PW-GPM-B1-K1-W1 - Inventariseert behoeften en wensen van het kind..............................................1
PW-GPM-P2-K1-W3 - Ontwikkelt (mede) een begeleidingsplan............................................................3
PW-GPM-B1-K1-W8 - Evalueert de werkzaamheden.............................................................................4
PW-GPM-B1-K1-W1 - Inventariseert behoeften en
wensen van het kind
Situatie:
Ik loop stage bij…….. Hier loop ik 3 dagen in de week stage op de…….groep.
Voor dit examen ga ik ….. observeren. ….. is een meisje/jongen dat nu …….oud is,
uitgebreide informatie over het kind dat je gaat observeren, thuissituatie, hoe vaak komt het
naar de opvang enz. enz. enz.
A. Rapporteert op methodische wijze wensen en behoefte van het kind
Dit heb ik vastgesteld door middel van eigen observatie, een collega en het kind volgsysteem.
De informatie die ik verzameld heb, heb ik hieronder samen gevoegd.
Uitgebreid beschrijven!!!!!
Wensen :
Behoeftes :
Rapporteert op methodische wijze de cognitieve ontwikkeling van het kind
Intake-oudergesprekken : Deze bron heb ik geraadpleegd om te kijken of ik hier belangrijke
informatie tegenkwam die ik kon gebruiken voor mijn
begeleidingsplan. Wat heb je hierin gevonden?
Collega :
Kind volgsysteem :
Rapporteert op methodische wijze de motorische ontwikkeling van het kind.
Intake-oudergesprekken : Voor het rapporteren van de motorische ontwikkeling van het
kind heb ik het intake-oudergesprekken geraadpleegd. Hierin heb
ik gelezen dat ………..
Ouder : Doordat ik in het intake-oudergesprekken gelezen had dat ……. tijdelijk fysio gevolgd
heeft heb ik dit nagevraagd bij de ouders. Geef zoveel mogelijk info wat je te weten
bent gekomen.
Collega:
Kind volgsysteem :
B. Rapporteert op methodische wijze de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind.
Intake-oudergesprekken : Deze bron heb ik geraadpleegd om te kijken of ik hier belangrijke
, informatie tegen kwam die ik kon gebruiken voor mijn
begeleidingsplan. Uitgebreide info…..
Collega :
Kind volgsysteem :
Legt haar waarnemingen accuraat en objectief vast
Ik heb …….. op vier verschillende momenten geobserveerd. Hierdoor kon ik haar in
verschillende situaties zien/observeren. Ik heb er voor gekozen de observatie momenten niet
te lang te doen, vier keer een kwartier. Ik heb de volgende momenten geobserveerd:
Fruitmoment 9.00 t/m 9.15
Zelfstandig spelen 11.00 t/m 11.15
Alleen spelen 13.30 t/m 13.45
Ophaal moment 16.45 t/m 17.00
Tijdens het observeren heb ik twee verschillende observatie technieken gebruikt, dit zijn:
Participerend : Dit betekent dat je zelf deel uitmaakt van de situatie. Dit houdt in dat
je bijvoorbeeld op gedrag reageert of dingen vraagt/doet om ergens
achter te komen.
Niet-participerend : Dit houdt in dat je je niet met de situatie zelf bezig houdt. Je
kijkt tijdens deze observatie echt van een afstandje. Je maakt
dus geen deel uit van de situatie.
Doel : De ontwikkelingsbehoefte van …….. vaststellen. Ik wil na de observatie weten waar
…… behoefte aan heeft en waar ze/hij eventueel extra begeleiding bij kan gebruiken.
Plaats : De observaties vinden plaats op mijn stage plek, beschrijf waar de observatie
plaatsvindt.
Fruitmoment – 9.00 t/m 9.15 Observatie methode: participerend
Uitgebreide observatie objectief, puur wat je ziet, geen conclusies trekken
Zelfstandig spelen – 11.00 t/m 11.15 Observatie methode: niet-participerend
Alleen spelen – 13.30 t/m 13.45 Observatie methode: niet participerend
Ophaal moment – 16.45 t/m 17.00 Observatie techniek: participerend
Conclusie: