Vergelijkende anatomie van de nieren, het vrouwelijk geslachtsapparaat en het mannelijk
geslachtsapparaat
De nieren
Opistronephros De adulte nier bij vissen en haaien
Pronephros Het bovenste gedeelte van de nier
Mesonephros Het middelste gedeelte van de nier
Metanephros Het onderste gedeelte van de nier; hoe verder
je ontwikkeld, hoe meer het caudale deel
functioneel wordt.
Fylogenie (geen structuur) Hoe een groep organismen uit
een andere groep ontstaat
Ontogenie (geen structuur) Groei en ontwikkeling van een
organisme
Glad Een nier met een glad oppervlak
Gelobd Een nier met een gelobd oppervlak
Nierpapillen Uitlopers van niet gefuseerde mergdelen
Nierkelk Omgeeft nierpapillen
Nierbekken Nierkelken monden uit in 1 nierbekken
Crista renalis (versmolten nierpapillen) Unipapilaire/multipapilaire
Ureter (urineleider Transporteert de urine van de nieren, kan
uitmonden in de cloaca of naar de urineblaas.
De urineleiders lopen retroperitoneaal tegen de
ventrale rugspieren aan.
Urineleider
Urineblaas Ligt ventro-caudaal in de buikholte. Opslag
urine. Urineleiders monden hier in uit.
, De cloaca
Coprodeum Sluit aan op het rectum
Proctodeum Het meest craniale deel
Urodeum Middelste deel, hier mondt het urogenitaal
apparaat in uit
Urethra/urinebuis:
Urinebuis (urethra) Verbindt de blaas met de buitenwereld. Bij
mannen monden de zaadleiders hier ook in uit.
Bij vrouwelijke dieren loopt deze van de hals
van de blaas tot aan de uitmonding van de
vagina. Bij mannen loopt hij tot in de penis.
Zaadleiders Vervoeren sperma, monden uit in de urethra
Ovaria
Ovaria/eierstokken Eicellen ontwikkelen zich hier en er worden
hormonen geproduceerd. De ovaria zijn
gepaard aanwezig en hebben een bolvormige
tot ovale structuur. De ovaria bestaat uit een
mergdeel en een cortex. In de cortex vindt de
vorming van follikels plaats waarin zich een
eicel bevindt. Als het follikel gerijpt is zal er een
eisprong plaatsvinden. Na ovulatie ontstaat ui
de achtergebleven follikelwand een
hormoonproducerend orgaan, het gele lichaam.
Is opgehangen aan het mesovarium.
Ductus paramesonephricus Hieruit ontwikkeld zich het buizensysteem dat
de vrouwelijke genitaal tractus vormt.
Eileider Vangt de eicel op. is opgehangen aan een
mesosalpinx.
Bursa ovarica Omsluit de ovaria bij sommige diersoorten zoals
de rat. Dit is de ophangband.
Uterus (baarmoeder) De eileiders monden hier in uit
Uterus simplex
Uterus bicornis elke eileider mondt uit op 1 baarmoederhoorn.
De twee baarmoederhoornen komen samen in
geslachtsapparaat
De nieren
Opistronephros De adulte nier bij vissen en haaien
Pronephros Het bovenste gedeelte van de nier
Mesonephros Het middelste gedeelte van de nier
Metanephros Het onderste gedeelte van de nier; hoe verder
je ontwikkeld, hoe meer het caudale deel
functioneel wordt.
Fylogenie (geen structuur) Hoe een groep organismen uit
een andere groep ontstaat
Ontogenie (geen structuur) Groei en ontwikkeling van een
organisme
Glad Een nier met een glad oppervlak
Gelobd Een nier met een gelobd oppervlak
Nierpapillen Uitlopers van niet gefuseerde mergdelen
Nierkelk Omgeeft nierpapillen
Nierbekken Nierkelken monden uit in 1 nierbekken
Crista renalis (versmolten nierpapillen) Unipapilaire/multipapilaire
Ureter (urineleider Transporteert de urine van de nieren, kan
uitmonden in de cloaca of naar de urineblaas.
De urineleiders lopen retroperitoneaal tegen de
ventrale rugspieren aan.
Urineleider
Urineblaas Ligt ventro-caudaal in de buikholte. Opslag
urine. Urineleiders monden hier in uit.
, De cloaca
Coprodeum Sluit aan op het rectum
Proctodeum Het meest craniale deel
Urodeum Middelste deel, hier mondt het urogenitaal
apparaat in uit
Urethra/urinebuis:
Urinebuis (urethra) Verbindt de blaas met de buitenwereld. Bij
mannen monden de zaadleiders hier ook in uit.
Bij vrouwelijke dieren loopt deze van de hals
van de blaas tot aan de uitmonding van de
vagina. Bij mannen loopt hij tot in de penis.
Zaadleiders Vervoeren sperma, monden uit in de urethra
Ovaria
Ovaria/eierstokken Eicellen ontwikkelen zich hier en er worden
hormonen geproduceerd. De ovaria zijn
gepaard aanwezig en hebben een bolvormige
tot ovale structuur. De ovaria bestaat uit een
mergdeel en een cortex. In de cortex vindt de
vorming van follikels plaats waarin zich een
eicel bevindt. Als het follikel gerijpt is zal er een
eisprong plaatsvinden. Na ovulatie ontstaat ui
de achtergebleven follikelwand een
hormoonproducerend orgaan, het gele lichaam.
Is opgehangen aan het mesovarium.
Ductus paramesonephricus Hieruit ontwikkeld zich het buizensysteem dat
de vrouwelijke genitaal tractus vormt.
Eileider Vangt de eicel op. is opgehangen aan een
mesosalpinx.
Bursa ovarica Omsluit de ovaria bij sommige diersoorten zoals
de rat. Dit is de ophangband.
Uterus (baarmoeder) De eileiders monden hier in uit
Uterus simplex
Uterus bicornis elke eileider mondt uit op 1 baarmoederhoorn.
De twee baarmoederhoornen komen samen in