Inhoudsopgave
Samenvatting Auditbeginselen..............................................................................................................1
Hoofdstuk 1: de accountantsfunctie (1)..................................................................................................3
Audit & Assurance..............................................................................................................................4
Beginselen van de beroepsethiek.......................................................................................................4
Hoofdstuk 2: De accountantsfunctie (2).................................................................................................8
Specifieke verantwoordelijkheid.........................................................................................................8
Aansprakelijkheid van de accountant...............................................................................................13
Hoofdstuk 3: Wet- en regelgeving (1)...................................................................................................14
Externe verslaggevingsvoorschriften................................................................................................15
Onderverdeling en status van regelingen en publicaties voor AA:....................................................16
Verschil EU en VS..............................................................................................................................17
Wet op het accountantsberoep (Wab)..............................................................................................17
Hoofdstuk 4: Wet- en regelgeving (2)...................................................................................................19
Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assuranceopdrachten..............................25
Hoofdstuk 5: VGBA...............................................................................................................................26
Hoofdstuk 6: Slot regelgeving accountants en accountantsorganisaties...............................................29
Welke regels voor welke opdrachten en voor wie............................................................................29
Belang van wet- en regelgeving bij controle.....................................................................................30
Hoofdstuk 7 – Administratieve Organisatie..........................................................................................32
Budgettering.....................................................................................................................................33
Doelstellingen AO.............................................................................................................................33
AO en interne organisatie.................................................................................................................34
Preventieve maatregelen..............................................................................................................35
Repressieve maatregelen..............................................................................................................36
Vervangbare en onvervangbare IB................................................................................................37
Gebruikmaken van de AO/IB door de accountant............................................................................37
Hoofdstuk 8 Controle............................................................................................................................40
De primair gegevensgerichte controlebenadering............................................................................40
De primair systeemgerichte controlebenadering..............................................................................40
De controlebenadering volgens het model van de risicoanalyse......................................................41
De neoklassieke controlebenadering................................................................................................44
Typologie van Starreveld...................................................................................................................44
,Hoofdstuk 9 Opdrachtvaststelling en voorbereiding van de controle...................................................45
Fase 1: Opdrachtvaststelling.............................................................................................................45
Fase 2: Voorbereiding van de controle.............................................................................................48
Hoofdstuk 10 Interimcontrole (1).........................................................................................................50
Hoofdstuk 11 Interimcontrole (2).........................................................................................................55
Hoofdstuk 12 Eindejaarscontrole..........................................................................................................61
Hoofdstuk 13 Afronding van de controle en rapportage......................................................................68
Hoofdstuk 14 Verklaringenstelsel.........................................................................................................74
De goedkeurende controleverklaring...............................................................................................75
Verklaring met beperking.................................................................................................................76
Oordeelonthouding..........................................................................................................................77
Afkeurende controleverklaring.........................................................................................................77
Gebruikmaken van werkzaamheden van anderen............................................................................77
Beoordelings- en samenstellingsverklaring.......................................................................................78
Overeengekomen specifieke werkzaamheden.................................................................................80
Transactie gerelateerde adviesdiensten...........................................................................................81
,Hoofdstuk 1: de accountantsfunctie (1)
Engelse woord accountant = auditor
Vier belangrijkste theorieën
1) De agency theorie: scheiding tussen principaal (financier) en agent (bestuurder) van een
onderneming. De agencytheorie wordt over het algemeen beschouwd als de belangrijkste
theorie met betrekking tot het belang van het accountantsberoep. Deze theorie is namelijk
ontstaan nadat er binnen ondernemingen een delegatie van taken en bevoegdheden ging
plaatsvinden en er een scheiding kwam tussen eigendom en beheer van de onderneming. Dit
komt overeen met het binnen de agencytheorie centraal staande onderscheid tussen
principaal en agent en hun gedragingen.
Principaal vraagt controle door de accountant indien het opweegt tegen de kosten van de
accountant. Er wordt gekeken naar de bonding costs: kosten die agent maakt om aan te
tonen dat zijn gepresteerde cijfers juist zijn en de kosten die door de principaal worden
gemaakt ter controle van de agent (monitoring costs) en overgebleven verlies (residual loss).
Verschaffers ven eigen en vreemd vermogen zijn de primaire belanghebbenden bij de
jaarrekening van de onderneming,
2) De vertrouwenstheorie van Limperg: accountant heeft een rol ten behoeve van met
maatschappelijk verkeer (algemene functie). Valt uiteen in het functioneren als controlerend
orgaan t.b.v. het maatschappelijk verkeer en als controlerend en adviserend orgaan t.b.v. de
bedrijfsleiding.
Specifieke functie: controle van de jaarrekening (geconsolideerde functie),
overnameonderzoek (Due diligence-opdracht).
Verwachtingskloof (expectation gap): discussie omtrent verwachtingen van de accountant.
Moet worden ondervangen door in de opdrachtaanvaarding duidelijkheid over het doel en
reikwijdte van de accountantscontrole aan te geven.
3) De informatietheorie: er is een risico dat partij A van partij B onbetrouwbare (financiële)
informatie ontvangt. Drie controlebegrippen:
a. Zelfcontrole
b. Interne controle of beheersing: de leiding
c. Externe controle: accountants, belastingdienst, economische controlediensten.
Drie motieven voor verbijzondering van de interne controlefunctie:
1) Controlewerkzaamheden vereist een zekere en hoge mate van deskundigheid > apart
functionaris aanstellen of inhuren.
2) Eenvoudige controlehandelingen> niet economisch om externe accountantsdiensten
ermee te belasten.
3) Interne controleur geen eigenbelang bij de uitvoering van de controle, dit komt de
objectiviteit ten goede.
4) De verzekeringstheorie: uitgaven voor de accountantscontrole worden als een soort
verzekeringspremie gezien. Als een gecontroleerde onderneming bijv. kort na de controle
failliet gaat, kan men een schadeclaim indienen, omdat de controle niet goed is gedaan.
, Audit & Assurance
Assurance: zekerheid die belanghebbenden willen strekt verder dan alleen de betrouwbaarheid van
de jaarrekening. Om die reden is het werkgebied uitgebreid naar het geven van zekerheid bij allerlei
door de onderneming verstrekte informatie.
Verschillende soorten opdrachten:
1) Assuranceopdrachten: wettelijke controles (audit) & andere assuranceopdrachten: vrijwillige
jaarrekening controles, beoordeling jaarrekeningen, assurance bij maatschappelijke verslagen
of interne beheersing, onderzoek van prognoses.
2) Aan assurance verwante opdrachten: overeengekomen specifieke werkzaamheden,
samenstellingsopdrachten.
3) Overige opdrachten: transactie gerelateerde adviesdiensten & administratieve diensten,
opstellen belastingaangiften en overige adviesdiensten.
Sprake van een assuranceopdracht indien het de volgende 5 elementen bezit:
1. Betrokken van drie partijen: de verantwoordelijke partij, de beoogde gebruiker, de
accountant.
2. Een passend object van het onderzoek
3. Geschikte toetsingscriteria
4. Voldoende geschikt assurance-informatie
5. Een oordeel met een redelijke of beperkte mate van zekerheid (schriftelijk Assurance
rapport).
Beginselen van de beroepsethiek
Algemene verantwoordelijkheid: dat de accountant de jaarrekening vaststelt aan de eraan te stellen
eisen en het onderzoek naar de overige gegevens en jaarverslag.
Specifieke verantwoordelijkheid: dat de jaarrekening een getrouw beeld weergeeft.
Fundamentele ethische uitgangspunten:
*Volgens de VGBA (Verordening Gedrags- en Beroepscode Accountants) & NV COS (Voorschriften Controle- en
overige standaarden) Standaard 220:
Integriteit: onkreukbaar, eerlijk, nauwgezet, zorgvuldig, kritische instelling, standvastig,
consistent, zelfstandig en geheimhouding.
Objectiviteit
Deskundigheid en zorgvuldigheid
Vakbekwaamheid en zorgvuldigheid
Vertrouwelijkheid
Professionaliteit
Bedreigingen:
- Eigenbelang: uit financieel of ander belang
- Zelftoetsing: eigen werkzaamheden controleert
- Belangenbehartiging: te vele vereenzelvigt
- Vertrouwdheid: indien te veel sympathie koestert, te nauwe band met opdrachtgever
- Intimidatie: feitelijke of vermeende druk
Noodzaak wet- en regelgeving omtrent schandalen:
- NVO openbaar accountant > later vervangen door > Vio: Verordening inzake de
onafhankelijkheid van de accountant bij assuranceopdrachten.
- Wta: Wet toezicht accountants
- Bta: Besluit toezicht accountants