Samenvatting Privaatrecht Boek
Inhoud
Samenvatting Privaatrecht Boek..................................................................1
Week 1 vermogensrecht..................................................................................... 2
Week 2. Contractenrecht I................................................................................. 11
,Week 1 vermogensrecht
Uitleggen wat de volgende begrippen betekenen: absoluut
recht, relatief recht, goed, zaak, roerende zaak, onroerende
zaak, vermogensrecht
Het burgerlijk recht omvat personen- en familierecht enerzijds en
anderzijds vermogensrecht. Het vermogensrecht is een onderdeel dat
zich bezighoudt met de rechten en plichten die mensen kunnen hebben
met betrekking tot hun vermogen. Dit omvat alle rechten die een
economische waarde vertegenwoordigen en die je kunt verhandelen of
overdragen (art. 3:6 BW).
Het vermogen bestaat uit goederen. Goederen zijn alle zaken en alle
vermogensrechten (art. 3:1 BW). Zaken zijn voor de menselijke
beheersing vatbare stoffen. Elke zaak is een goed, maar niet iedere goed
is een zaak (art. 3:2 BW). Een vermogensrecht is wel een goed maar
geen zaak. In boek 3 zijn regels opgenomen die gelden voor goederen,
dus voor zaken en vermogensrechten. Boek 5 bevat bepalingen
uitsluitend betrekking op zaken dus stoffelijke objecten.
Een andere belangrijke categorie is een registergoed. Registergoed is
een goed dat officieel moet worden ingeschreven in een openbaar
register, zoals het Kadaster in Nederland. Deze registratie is noodzakelijk
om de overdracht of vestiging van rechten op dat goed rechtsgeldig te
maken (art. 3:10). Alle onroerende zaken zijn registergoederen (art.
3:89). Sommige roerende zaken zijn registergoederen. Ook zijn sommige
vermogensrechten registergoederen.
Vorderingsrecht is het recht van een persoon (schuldeiser) om een
prestatie te eisen van een ander persoon (de schuldenaar).
Subjectief recht: Relatieve rechten zijn rechtsbetrekkingen tussen
twee bepaalde personen bijv. schuldenaar en schuldeiser. Een
vorderingsrecht is relatief. Absolute rechten kan worden gehandhaafd
jegens iedereen, de eigenaar staat tegenover de rest van de wereld.
Eigendom is een absoluut recht. Absolute karakter heeft twee aspecten:
gevolg (droit de suite) en exclusiviteit.
Eigendom is een absoluut recht:
- Exclusief, je hebt een fiets die is van jou. De eigenaar behoeft niet
te dulden dat een ander van de zaak gebruikmaakt. Niemand anders
mag gebruik maken van mijn fiets, tenzij ik daar toestemming voor
geef.
- Gevolg (droit de suite), eigendomsrecht blijft op de zaak rusten,
ook al raakt zij in andere handen.
,Rechtsobject = waarop kan men recht hebben?
Rechtssubject = Wie kan recht hebben? Natuurlijke en rechtspersonen
, Hoofdstuk 2 (Paragraaf 2.1-2.4)
Obligatoire overeenkomst (verbintenis scheppend) heeft betrekking
op rechten en plichten die voortvloeien uit een verbintenis (contract of een
overeenkomst) tussen twee of meer partijen. De partijen zijn verplicht om
zich aan bepaalde afspraken te houden.
Verbintenis kan worden omschreven als een begrip dat een verplichting
tussen twee of meer partijen aanduidt. Het houdt in dat de ene partij
(schuldenaar, debiteur) verplicht is om een bepaalde prestatie te leveren
aan een andere partij (schuldeiser, crediteur), die daar recht op heeft.
Andere overeenkomsten zijn familierechtelijke overeenkomst
bijvoorbeeld huwelijksvoltrekking, het officiële moment waarop een
huwelijk wordt gesloten en de partners wettelijk met elkaar worden
verbonden. Bewijsovereenkomst waarbij partijen vastleggen hoe
bepaalde feiten tussen hen moeten worden bewezen.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod een de aanvaarding
daarvan (art. 6:217 BW). Een aanbod is een voorstel van de ene partij
(aanbieder) aan een andere partij om een overeenkomst aan te gaan. In
het aanbod staat duidelijkheid over de belangrijkste verplichtingen die uit
de overeenkomst komen. Aanvaarding is de instemming van de andere
partij (de aanvaarder) met het aanbod. Door het aanbod te aanvaarden,
komt er een overeenkomst tot stand. Als een aanbod onvoldoende
duidelijkheid biedt, dan is er sprake van uitnodiging tot het doen van
een aanbod. (arrest Hoffland/Hennis) In dit arrest bepaalde de Hoge
Raad dat een advertentie voor de verkoop van een individueel bepaalde
zaak geen bindend aanbod is, maar slechts een uitnodiging om in
onderhandeling te treden. Een aanvaarding leidt niet automatisch tot een
overeenkomst.
Bij een overeenkomst hoeven bijkomstige rechten en verplichtingen niet in
het aanbod te zijn vastgelegd. Als daar niet anders over is
overeengekomen, dan vloeien zij voort uit de wet, de gewoonte of de eisen
van redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 BW). Wilsrecht is het recht om
door eenzijdige wilsverklaring een rechtsgevolg in het leven te roepen
bijvoorbeeld opzegging van een overeenkomst.
Een aanbod verliest zijn kracht in volgende gevallen:
a. Verworpen: degene tot wie het aanbod gericht is, wil het aanbod
niet aanvaarden (art 6:221 lid 2 BW).
b. Tijdverloop: is de termijn niet duidelijk dan hangt de
geldigheidsduur van het aanbod af van de wijze waarop het is
gedaan. Een mondeling aanbod verliest zijn geldigheid indien het
niet onmiddellijk wordt aanvaard. Een schriftelijke aanbod zonder
Inhoud
Samenvatting Privaatrecht Boek..................................................................1
Week 1 vermogensrecht..................................................................................... 2
Week 2. Contractenrecht I................................................................................. 11
,Week 1 vermogensrecht
Uitleggen wat de volgende begrippen betekenen: absoluut
recht, relatief recht, goed, zaak, roerende zaak, onroerende
zaak, vermogensrecht
Het burgerlijk recht omvat personen- en familierecht enerzijds en
anderzijds vermogensrecht. Het vermogensrecht is een onderdeel dat
zich bezighoudt met de rechten en plichten die mensen kunnen hebben
met betrekking tot hun vermogen. Dit omvat alle rechten die een
economische waarde vertegenwoordigen en die je kunt verhandelen of
overdragen (art. 3:6 BW).
Het vermogen bestaat uit goederen. Goederen zijn alle zaken en alle
vermogensrechten (art. 3:1 BW). Zaken zijn voor de menselijke
beheersing vatbare stoffen. Elke zaak is een goed, maar niet iedere goed
is een zaak (art. 3:2 BW). Een vermogensrecht is wel een goed maar
geen zaak. In boek 3 zijn regels opgenomen die gelden voor goederen,
dus voor zaken en vermogensrechten. Boek 5 bevat bepalingen
uitsluitend betrekking op zaken dus stoffelijke objecten.
Een andere belangrijke categorie is een registergoed. Registergoed is
een goed dat officieel moet worden ingeschreven in een openbaar
register, zoals het Kadaster in Nederland. Deze registratie is noodzakelijk
om de overdracht of vestiging van rechten op dat goed rechtsgeldig te
maken (art. 3:10). Alle onroerende zaken zijn registergoederen (art.
3:89). Sommige roerende zaken zijn registergoederen. Ook zijn sommige
vermogensrechten registergoederen.
Vorderingsrecht is het recht van een persoon (schuldeiser) om een
prestatie te eisen van een ander persoon (de schuldenaar).
Subjectief recht: Relatieve rechten zijn rechtsbetrekkingen tussen
twee bepaalde personen bijv. schuldenaar en schuldeiser. Een
vorderingsrecht is relatief. Absolute rechten kan worden gehandhaafd
jegens iedereen, de eigenaar staat tegenover de rest van de wereld.
Eigendom is een absoluut recht. Absolute karakter heeft twee aspecten:
gevolg (droit de suite) en exclusiviteit.
Eigendom is een absoluut recht:
- Exclusief, je hebt een fiets die is van jou. De eigenaar behoeft niet
te dulden dat een ander van de zaak gebruikmaakt. Niemand anders
mag gebruik maken van mijn fiets, tenzij ik daar toestemming voor
geef.
- Gevolg (droit de suite), eigendomsrecht blijft op de zaak rusten,
ook al raakt zij in andere handen.
,Rechtsobject = waarop kan men recht hebben?
Rechtssubject = Wie kan recht hebben? Natuurlijke en rechtspersonen
, Hoofdstuk 2 (Paragraaf 2.1-2.4)
Obligatoire overeenkomst (verbintenis scheppend) heeft betrekking
op rechten en plichten die voortvloeien uit een verbintenis (contract of een
overeenkomst) tussen twee of meer partijen. De partijen zijn verplicht om
zich aan bepaalde afspraken te houden.
Verbintenis kan worden omschreven als een begrip dat een verplichting
tussen twee of meer partijen aanduidt. Het houdt in dat de ene partij
(schuldenaar, debiteur) verplicht is om een bepaalde prestatie te leveren
aan een andere partij (schuldeiser, crediteur), die daar recht op heeft.
Andere overeenkomsten zijn familierechtelijke overeenkomst
bijvoorbeeld huwelijksvoltrekking, het officiële moment waarop een
huwelijk wordt gesloten en de partners wettelijk met elkaar worden
verbonden. Bewijsovereenkomst waarbij partijen vastleggen hoe
bepaalde feiten tussen hen moeten worden bewezen.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod een de aanvaarding
daarvan (art. 6:217 BW). Een aanbod is een voorstel van de ene partij
(aanbieder) aan een andere partij om een overeenkomst aan te gaan. In
het aanbod staat duidelijkheid over de belangrijkste verplichtingen die uit
de overeenkomst komen. Aanvaarding is de instemming van de andere
partij (de aanvaarder) met het aanbod. Door het aanbod te aanvaarden,
komt er een overeenkomst tot stand. Als een aanbod onvoldoende
duidelijkheid biedt, dan is er sprake van uitnodiging tot het doen van
een aanbod. (arrest Hoffland/Hennis) In dit arrest bepaalde de Hoge
Raad dat een advertentie voor de verkoop van een individueel bepaalde
zaak geen bindend aanbod is, maar slechts een uitnodiging om in
onderhandeling te treden. Een aanvaarding leidt niet automatisch tot een
overeenkomst.
Bij een overeenkomst hoeven bijkomstige rechten en verplichtingen niet in
het aanbod te zijn vastgelegd. Als daar niet anders over is
overeengekomen, dan vloeien zij voort uit de wet, de gewoonte of de eisen
van redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 BW). Wilsrecht is het recht om
door eenzijdige wilsverklaring een rechtsgevolg in het leven te roepen
bijvoorbeeld opzegging van een overeenkomst.
Een aanbod verliest zijn kracht in volgende gevallen:
a. Verworpen: degene tot wie het aanbod gericht is, wil het aanbod
niet aanvaarden (art 6:221 lid 2 BW).
b. Tijdverloop: is de termijn niet duidelijk dan hangt de
geldigheidsduur van het aanbod af van de wijze waarop het is
gedaan. Een mondeling aanbod verliest zijn geldigheid indien het
niet onmiddellijk wordt aanvaard. Een schriftelijke aanbod zonder