Neurofysiologie
1. INLEIDING
Neurofysiologie nodig om dagelijkse bew te begrijpen en revalidatieprogramma’s op te stellen
Vb:
- Evenwicht behouden = fysiologisch proces → neurofysiologie is continu en overal aanwezig
- Blijven kijken naar bal en toch de racket juist bewegen → evenwicht = VWe, oog-hand
coördinatie = cruciaal
- Hartslagen gaan soms hoger bij supporters dan de spelers zelf → stress = puur fysiologisch te
verklaren: stress hormonen vb: cortisol, adrenaline, … w vrijgesteld
- Imnd met pijn reageert en bew anders → lichaamsbew kan pijnverzachten/pijnversterkend
werken = beïnvloeden elkaar
- Opm: pijn kan ook een niet-structurele oorzaak hebben vb: hoofdpijn
- Frontsoldaten zeiden dat ze geen/amper pijn hadden terwijl ze serieuze wondes hadden →
zenuwschade + input v gevaarboodschappen nr ruggenmerg nr brein = verwerking info EN
interpretatie ifv de context → neg impact op ons leven
o Vaak waren ze blij met die blessure want ze leefden nog, ookal was de oorlog niet
echt voorbij, voor hun was de uitkomst positief (mochten nr huis)
Pijn = prod vh brein → pijn is GEEN INPUT (als het brein denkt dat er een oorzaak is voor verstoring
vd homeostase, dan reageert het)
Plasticiteit vh zenuwstelsel
= hoe ons CZS continu veranderd
Alles in de neurofysiologie is trainbaar → in alle fasen vh leven mogelijk
- opm: ook detrainbaar = als je stopt verdwijnen de effecten)
Ons brein houdt ons continu voor de gek
vb: optische illusies: brein tracht het te relateren aan iets dat het kent
2. FYSIOLOGIE VD NEURONEN
Perifeer in brein geconcentreerd = neuronen → neurofysiologie heeft zijn naam te danken aan wat er
in en tss de zenuwcellen
gebeurd
1
,Links = afferent systeem = INPUT
Alles wat men ziet, hoort en voelt = sensoriele info → prikkelen sensoren met externe dingen
(Continu bombardement nr brein & ruggenmerg)
Brein is fantastisch MAAR heeft ook beperkingen → bombardement te groot DUS hersenen gaan het
proberen te managen
HOE: belangrijkste prikkels filteren = selectie maken (selectie: filters activeren EN dan filteren)
Vb: sokken geven een mech prikkel op de sensorische receptoren in de voeten → eletrisch signaal in
de perifere zenuwen nr ruggenmerg nr brein = geen bedreiging voor de homeostase DUS signaal dat
deze prikkel niet belangrijk is → filter geactiveerd zodat we dze prikkel dus niet meer opmerken tot
we er actief aan denken MAAR kous zorgt voor te veel wrijving = wel gevaar voor homeostase (blein)
DUS je voelt dit wel
Input vanuit de periferie nr CZS (alles wat het lichaam sensorieel oppikt en verwerkt)
Sensorische receptoren nemen prikkel op → … → … → w verwerkt in lichaam = AFFERENT SYSTEEM
Opm: het gaat vaak mis bij de filtering (hoofdpijn = filter werkt minder goed)
Rechts = efferent systeem = OUTPUT
Vb: pijn
Snel axoniaal transport in neuronen
Axon kan een lange afstand overbruggen
= prikkelgeleiding gaat snel
→ geven prikkel door via synaps
= communicatieplaats
(neuron geeft alles door aan de volgende neuron)
Belangrijke prod voor het elektrisch signaal door te geven
= chemische stoffen aan uiteinde axon
→ signaal doorgeven thv kleine plekje lucht bij synaps WANt lucht kan geen elektrisch signaal
doorgeven
(chem stoffen nodig dus = eiwitten °door GC
→ vesikels w verpakt en opgeslagen in synaptische vesikels waar ze vrijgesteld kunnen w om het
elektrisch signaal door te kunnen geven thv de synaps)
2
,Opm: gliacellen zijn meer voorkomend dan neuronen in het brein!
Gliacellen vertellen de neuronen wat ze moeten doen adhv GF en cytokines = sterk coördinerende rol
Microglia = immuuncellen vh CZS
Perifeer zenuwstelsel = cellen v Schwann in huid vb → gliacellen pikken schade
op (dragen bij aan pijngevoel)
→ gliacellen hebben gevarieerde functies
Ze geven ook steun aan de zenuwcellen → verwevenheid laat ook de goeie
communicatie toe
3. PERIFERE ZENUWEN
- Perifere zenuw helemaal uitgekleed = hele grote organisatie
- L = axonen: daarin zitten de AP
- Voor ieder axon is er 1 neuron → ≠ compartimenten = BWtssschotten
- Bloedvoorziening zeer ok (tt in de kleine takjes = haarvaatjes) → goede organisatie
- Ook veel verbindingen voor bloedvoorziening → voorkomen dat perifere zenuwen in de
problemen komen
- Axonen hebben op zich een eigen beweeglijkheid tov andere structuren
- Geheel ligt in BW rondom de bloedvaten
- Afferente en efferente neuronen in perifere zenuwen → brein informeren
3
, Perifere zenuw = zenuwstelsel + bloedvaten + BW
BW = endoneurium + perineurium + epineurium
Samenstelling zenuw BW
- Collageen T1
- Elastine
- Fibroblasten
- Bloedvaten
- Lymfevaten
- Vetcellen
- Matrix
Geheel:
Sensibele axonen = info vanuit huid = afferente neuron → °AP
door een graduele potentiaal, …
Cellichamen uit ruggenmerg die nr perifere zenuw gaan =
efferente neuron
Dwarsdoorsnede ve perifere zenuw
Perifere zenuwen kunnen samengedrukt w door bv
compressieFen tijdens lichaamsbew MAAR wel eindig (stop op
bep punt)
A: longitudinaal verplaatsing = arm oprekken
Vb: arm strekken en plooien
B1: longitudinaal glijden = volledig op rek
gebracht en dan longitudinaal verplaatsen
B2: transversaal glijden = medio-laterale bew
pols
Van situatie A nr B → knie strekken DUS longitudinaal glijden
in N. ischiadicus DUS verplaatst zich distaal
4
1. INLEIDING
Neurofysiologie nodig om dagelijkse bew te begrijpen en revalidatieprogramma’s op te stellen
Vb:
- Evenwicht behouden = fysiologisch proces → neurofysiologie is continu en overal aanwezig
- Blijven kijken naar bal en toch de racket juist bewegen → evenwicht = VWe, oog-hand
coördinatie = cruciaal
- Hartslagen gaan soms hoger bij supporters dan de spelers zelf → stress = puur fysiologisch te
verklaren: stress hormonen vb: cortisol, adrenaline, … w vrijgesteld
- Imnd met pijn reageert en bew anders → lichaamsbew kan pijnverzachten/pijnversterkend
werken = beïnvloeden elkaar
- Opm: pijn kan ook een niet-structurele oorzaak hebben vb: hoofdpijn
- Frontsoldaten zeiden dat ze geen/amper pijn hadden terwijl ze serieuze wondes hadden →
zenuwschade + input v gevaarboodschappen nr ruggenmerg nr brein = verwerking info EN
interpretatie ifv de context → neg impact op ons leven
o Vaak waren ze blij met die blessure want ze leefden nog, ookal was de oorlog niet
echt voorbij, voor hun was de uitkomst positief (mochten nr huis)
Pijn = prod vh brein → pijn is GEEN INPUT (als het brein denkt dat er een oorzaak is voor verstoring
vd homeostase, dan reageert het)
Plasticiteit vh zenuwstelsel
= hoe ons CZS continu veranderd
Alles in de neurofysiologie is trainbaar → in alle fasen vh leven mogelijk
- opm: ook detrainbaar = als je stopt verdwijnen de effecten)
Ons brein houdt ons continu voor de gek
vb: optische illusies: brein tracht het te relateren aan iets dat het kent
2. FYSIOLOGIE VD NEURONEN
Perifeer in brein geconcentreerd = neuronen → neurofysiologie heeft zijn naam te danken aan wat er
in en tss de zenuwcellen
gebeurd
1
,Links = afferent systeem = INPUT
Alles wat men ziet, hoort en voelt = sensoriele info → prikkelen sensoren met externe dingen
(Continu bombardement nr brein & ruggenmerg)
Brein is fantastisch MAAR heeft ook beperkingen → bombardement te groot DUS hersenen gaan het
proberen te managen
HOE: belangrijkste prikkels filteren = selectie maken (selectie: filters activeren EN dan filteren)
Vb: sokken geven een mech prikkel op de sensorische receptoren in de voeten → eletrisch signaal in
de perifere zenuwen nr ruggenmerg nr brein = geen bedreiging voor de homeostase DUS signaal dat
deze prikkel niet belangrijk is → filter geactiveerd zodat we dze prikkel dus niet meer opmerken tot
we er actief aan denken MAAR kous zorgt voor te veel wrijving = wel gevaar voor homeostase (blein)
DUS je voelt dit wel
Input vanuit de periferie nr CZS (alles wat het lichaam sensorieel oppikt en verwerkt)
Sensorische receptoren nemen prikkel op → … → … → w verwerkt in lichaam = AFFERENT SYSTEEM
Opm: het gaat vaak mis bij de filtering (hoofdpijn = filter werkt minder goed)
Rechts = efferent systeem = OUTPUT
Vb: pijn
Snel axoniaal transport in neuronen
Axon kan een lange afstand overbruggen
= prikkelgeleiding gaat snel
→ geven prikkel door via synaps
= communicatieplaats
(neuron geeft alles door aan de volgende neuron)
Belangrijke prod voor het elektrisch signaal door te geven
= chemische stoffen aan uiteinde axon
→ signaal doorgeven thv kleine plekje lucht bij synaps WANt lucht kan geen elektrisch signaal
doorgeven
(chem stoffen nodig dus = eiwitten °door GC
→ vesikels w verpakt en opgeslagen in synaptische vesikels waar ze vrijgesteld kunnen w om het
elektrisch signaal door te kunnen geven thv de synaps)
2
,Opm: gliacellen zijn meer voorkomend dan neuronen in het brein!
Gliacellen vertellen de neuronen wat ze moeten doen adhv GF en cytokines = sterk coördinerende rol
Microglia = immuuncellen vh CZS
Perifeer zenuwstelsel = cellen v Schwann in huid vb → gliacellen pikken schade
op (dragen bij aan pijngevoel)
→ gliacellen hebben gevarieerde functies
Ze geven ook steun aan de zenuwcellen → verwevenheid laat ook de goeie
communicatie toe
3. PERIFERE ZENUWEN
- Perifere zenuw helemaal uitgekleed = hele grote organisatie
- L = axonen: daarin zitten de AP
- Voor ieder axon is er 1 neuron → ≠ compartimenten = BWtssschotten
- Bloedvoorziening zeer ok (tt in de kleine takjes = haarvaatjes) → goede organisatie
- Ook veel verbindingen voor bloedvoorziening → voorkomen dat perifere zenuwen in de
problemen komen
- Axonen hebben op zich een eigen beweeglijkheid tov andere structuren
- Geheel ligt in BW rondom de bloedvaten
- Afferente en efferente neuronen in perifere zenuwen → brein informeren
3
, Perifere zenuw = zenuwstelsel + bloedvaten + BW
BW = endoneurium + perineurium + epineurium
Samenstelling zenuw BW
- Collageen T1
- Elastine
- Fibroblasten
- Bloedvaten
- Lymfevaten
- Vetcellen
- Matrix
Geheel:
Sensibele axonen = info vanuit huid = afferente neuron → °AP
door een graduele potentiaal, …
Cellichamen uit ruggenmerg die nr perifere zenuw gaan =
efferente neuron
Dwarsdoorsnede ve perifere zenuw
Perifere zenuwen kunnen samengedrukt w door bv
compressieFen tijdens lichaamsbew MAAR wel eindig (stop op
bep punt)
A: longitudinaal verplaatsing = arm oprekken
Vb: arm strekken en plooien
B1: longitudinaal glijden = volledig op rek
gebracht en dan longitudinaal verplaatsen
B2: transversaal glijden = medio-laterale bew
pols
Van situatie A nr B → knie strekken DUS longitudinaal glijden
in N. ischiadicus DUS verplaatst zich distaal
4