Week 3 WDD-2
PC Kinderorthopedie
Orthopedische complicaties bij neurologische aandoeningen op kinderleeftijd
Orthopedische afwijkingen bij:
- Musculaire disbalans: deformatie richting sterkste spier (verkorting)
- Uitgesproken spierzwakte
- Overactieve (spastische) spieractiviteit waardoor vergroeiing
- Bij kinderen: groei en ontwikkeling medebepalend
Hereditaire motorische sensorische neuropathie (HMSN)
- Voorheen/ internationaal: CMT
- Zwakte distale spiergroepen (uiteinden extremiteiten)
- 0-15e levensjaar progressie, daarna langzamer
- Voet en later handdeformatie
- Vormen:
o HMSN1; demyeliniserend
o HMSN2: axonale degeneratie (zenuw degenereert)
o HMXNX: gemengd
- Kliniek:
o Distale spierzwakte en atrofie
o Gevoelsstoornissen
o Holvoeten, klauw- of hamertenen
o Progressieve voetdeformatie
o Risico heupdysplasie
- Voetdeformatie:
o Spierzwakte intrinsieke voetmusculatuur
o Antagonisten vrij spel:
▪ M. extensor digitorum longus
▪ Mm. Flexor digitorum longus en brevis
o Hyperextensie MTP-gewrichten
o Flexie van DIP-gewrichten: hamertenen
o ‘ De sterkere spieren winnen als het ware in beweging’ > voorvoet naar beneden
getrokken
o Dus extensoren eerder aangedaan dan flexoren
▪ Peroneus longus + tibialis posterior relatief sterk
▪ Verkorting korte plantaire musculatuur
▪ Contractuur fascia plantaris
▪ Diepliggende MTP-1 (platte voet)
o Pes cavovarus (o-stand)
- Soepele cavovarus: Coleman Block test
o Hielbeen gaat corrigeren omdat vloer geen ruimte geeft voor diepstand voet
o Bij ruimte geven > gaat voet corrigeren
Indeling voetdeformatie
- A= normale voet
- B= milde cavovarus voet
o Diepstaand eerste straal met soepele achtervoet
- C= ?????
- Bij volledige pes planus (hele erge platvoet) > gaat gewricht meer naar buiten staan
,Behandelopties
- Schoenvoorziening: bij soepele voet
- Spalken: bij voetheffersparese
- Nacht-spalken: ter preventie toename deformatie
- Operatieve correctie: indien rigide deformatie
o Arterodese= gewricht voet vastgezet op 3 gewrichtsvlakken om voetstand te
stabiliseren
Heupafwijkingen dysplasie/ heupluxatie
- Op röntgen:
o Rechterkant is normaal
o Linkerkant zie je de heupkop uit de heupkom
▪ Dysplasie= niet goed aangelegd zijn van heupgewricht (kop en kom)
Heupluxatie
- Idiopathisch/ congenitaal (vanuit zwangerschap)
o DDH
o D= heupkop helemaal uit de kom
o Iets meer bij meisjes (m:v=1:4), stuitbevallingen (3-5x) en familiair (3-5x)
▪ Weefselkwaliteit bij meisjes; o.i.v. hormonen van moeder soepeler
▪ Stuitbevalling liggen heupen krapper
o In kom brengen en houden: spreidbroek (kom glijdt over algemeen weer in de kom)
- Bij syndroom (heup en omgeving afwijkend)
- Bij neuromusculaire aandoening
- Bij spasticiteit/ cerebrale parese
Cerebrale parese
- CP= hersenverlamming
- Eenmalige schade aan hersenen in 1e levensjaar > lichaam reageert met cerebrale parese
beeld
o Als later > klinische beeld vaak anders
o Meestal al vaak intra-uterien fout gegaan
- Blijvende aandoening in houding en beweging
- Niet progressief
- Beperkt in dagelijkse activiteiten
- Uni- of bilateraal
o Tonusregulatiestoornis (verhoogde tonus, gespannen spieren)
o Zowel spierzwakte als overactiviteit (spasticiteit)
o Risico op contracturen, heupdysplasie, scoliose
o Beperkingen op alle domeinen mogelijk
- Hier zijn de spieren het probleem; dus deze trekken de kop niet goed terug in de kom
o Linkerkop zit niet goed in de kom
o Abductoren sta je mee
o Adducteren buig je mee
o Als deze balans gestoord > krijg je beweging waarbij de heup uit de kom wordt
getrokken (met knieën omhoog)
- Etiologie CP
o Spier disbalans: sterkte adductoren en. iliopsos vs. zwakke abductoren
▪ Groeischijf krijgt in loop van de tijd een andere richting (glijd hierdoor uit de
kom)
o Krachten op femur worden verticaler
, ▪ ????
- Classificatie CP
o V= hoofd niet meer omhoog houden, naarmate spieren slechter gaat de heup meer
uit de kom groeien
- Behandeling
o Spierbalans herstellen door slechte spieren te verslappen/ verlengen
o Vorm terugbuigen
o Kop weer in kom brengen (operatief)
- Heup luxatie bij CP
o Flexie adductie contractuur
o Genitale hygiëne
o Pijn
o Optie= heup laat je uit de kom, maar je zorgt dat het been in een fijnere positie staat
(been weer naar buiten zodat de spanning eraf is en genitaal verzorging weer
mogelijk)
▪ Doel is bovenbeen naar buiten brengen
, HC Voetafwijkingen bij kinderen
Lopen
- Cruciaal= stevige standfase zodat je het andere been kan doorzwaaien
o Voor standfase heb je stabiele voet nodig voor de stand
o Ook moet de voet in staat zijn de spieren te gebruiken die de voet naar voren duwen
(dus krachten over te dragen)
▪ Triceps: zet je jezelf mee af (duwen knie naar achter)
▪ Aan eind standfase schop je met triceps je voet naar voren
▪ Aan eind zwaaifase: moet je de voet iets omhoog kunnen trekken (flexie)
- De voet:
o Bovenste spronggewicht= voor bewegen naar boven en beneden
Voetstanden
- Plantigraad= platte voet (loodrecht op de grond)
- Spits= equinus (tenen omlaag, hak omhoog)
- Hak= calcaneus (tenen omhoog)
- Valgus= naar binnen
- Varus= naar buiten
- Cavus
-
Klompvoet= pes equinovarus
- Congenitale afwijking
- 1 op 600 geboorten
- J:M= 2:1
- 50% bilateraal
- 80% idiopathisch
- Familiaire component
- 20% met andere aandoeningen (spina bifida, arthrogryphose)
Pathogenese
- Waarschijnlijk multifactorieel:
o Genetisch
o Spierafwijkingen
o Houding in utero (als opgesloten > voeten in deze positie geduwd)
o Intra-uteriene infectie
o Fibrose/ zenuwstelsel
Voetvorm
- Cavus (PF voor t.o.v. achtervoet)
o Voorvoet staat dieper dan achtervoet > holvoet
- Adductie voorvoet t.o.v. achtervoet
o Voorvoet staat naar binnen
- Varus subtalaire gewricht
o Achtervoet gekanteld in varus
- Equinus achtervoet
o Achtervoet staat in spits
- Deze voet kan niet in plantigraad staan, staat vast in deze stand (rigide deformatie)
Natuurlijk beloop
- Rigide gedeformeerde voet
o Iemand loopt op zijkant voet en bij spits ook op voorkant voet
o Je mist stevige standsfase; geen evenwicht meer
PC Kinderorthopedie
Orthopedische complicaties bij neurologische aandoeningen op kinderleeftijd
Orthopedische afwijkingen bij:
- Musculaire disbalans: deformatie richting sterkste spier (verkorting)
- Uitgesproken spierzwakte
- Overactieve (spastische) spieractiviteit waardoor vergroeiing
- Bij kinderen: groei en ontwikkeling medebepalend
Hereditaire motorische sensorische neuropathie (HMSN)
- Voorheen/ internationaal: CMT
- Zwakte distale spiergroepen (uiteinden extremiteiten)
- 0-15e levensjaar progressie, daarna langzamer
- Voet en later handdeformatie
- Vormen:
o HMSN1; demyeliniserend
o HMSN2: axonale degeneratie (zenuw degenereert)
o HMXNX: gemengd
- Kliniek:
o Distale spierzwakte en atrofie
o Gevoelsstoornissen
o Holvoeten, klauw- of hamertenen
o Progressieve voetdeformatie
o Risico heupdysplasie
- Voetdeformatie:
o Spierzwakte intrinsieke voetmusculatuur
o Antagonisten vrij spel:
▪ M. extensor digitorum longus
▪ Mm. Flexor digitorum longus en brevis
o Hyperextensie MTP-gewrichten
o Flexie van DIP-gewrichten: hamertenen
o ‘ De sterkere spieren winnen als het ware in beweging’ > voorvoet naar beneden
getrokken
o Dus extensoren eerder aangedaan dan flexoren
▪ Peroneus longus + tibialis posterior relatief sterk
▪ Verkorting korte plantaire musculatuur
▪ Contractuur fascia plantaris
▪ Diepliggende MTP-1 (platte voet)
o Pes cavovarus (o-stand)
- Soepele cavovarus: Coleman Block test
o Hielbeen gaat corrigeren omdat vloer geen ruimte geeft voor diepstand voet
o Bij ruimte geven > gaat voet corrigeren
Indeling voetdeformatie
- A= normale voet
- B= milde cavovarus voet
o Diepstaand eerste straal met soepele achtervoet
- C= ?????
- Bij volledige pes planus (hele erge platvoet) > gaat gewricht meer naar buiten staan
,Behandelopties
- Schoenvoorziening: bij soepele voet
- Spalken: bij voetheffersparese
- Nacht-spalken: ter preventie toename deformatie
- Operatieve correctie: indien rigide deformatie
o Arterodese= gewricht voet vastgezet op 3 gewrichtsvlakken om voetstand te
stabiliseren
Heupafwijkingen dysplasie/ heupluxatie
- Op röntgen:
o Rechterkant is normaal
o Linkerkant zie je de heupkop uit de heupkom
▪ Dysplasie= niet goed aangelegd zijn van heupgewricht (kop en kom)
Heupluxatie
- Idiopathisch/ congenitaal (vanuit zwangerschap)
o DDH
o D= heupkop helemaal uit de kom
o Iets meer bij meisjes (m:v=1:4), stuitbevallingen (3-5x) en familiair (3-5x)
▪ Weefselkwaliteit bij meisjes; o.i.v. hormonen van moeder soepeler
▪ Stuitbevalling liggen heupen krapper
o In kom brengen en houden: spreidbroek (kom glijdt over algemeen weer in de kom)
- Bij syndroom (heup en omgeving afwijkend)
- Bij neuromusculaire aandoening
- Bij spasticiteit/ cerebrale parese
Cerebrale parese
- CP= hersenverlamming
- Eenmalige schade aan hersenen in 1e levensjaar > lichaam reageert met cerebrale parese
beeld
o Als later > klinische beeld vaak anders
o Meestal al vaak intra-uterien fout gegaan
- Blijvende aandoening in houding en beweging
- Niet progressief
- Beperkt in dagelijkse activiteiten
- Uni- of bilateraal
o Tonusregulatiestoornis (verhoogde tonus, gespannen spieren)
o Zowel spierzwakte als overactiviteit (spasticiteit)
o Risico op contracturen, heupdysplasie, scoliose
o Beperkingen op alle domeinen mogelijk
- Hier zijn de spieren het probleem; dus deze trekken de kop niet goed terug in de kom
o Linkerkop zit niet goed in de kom
o Abductoren sta je mee
o Adducteren buig je mee
o Als deze balans gestoord > krijg je beweging waarbij de heup uit de kom wordt
getrokken (met knieën omhoog)
- Etiologie CP
o Spier disbalans: sterkte adductoren en. iliopsos vs. zwakke abductoren
▪ Groeischijf krijgt in loop van de tijd een andere richting (glijd hierdoor uit de
kom)
o Krachten op femur worden verticaler
, ▪ ????
- Classificatie CP
o V= hoofd niet meer omhoog houden, naarmate spieren slechter gaat de heup meer
uit de kom groeien
- Behandeling
o Spierbalans herstellen door slechte spieren te verslappen/ verlengen
o Vorm terugbuigen
o Kop weer in kom brengen (operatief)
- Heup luxatie bij CP
o Flexie adductie contractuur
o Genitale hygiëne
o Pijn
o Optie= heup laat je uit de kom, maar je zorgt dat het been in een fijnere positie staat
(been weer naar buiten zodat de spanning eraf is en genitaal verzorging weer
mogelijk)
▪ Doel is bovenbeen naar buiten brengen
, HC Voetafwijkingen bij kinderen
Lopen
- Cruciaal= stevige standfase zodat je het andere been kan doorzwaaien
o Voor standfase heb je stabiele voet nodig voor de stand
o Ook moet de voet in staat zijn de spieren te gebruiken die de voet naar voren duwen
(dus krachten over te dragen)
▪ Triceps: zet je jezelf mee af (duwen knie naar achter)
▪ Aan eind standfase schop je met triceps je voet naar voren
▪ Aan eind zwaaifase: moet je de voet iets omhoog kunnen trekken (flexie)
- De voet:
o Bovenste spronggewicht= voor bewegen naar boven en beneden
Voetstanden
- Plantigraad= platte voet (loodrecht op de grond)
- Spits= equinus (tenen omlaag, hak omhoog)
- Hak= calcaneus (tenen omhoog)
- Valgus= naar binnen
- Varus= naar buiten
- Cavus
-
Klompvoet= pes equinovarus
- Congenitale afwijking
- 1 op 600 geboorten
- J:M= 2:1
- 50% bilateraal
- 80% idiopathisch
- Familiaire component
- 20% met andere aandoeningen (spina bifida, arthrogryphose)
Pathogenese
- Waarschijnlijk multifactorieel:
o Genetisch
o Spierafwijkingen
o Houding in utero (als opgesloten > voeten in deze positie geduwd)
o Intra-uteriene infectie
o Fibrose/ zenuwstelsel
Voetvorm
- Cavus (PF voor t.o.v. achtervoet)
o Voorvoet staat dieper dan achtervoet > holvoet
- Adductie voorvoet t.o.v. achtervoet
o Voorvoet staat naar binnen
- Varus subtalaire gewricht
o Achtervoet gekanteld in varus
- Equinus achtervoet
o Achtervoet staat in spits
- Deze voet kan niet in plantigraad staan, staat vast in deze stand (rigide deformatie)
Natuurlijk beloop
- Rigide gedeformeerde voet
o Iemand loopt op zijkant voet en bij spits ook op voorkant voet
o Je mist stevige standsfase; geen evenwicht meer