet verboden is door het originele verdrag,
6.9 Opschorting, opzegging en beëindiging
Als een of meer, maar niet alle partijen hun binding beëindigen, blijft het
verdrag bestaan, tenzij het een bilateraal verdrag is.
Beëindiging of terugtrekking is alleen mogelijk als de andere
verdragspartijen hiermee instemmen
, Week 2
Hoofdstuk 8
8.1 Inleiding
Functie internationaal publiekrecht: afbakenen gezag van staten
oorsprong internationaal recht ‘het recht van co-existentie’
Staat blijft dominante vorm waarin samenlevingen zich organiseren
Beginselen worden afgeleid uit de praktijk
8.2 Algemene beginselen
Elke staat heeft het exclusieve gezag ten aanzien van zijn grondgebied en
de daar levende bevolking, beginselen:
o Geen geweld tegen de territoriale integriteit of politieke
onafhankelijkheid van andere staten
o Verbod op interventie
o Onthouden van handelingen die schade toebrengen aan het
grondgebied of de bevolking van andere staten
8.3 Rechtsmacht
Rechtsmacht: de bevoegdheid van een staat om regels te stellen of te
handhaven ten aanzien van personen of gebeurtenissen. Concrete
manifestatie van soevereiniteit.
o Bevoegdheid tot het stellen van regels
o Bevoegdheid tot handhaven van regels
reikwijdte wordt bepaald door internationaal recht
Grondslagen: aanknopingspunten tussen een staat enerzijds en een
persoon of gebeurtenissen anderzijds. Als een staat rechtsmacht wil
uitoefenen, moet er gekeken worden of er voldoende aanknopingspunten
zijn met deze persoon / gebeurtenis, 4 grondslagen:
o Territorialiteit:
Binnen zijn grondgebied is de rechtsmacht van een staat in
beginsel onbeperkt subjectieve territorialiteitsbeginsel.
grondslag voor de uitoefening van rechtsmacht ten aanzien
van personen in het buitenland, indien de handelingen
gevolgen hebben voor het grondgebied objectieve
territorialiteit.
Bijzondere manifestatie: effectenbeginsel: sommige
staten eigenen zich rechtsmacht toe ten aanzien van
handelingen in het buitenland die economische
effecten hebben binnen hun grondgebied.
Internationaal recht kan toestaan dat nationaal recht
extraterritoriaal wordt toegepast.
o Nationaliteit / personaliteitsbeginsel: een staat kan gezag uitoefenen
over zijn onderdanen, waar die zich ook bevinden.
Actieve nationaliteitsbeginsel: rechtsmacht ten aanzien van
handelingen van alle personen die zijn nationaliteit bezitten.