HFD 2:
2.1
● Een wereldsysteem omvat:
- Elementen: landen ingedeeld in 3 groepen → centrumlanden, semiperiferie,
periferie.
- Relaties: economische, politieke en culturele relaties.
- Centrumlanden → hoog bbp, veel wetenschappelijke kennis, hoge
arbeidsproductiviteit, gediversifieerde economie, veel politieke macht, intensieve
handels- en kapitaalstromen, hoofdkantoren van multinationals.
- Semiperiferie → lager bbp, hoge industrialisatiegraad, arbeidsintensieve
industrie, exportgericht en sterk op centrumlanden gericht.
- Periferie → laag bbp, veel primaire producten, fragmentarische modernisering,
afhankelijk van centrumlanden, export land- en mijnbouw producten en laagwaardige
industriële goederen.
● Europese landen versterkten na de Middeleeuwen hun geopolitieke macht, ten koste
van de islamitische wereld.
- Vooral Engeland, Spanje, Nederland en Portugal stichtten koloniën.
- West-Europa was de kernregio in de fase van het handelskapitalisme.
- De industrialisatie van de kernregio zorgde voor meer politieke en economische
macht in het wereldsysteem en vorming van het exploitatiekoloniën voor de levering
van grond- en hulpstoffen.
- De aanleg van spoorwegen was heel erg belangrijk.
- De kapitalistische markteconomie en de stimulering van de West-Europese overheid
zorgden voor succes.
- Voorbeeld: uitbouw van infrastructuur wordt betaald vanuit de winsten van de
periferielanden.
● Uit dertien vestigingskolonies aan de oostkust van Noord-Amerika vormde zich de
VS van Noord-Amerika.
- De VS werd het tweede geïndustrialiseerde kernregio van de wereld.
- De VS en andere vestigingskolonies (Argentinië, Zuid-Brazilië, Zuid-Afrika, Australië
en Nieuw-Zeeland) speelden een belangrijke rol in de Europese voedselvoorziening.
- In de tweede helft van de 19e eeuw ontstond het imperialisme.
- Gebieden die nog niet onderworpen waren, werden mede door deze nieuwe
methode van regeren opnieuw ingedeeld: GB werd een hegemoniale staat, met
concurrenten als Duitsland, Frankrijk, Nederland en de VS.
- De dekolonisatie van Latijns-Amerika vond ook vooral plaats in de 19e
eeuw → na WO II volgden Aziatische en Afrikaanse staten.
- Multinationale ondernemingen hielden de internationale arbeidsverdeling in stand
(neokolonialisme) → de VS nam de positie van GB over.
● Tot aan de kolonisatie werd er vooral gesproken van Europeanisering.
2.1
● Een wereldsysteem omvat:
- Elementen: landen ingedeeld in 3 groepen → centrumlanden, semiperiferie,
periferie.
- Relaties: economische, politieke en culturele relaties.
- Centrumlanden → hoog bbp, veel wetenschappelijke kennis, hoge
arbeidsproductiviteit, gediversifieerde economie, veel politieke macht, intensieve
handels- en kapitaalstromen, hoofdkantoren van multinationals.
- Semiperiferie → lager bbp, hoge industrialisatiegraad, arbeidsintensieve
industrie, exportgericht en sterk op centrumlanden gericht.
- Periferie → laag bbp, veel primaire producten, fragmentarische modernisering,
afhankelijk van centrumlanden, export land- en mijnbouw producten en laagwaardige
industriële goederen.
● Europese landen versterkten na de Middeleeuwen hun geopolitieke macht, ten koste
van de islamitische wereld.
- Vooral Engeland, Spanje, Nederland en Portugal stichtten koloniën.
- West-Europa was de kernregio in de fase van het handelskapitalisme.
- De industrialisatie van de kernregio zorgde voor meer politieke en economische
macht in het wereldsysteem en vorming van het exploitatiekoloniën voor de levering
van grond- en hulpstoffen.
- De aanleg van spoorwegen was heel erg belangrijk.
- De kapitalistische markteconomie en de stimulering van de West-Europese overheid
zorgden voor succes.
- Voorbeeld: uitbouw van infrastructuur wordt betaald vanuit de winsten van de
periferielanden.
● Uit dertien vestigingskolonies aan de oostkust van Noord-Amerika vormde zich de
VS van Noord-Amerika.
- De VS werd het tweede geïndustrialiseerde kernregio van de wereld.
- De VS en andere vestigingskolonies (Argentinië, Zuid-Brazilië, Zuid-Afrika, Australië
en Nieuw-Zeeland) speelden een belangrijke rol in de Europese voedselvoorziening.
- In de tweede helft van de 19e eeuw ontstond het imperialisme.
- Gebieden die nog niet onderworpen waren, werden mede door deze nieuwe
methode van regeren opnieuw ingedeeld: GB werd een hegemoniale staat, met
concurrenten als Duitsland, Frankrijk, Nederland en de VS.
- De dekolonisatie van Latijns-Amerika vond ook vooral plaats in de 19e
eeuw → na WO II volgden Aziatische en Afrikaanse staten.
- Multinationale ondernemingen hielden de internationale arbeidsverdeling in stand
(neokolonialisme) → de VS nam de positie van GB over.
● Tot aan de kolonisatie werd er vooral gesproken van Europeanisering.