Lisse Broes – Algemene Psychologie – 2024-2025
HOOFDSTUK 1: GEEST, GEDRAG EN PSYCHOLOGISCHE WETENSCHAP
1. WA T IS PSY CHOLO GIE EN WAT IS HE T NIET ?
- Psychè: geest
- Logos: verklaring, leer, gebied van studie
Psychologie: een breed veld, met vele specialismen, in wezen de wetenschap van gedrag en geestelijke processen
1.1. B ASIS GEBIEDE N
1. Ontwikkelingspsychologie
→ Studie van gedrag in verschillende levensfasen van de mens
2. Persoonlijkheidspsychologie (differentiële psychologie)
→ Bestudeert mens als individu, in datgene waarin zij verschillen van anderen
3. Cognitieve psychologie (functieleer – experimentele/algemene psy)
→ Studie van afzonderlijke psychische functies en processen
4. Sociale psychologie
→ Studie van gedrag van mensen in relatie tot anderen en omgeving
5. Biologische psychologie (biopsychologie)
→ Studie van gedrag van mensen uitgaande principes uit de biologie
6. Methodenleer (methodologie)
→ Studie van onderzoeksmethoden van empirisch onderzoek (menselijk gedrag)
2. DE 6 BE LAN GRIJKST E PER SPE CTIE VEN VA N DE PSYC HO LO GIE
- Moderne psychologie
→ Emoties kunnen gedrag verstoren/beïnvloeden
→ Na enkele eeuwen kwamen er radicaal nieuwe ideeën over geest en gedrag die leidde tot de 6 nieuwe perspectieven
→ Hb: p.13 - 21
2.1. SC HEIDI NG VAN LIC HA AM EN GEES T EN HET B IOLOGI SCH PERSPE CTIEF
- Descartes: scheiding tussen spirituele geest en het fysieke lichaam
→ Rationalisme: denken is het enige middel om aan wetenschap en filosofie te doen
→ Kreeg veel kritiek van de empiristen
- Empirisme: waarnemingen, ervaringen en experimenten zijn de enige ware bronnen van kennis
→ Vandaag de dag grootste leider in onderzoek
→ Bacon en Locke
- Hieruit ontstond het modern biologisch perspectief
→ Lichaam en geest worden opnieuw samengevoegd
→ Geest: product van de hersenen
→ Oorzaken van gedrag worden gezocht in het zenuwstelsel, endocriene stelsel en de genen
→ Twee variaties in onderzoek
Neurowetenschappen
Evolutionaire psychologie: biologische evolutie als uitgangspunt
2.2. BE GIN WETE NSC HA PPELIJKE PSY CHOLO GIE EN MODERN C OGNIT IEF PERSPEC TIEF
- Wundt: ging opzoek naar bouwstenen van het denken
→ Structuralisme: onderliggende regels en structuren ontdekken die de basis vormen voor hoe dingen functioneren en betekenis
krijgen
→ Hij wou daarom een soort periodiek systeem vanuit de scheikunde uitwerken om alle processen van het denken te kunnen
structureren
1
, Lisse Broes – Algemene Psychologie – 2024-2025
- Om al die individuele elementen te kunnen onderzoeken werd in 1879 het 1ste psychologisch labo opgericht
→ Daarin deed hij proeven met mensen volgens de methode van introspectie (wat denk je nu, wat voel je, wat ervaar je?...)
Kritiek: introspectie is subjectief en trappen mensen in de val van retrospectie (terugkijken in jezelf)
- James: psychische processen kunnen het beste begrepen worden in het licht van hun adaptieve nut en functie
→ = Functionalisme (hierin redeneert een TP)
→ De som van het geheel is veel meer dan de delen
- Moderne cognitieve psychologie te vergelijken met ontwikkeling van een computer
→ Nadruk op mentale processen zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vormen van informatieverwerking
2.3. BE HA VIORISTIS CH PERSPECT IEF : NADRU K OP WA ARNEE MBA AR GEDR AG
- Watson
→ Maakt geen onderscheid tussen mens en dier bij studie van gedrag
→ We kijken gewoon naar gedrag dat we zien
→ Menselijk gedrag wordt volledig gestuurd door externe stimuli
- Skinner
→ Operante conditionering: leerproces waarbij gedrag wordt beïnvloed door de gevolgen die erop volgen, zoals beloningen of
straffen
→ Skinner-box, reinforcement, shaping,…
- Pavlov
→ Bestudeerde spijsvertering en ontdekte per toeval…
→ Klassieke conditionering: leerproces waarbij een neutrale stimulus geassocieerd wordt met een automatische, reflexmatige
respons door herhaaldelijk samen te worden gepresenteerd met een stimulus die die respons al oproept
2.4. PERS PEC TIEF VANUIT DE GEHE LE PERSOON
- Freud
→ Ontwikkeling van psychodynamische theorie van persoonlijkheid
→ Psychoanalyse
→ Onbewuste geest (psyche) is een reservoir van energie voor persoonlijkheid
→ Vrije associatie: techniek waarbij je spontaan alles zegt wat in je opkomt zonder na te denken, om zo je gedachten en
gevoelens beter te begrijpen
→ Kritiek: niet toetsbaar aan de feitelijke werkelijkheid (cfr. Introspectie)
- Maslow
→ Kwam op als reactie op behaviorisme en psychoanalyse
→ Menselijke natuur overstijgt de omgeving
Behoeften piramide: model dat zegt dat mensen basisbehoeften, zoals voedsel en veiligheid, moeten vervullen voordat ze
hogere behoeften, zoals sociale relaties en zelfontplooiing, kunnen nastreven
→ Bewuste processen vormen het belangrijkste studieobject van de psychologie (waarom maakt iemand een bepaalde keuze?)
→ = Humanistische psychologie: nadruk op mogelijkheden, groei, potentie en vrije wil van de mens
- Hippocrates (oude Grieken): psychologie van karaktertrekken en temperament
→ Lichaam en geest zijn 1 eenheid
→ Humores: afhankelijk welke lichaamssappen en de hoeveelheid ervan, zullen er andere karakteristieken naar boven treden
2.5. ONTWIK KEL INGS PERSPEC TIEF : VERA NDERIN GEN DOOR NATURE EN NURT URE
- Piaget
→ Bestudeerde de ontwikkeling van kennis in kinderen
→ Ontwikkelingsfasen
2.6. HET SOCIOCU LTURE LE PERSPE CTIEF : HE T INDIV IDU IN C ONT EXT
- Een krachtig bijkomend concept aan nurture en nature: de context
→ Sociale invloed staat centraal
Verdiepen zich in onderwerpen als liefhebben, vooroordelen, agressie, gehoorzaamheid,
Hoe variëren sociale processen per cultuur?
2
, Lisse Broes – Algemene Psychologie – 2024-2025
HOOFDSTUK 2: ONDERZOEKSMETHODEN 1 – HOE VERGAREN PSYCHOLOGEN
NIEUWE KENNIS?
1. STA PPEN VAN DE WETEN SC HAPPE LIJKE ME THODE (EM PIRI SCHE CY CLUS)
1.1. DE WETEN SCHAPPE LIJKE T HEORI E
- = Een toetsbare verklaring voor een verzameling feiten of waarnemingen
→ Theorie is geen vaststaand feit
→ Je moet een theorie altijd kunnen toetsen
Onderzoeksvragen over kunnen formuleren,…
- Het toetsen gebeurt in 4 methodische stappen met als eigenschappen…
→ … Feiten verklaren
→ … Kan getest worden
1.1.1. DE HY PO THESE
- = Falsifieerbare voorspelling van de uitkomst van een wetenschappelijk onderzoek
→ Een bewering over de relatie tussen variabelen
- Twee hypothesen
→ H0: er is geen verband tussen de variabelen
Brunettes en blondines zijn even intelligent
→ H1: er is wel een verband tussen de variabelen
Brunettes zijn intelligenten dan blondines
- H0 wordt verworpen als het verschil in score op de variabele tussen verschillende condities groot genoeg is (significant is)
1.1.2. DATAVE RZA MELIN G
- Psychologie is een wetenschap dat gebaseerd is op feiten
→ = Uitspraken over de werkelijkheid
→ = Vaak ‘meten’
- Erg belangrijk in wetenschap: de juiste meetmethoden/dataverzameling op de correctie manier hanteren
1.1.2.1. OBSERVATIE
- Observeerders
→ Professionele onbekenden (objectief)
→ Bekenden (subjectief)
Natuurlijke omgeving
Multiple sociale personae
Voordelen Nadelen
→ Onbekend gebied → Geen controle over omgeving
→ Geen taal nodig → Niet alles is waarneembaar (bv attitudes)
→ Observatie beïnvloedt wat je wilt observeren
→ Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
→ Correctheid van de menselijke observatie is niet altijd
feilloos (ooggetuigen)
Zie experiment pp slide 20 B2 (Loftus & Palmer)
1.1.2.2. NEURO-IMAGING
- = Ondersteuning van observatie door apparatuur
→ Meer systematische registratie van de feiten
→ Voorbeeld: hersenactiviteit meten door …
… Elektrische impulsen van zenuwcellen te meten (EEG)
… Energieverbruik zichtbaar te maken (PET)
3
, Lisse Broes – Algemene Psychologie – 2024-2025
Structureel Functioneel EEG
CT-scan/CAT fMRI-scan
→ Tomografische onderzoeksmethode → Functionele MRI → Elektro-encefalogram
vh menselijk lichaam → De activiteit van de hersenen wordt → Een methode om elektrische
→ Een van de eerste vormen hiervan dmv een computer zichtbaat potentiaalverschillen die in de
maakte gebruik van röntgenstraling gemaakt in een driedimensionaal hersenen zijn ontstaan via de
→ Niet enkel voor hersenen beeld hoofdhuid te registreren
MRI-scan SPECT-scan
→ Magnetic resonance imaging → Er wordt radioactief isotoop
→ Beeldvorming met magnetische ingespoten
resonantie → bloedtoevoer in hersenen wordt zo
→ Niet enkel voor hersenen in beeld gebracht
1.1.2.3. INTERVIEW
- Voordelen
→ Flexibel (doorvragen voor verduidelijking)
→ Geschikt voor exploratief onderzoek
- Nadelen
→ Invloed van de ondervrager/situatie
→ Geringe betrouwbaarheid
Drie vormen
1. Gestructureerd: volgorde en vragen liggen op voorhand vast
2. Semigestructureerd: hoofdvragen liggen vast maar er is ruimte voor doorvragen
3. Vrij (ongestructureerd): carte blanche
1.1.2.4. GEVALSTUDIE (CASESTUDY)
- = Diepgaand onderzoek naar individuen met zeldzame stoornissen of ongewone talenten
→ Subjectief, niet eenvoudig te generaliseren
1.1.2.5. VRAGENLIJSTONDERZOEK
- = Indirecte observatie
→ Respondent observeert zichzelf
Voordelen Nadelen
→ Eenvoudig, groot bereik → Steekproeffouten
→ Niet-observeerbaar gedrag te bevragen (attitudes en → Wil en kan de ondervraagde zichzelf beoordelen (is het
emoties) eerlijk en objectief?)
→ Gemakkelijke statistische verwerking → Taal als mogelijk belemmerende factor
→ Invloed van de manier van vraagstelling
- Problemen
→ Manier van afnemen beïnvloedt responsgraad (online, live,…)
→ Bedreigende vragen: mensen gaan gedrag overdrijven/minimaliseren
Technieken: anoniem maken, geruststellen,….
→ Sociale wenselijkheid
→ Het belang van formulering speelt ook een heel grote rol
1.1.2.6. BETROUWBAARHEID
- = Mate waarin een test het ‘echte’ level van een bepaalde trek kan meten
→ Een vragenlijst is betrouwbaar als die dat echte niveau kan achterhalen
→ Je meet steeds hetzelfde en het correcte!
- Hoe zorgen we er dan voor dat instrumenten toch betrouwbaar zijn?
4
HOOFDSTUK 1: GEEST, GEDRAG EN PSYCHOLOGISCHE WETENSCHAP
1. WA T IS PSY CHOLO GIE EN WAT IS HE T NIET ?
- Psychè: geest
- Logos: verklaring, leer, gebied van studie
Psychologie: een breed veld, met vele specialismen, in wezen de wetenschap van gedrag en geestelijke processen
1.1. B ASIS GEBIEDE N
1. Ontwikkelingspsychologie
→ Studie van gedrag in verschillende levensfasen van de mens
2. Persoonlijkheidspsychologie (differentiële psychologie)
→ Bestudeert mens als individu, in datgene waarin zij verschillen van anderen
3. Cognitieve psychologie (functieleer – experimentele/algemene psy)
→ Studie van afzonderlijke psychische functies en processen
4. Sociale psychologie
→ Studie van gedrag van mensen in relatie tot anderen en omgeving
5. Biologische psychologie (biopsychologie)
→ Studie van gedrag van mensen uitgaande principes uit de biologie
6. Methodenleer (methodologie)
→ Studie van onderzoeksmethoden van empirisch onderzoek (menselijk gedrag)
2. DE 6 BE LAN GRIJKST E PER SPE CTIE VEN VA N DE PSYC HO LO GIE
- Moderne psychologie
→ Emoties kunnen gedrag verstoren/beïnvloeden
→ Na enkele eeuwen kwamen er radicaal nieuwe ideeën over geest en gedrag die leidde tot de 6 nieuwe perspectieven
→ Hb: p.13 - 21
2.1. SC HEIDI NG VAN LIC HA AM EN GEES T EN HET B IOLOGI SCH PERSPE CTIEF
- Descartes: scheiding tussen spirituele geest en het fysieke lichaam
→ Rationalisme: denken is het enige middel om aan wetenschap en filosofie te doen
→ Kreeg veel kritiek van de empiristen
- Empirisme: waarnemingen, ervaringen en experimenten zijn de enige ware bronnen van kennis
→ Vandaag de dag grootste leider in onderzoek
→ Bacon en Locke
- Hieruit ontstond het modern biologisch perspectief
→ Lichaam en geest worden opnieuw samengevoegd
→ Geest: product van de hersenen
→ Oorzaken van gedrag worden gezocht in het zenuwstelsel, endocriene stelsel en de genen
→ Twee variaties in onderzoek
Neurowetenschappen
Evolutionaire psychologie: biologische evolutie als uitgangspunt
2.2. BE GIN WETE NSC HA PPELIJKE PSY CHOLO GIE EN MODERN C OGNIT IEF PERSPEC TIEF
- Wundt: ging opzoek naar bouwstenen van het denken
→ Structuralisme: onderliggende regels en structuren ontdekken die de basis vormen voor hoe dingen functioneren en betekenis
krijgen
→ Hij wou daarom een soort periodiek systeem vanuit de scheikunde uitwerken om alle processen van het denken te kunnen
structureren
1
, Lisse Broes – Algemene Psychologie – 2024-2025
- Om al die individuele elementen te kunnen onderzoeken werd in 1879 het 1ste psychologisch labo opgericht
→ Daarin deed hij proeven met mensen volgens de methode van introspectie (wat denk je nu, wat voel je, wat ervaar je?...)
Kritiek: introspectie is subjectief en trappen mensen in de val van retrospectie (terugkijken in jezelf)
- James: psychische processen kunnen het beste begrepen worden in het licht van hun adaptieve nut en functie
→ = Functionalisme (hierin redeneert een TP)
→ De som van het geheel is veel meer dan de delen
- Moderne cognitieve psychologie te vergelijken met ontwikkeling van een computer
→ Nadruk op mentale processen zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vormen van informatieverwerking
2.3. BE HA VIORISTIS CH PERSPECT IEF : NADRU K OP WA ARNEE MBA AR GEDR AG
- Watson
→ Maakt geen onderscheid tussen mens en dier bij studie van gedrag
→ We kijken gewoon naar gedrag dat we zien
→ Menselijk gedrag wordt volledig gestuurd door externe stimuli
- Skinner
→ Operante conditionering: leerproces waarbij gedrag wordt beïnvloed door de gevolgen die erop volgen, zoals beloningen of
straffen
→ Skinner-box, reinforcement, shaping,…
- Pavlov
→ Bestudeerde spijsvertering en ontdekte per toeval…
→ Klassieke conditionering: leerproces waarbij een neutrale stimulus geassocieerd wordt met een automatische, reflexmatige
respons door herhaaldelijk samen te worden gepresenteerd met een stimulus die die respons al oproept
2.4. PERS PEC TIEF VANUIT DE GEHE LE PERSOON
- Freud
→ Ontwikkeling van psychodynamische theorie van persoonlijkheid
→ Psychoanalyse
→ Onbewuste geest (psyche) is een reservoir van energie voor persoonlijkheid
→ Vrije associatie: techniek waarbij je spontaan alles zegt wat in je opkomt zonder na te denken, om zo je gedachten en
gevoelens beter te begrijpen
→ Kritiek: niet toetsbaar aan de feitelijke werkelijkheid (cfr. Introspectie)
- Maslow
→ Kwam op als reactie op behaviorisme en psychoanalyse
→ Menselijke natuur overstijgt de omgeving
Behoeften piramide: model dat zegt dat mensen basisbehoeften, zoals voedsel en veiligheid, moeten vervullen voordat ze
hogere behoeften, zoals sociale relaties en zelfontplooiing, kunnen nastreven
→ Bewuste processen vormen het belangrijkste studieobject van de psychologie (waarom maakt iemand een bepaalde keuze?)
→ = Humanistische psychologie: nadruk op mogelijkheden, groei, potentie en vrije wil van de mens
- Hippocrates (oude Grieken): psychologie van karaktertrekken en temperament
→ Lichaam en geest zijn 1 eenheid
→ Humores: afhankelijk welke lichaamssappen en de hoeveelheid ervan, zullen er andere karakteristieken naar boven treden
2.5. ONTWIK KEL INGS PERSPEC TIEF : VERA NDERIN GEN DOOR NATURE EN NURT URE
- Piaget
→ Bestudeerde de ontwikkeling van kennis in kinderen
→ Ontwikkelingsfasen
2.6. HET SOCIOCU LTURE LE PERSPE CTIEF : HE T INDIV IDU IN C ONT EXT
- Een krachtig bijkomend concept aan nurture en nature: de context
→ Sociale invloed staat centraal
Verdiepen zich in onderwerpen als liefhebben, vooroordelen, agressie, gehoorzaamheid,
Hoe variëren sociale processen per cultuur?
2
, Lisse Broes – Algemene Psychologie – 2024-2025
HOOFDSTUK 2: ONDERZOEKSMETHODEN 1 – HOE VERGAREN PSYCHOLOGEN
NIEUWE KENNIS?
1. STA PPEN VAN DE WETEN SC HAPPE LIJKE ME THODE (EM PIRI SCHE CY CLUS)
1.1. DE WETEN SCHAPPE LIJKE T HEORI E
- = Een toetsbare verklaring voor een verzameling feiten of waarnemingen
→ Theorie is geen vaststaand feit
→ Je moet een theorie altijd kunnen toetsen
Onderzoeksvragen over kunnen formuleren,…
- Het toetsen gebeurt in 4 methodische stappen met als eigenschappen…
→ … Feiten verklaren
→ … Kan getest worden
1.1.1. DE HY PO THESE
- = Falsifieerbare voorspelling van de uitkomst van een wetenschappelijk onderzoek
→ Een bewering over de relatie tussen variabelen
- Twee hypothesen
→ H0: er is geen verband tussen de variabelen
Brunettes en blondines zijn even intelligent
→ H1: er is wel een verband tussen de variabelen
Brunettes zijn intelligenten dan blondines
- H0 wordt verworpen als het verschil in score op de variabele tussen verschillende condities groot genoeg is (significant is)
1.1.2. DATAVE RZA MELIN G
- Psychologie is een wetenschap dat gebaseerd is op feiten
→ = Uitspraken over de werkelijkheid
→ = Vaak ‘meten’
- Erg belangrijk in wetenschap: de juiste meetmethoden/dataverzameling op de correctie manier hanteren
1.1.2.1. OBSERVATIE
- Observeerders
→ Professionele onbekenden (objectief)
→ Bekenden (subjectief)
Natuurlijke omgeving
Multiple sociale personae
Voordelen Nadelen
→ Onbekend gebied → Geen controle over omgeving
→ Geen taal nodig → Niet alles is waarneembaar (bv attitudes)
→ Observatie beïnvloedt wat je wilt observeren
→ Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
→ Correctheid van de menselijke observatie is niet altijd
feilloos (ooggetuigen)
Zie experiment pp slide 20 B2 (Loftus & Palmer)
1.1.2.2. NEURO-IMAGING
- = Ondersteuning van observatie door apparatuur
→ Meer systematische registratie van de feiten
→ Voorbeeld: hersenactiviteit meten door …
… Elektrische impulsen van zenuwcellen te meten (EEG)
… Energieverbruik zichtbaar te maken (PET)
3
, Lisse Broes – Algemene Psychologie – 2024-2025
Structureel Functioneel EEG
CT-scan/CAT fMRI-scan
→ Tomografische onderzoeksmethode → Functionele MRI → Elektro-encefalogram
vh menselijk lichaam → De activiteit van de hersenen wordt → Een methode om elektrische
→ Een van de eerste vormen hiervan dmv een computer zichtbaat potentiaalverschillen die in de
maakte gebruik van röntgenstraling gemaakt in een driedimensionaal hersenen zijn ontstaan via de
→ Niet enkel voor hersenen beeld hoofdhuid te registreren
MRI-scan SPECT-scan
→ Magnetic resonance imaging → Er wordt radioactief isotoop
→ Beeldvorming met magnetische ingespoten
resonantie → bloedtoevoer in hersenen wordt zo
→ Niet enkel voor hersenen in beeld gebracht
1.1.2.3. INTERVIEW
- Voordelen
→ Flexibel (doorvragen voor verduidelijking)
→ Geschikt voor exploratief onderzoek
- Nadelen
→ Invloed van de ondervrager/situatie
→ Geringe betrouwbaarheid
Drie vormen
1. Gestructureerd: volgorde en vragen liggen op voorhand vast
2. Semigestructureerd: hoofdvragen liggen vast maar er is ruimte voor doorvragen
3. Vrij (ongestructureerd): carte blanche
1.1.2.4. GEVALSTUDIE (CASESTUDY)
- = Diepgaand onderzoek naar individuen met zeldzame stoornissen of ongewone talenten
→ Subjectief, niet eenvoudig te generaliseren
1.1.2.5. VRAGENLIJSTONDERZOEK
- = Indirecte observatie
→ Respondent observeert zichzelf
Voordelen Nadelen
→ Eenvoudig, groot bereik → Steekproeffouten
→ Niet-observeerbaar gedrag te bevragen (attitudes en → Wil en kan de ondervraagde zichzelf beoordelen (is het
emoties) eerlijk en objectief?)
→ Gemakkelijke statistische verwerking → Taal als mogelijk belemmerende factor
→ Invloed van de manier van vraagstelling
- Problemen
→ Manier van afnemen beïnvloedt responsgraad (online, live,…)
→ Bedreigende vragen: mensen gaan gedrag overdrijven/minimaliseren
Technieken: anoniem maken, geruststellen,….
→ Sociale wenselijkheid
→ Het belang van formulering speelt ook een heel grote rol
1.1.2.6. BETROUWBAARHEID
- = Mate waarin een test het ‘echte’ level van een bepaalde trek kan meten
→ Een vragenlijst is betrouwbaar als die dat echte niveau kan achterhalen
→ Je meet steeds hetzelfde en het correcte!
- Hoe zorgen we er dan voor dat instrumenten toch betrouwbaar zijn?
4