Hoorcollege 1:
Organisaties als open systemen
Inputs: materialen en bronnen uit de omgeving
Outputs: doel behaling, medewerker tevredenheid, producten en services
Formal subsystem: structuur, procedures, regels
Informele subsystemen: cultuur van organisatie, hoe ga je met elkaar om
Oorzaken en triggers van organisatieveranderingen
Senior et al.:
- Historische factoren als uitgangspunt voor verandering
Intern: organisatie identiteit, eerdere ervaringen, verandercapaciteit, veranderstijl,
samenhang interne factoren
Extern: maatschappelijke ontwikkelingen hebben in het verleden ergens toe geleid,
ontwikkelingen in de sector
> Historische tijdsprocessen waar je rekening mee moet houden.
- Interne factoren
- Externe factoren: PESTLE en environmental turbulence
PESTLE: (factoren zijn ALTIJD extern en onderling afhankelijk)
Politiek
Economisch
Sociaal-cultureel
Technologisch
Legal (juridisch)
Environment (omgeving)
Omgevingsturbelentie:
Hoe erg verandert de omgeving? Bepalend voor je veranderingsdiagnose. De vraag hoe het
verandert en niet alleen waarom het verandert.
Twee kernpunten:
- Voorspelbaarheid: weet ik wat ik kan verwachten
- Reactietijd: tijd beschikbaar. Hoeveel tijd is er om de organisatie verandering te
implementeren?
, Elk volgend level is er meer turbelentie.
Contingentiegedachte = there is one best way for each organization. Eerst analyseren WAT
er moet veranderen en vanuit daar een veranderstrategie kiezen
4 Theoretische perspectieven voor veranderingen
Diepgang (scope) Convergent <> radicaal
Ritme (pace) Continu <> discontinu
Urgentie (tijd) Kan langzaam <> moet snel
Schaal (scale / size) Onderdeel <> geheel
Complexiteit Hard <> soft
Hoe Gepland <> emergent
Hoe Collaboratief <> dwingend
Onderliggende dimensies
Modellen zijn: De werkelijkheid is:
Vaak tweedimensionaal Multidimensionaal
Lineair Cyclisch, ups & downs, anders
Onafhankelijke dimensies Onderlinge afhankelijkheden
Binair (ja / nee) Continu (soms, een beetje)
Onderscheidende kenmerken Gecombineerde kenmerken
Kritisch evalueren
Organisaties als open systemen
Inputs: materialen en bronnen uit de omgeving
Outputs: doel behaling, medewerker tevredenheid, producten en services
Formal subsystem: structuur, procedures, regels
Informele subsystemen: cultuur van organisatie, hoe ga je met elkaar om
Oorzaken en triggers van organisatieveranderingen
Senior et al.:
- Historische factoren als uitgangspunt voor verandering
Intern: organisatie identiteit, eerdere ervaringen, verandercapaciteit, veranderstijl,
samenhang interne factoren
Extern: maatschappelijke ontwikkelingen hebben in het verleden ergens toe geleid,
ontwikkelingen in de sector
> Historische tijdsprocessen waar je rekening mee moet houden.
- Interne factoren
- Externe factoren: PESTLE en environmental turbulence
PESTLE: (factoren zijn ALTIJD extern en onderling afhankelijk)
Politiek
Economisch
Sociaal-cultureel
Technologisch
Legal (juridisch)
Environment (omgeving)
Omgevingsturbelentie:
Hoe erg verandert de omgeving? Bepalend voor je veranderingsdiagnose. De vraag hoe het
verandert en niet alleen waarom het verandert.
Twee kernpunten:
- Voorspelbaarheid: weet ik wat ik kan verwachten
- Reactietijd: tijd beschikbaar. Hoeveel tijd is er om de organisatie verandering te
implementeren?
, Elk volgend level is er meer turbelentie.
Contingentiegedachte = there is one best way for each organization. Eerst analyseren WAT
er moet veranderen en vanuit daar een veranderstrategie kiezen
4 Theoretische perspectieven voor veranderingen
Diepgang (scope) Convergent <> radicaal
Ritme (pace) Continu <> discontinu
Urgentie (tijd) Kan langzaam <> moet snel
Schaal (scale / size) Onderdeel <> geheel
Complexiteit Hard <> soft
Hoe Gepland <> emergent
Hoe Collaboratief <> dwingend
Onderliggende dimensies
Modellen zijn: De werkelijkheid is:
Vaak tweedimensionaal Multidimensionaal
Lineair Cyclisch, ups & downs, anders
Onafhankelijke dimensies Onderlinge afhankelijkheden
Binair (ja / nee) Continu (soms, een beetje)
Onderscheidende kenmerken Gecombineerde kenmerken
Kritisch evalueren