Samenvatting inl. Sociologie
C.A. Meerts
H1 t/m H18 (m.u.v. H10, H13 en H14)
Carmen Faber – 2687735
Sociologische verbeeldingskracht
4 hoofdfiguren:
Weber, marx, simmel, Durkheim
4 hoofdvragen:
1) Sociale (wan)orde (Durkheim) wat houdt de samenleving bij elkaar?
2) Proces van rationalisering (Weber) Waarom voltrekken rationaliseringsprocessen
zich in verschillende mate in verschillende samenlevingen?
3) Sociale (on)gelijkheid (Marx) Hoe worden schaarse en begeerde zaken verdeeld?
4) Identiteit en interactie (Simmel) Hoe beïnvloeden maatschappelijke verhoudingen
de identiteit van individuen en groepen?
4 perspectieven:
Subculturele strain statusfrustratie
Differentiële gelegenheid strain krijgen omdat het niet lukt rijkdom te verkrijgen
Hoofdstuk 1
Sociologie = het systematisch onderzoek van de menselijke samenleving.
- Sociologisch perspectief:
o Algemene in het bijzondere = in het gedrag van bepaalde mensen algemene
patronen kunnen ontdekken
o Het ongewone in bekende = het bekende idee dat we zelf bepalen hoe ons
leven eruitziet, moeten loslaten voor de in eerste instantie vreemde gedachte
dat de samenleving onze beslissingen en onze ervaringen beïnvloedt.
Beïnvloed door sociale structuren
- Augustus Comte
o 3 ontwikkelingsfases voorafgaand aan het ontstaan van sociologie:
Theologische fase = de samenleving bracht gods wil tot uitdrukking
Renaissance metafysische fase = samenleving is een natuurlijk
verschijnsel, niet bovennatuurlijk
Wetenschappelijke fase = analyseren van de fysieke wereld en nu het
bestuderen van de samenleving
o Positivisme = inzicht verwerven op basis van wetenschappelijk onderzoek.
Functioneren van de samenleving wordt door wetten gereguleerd
Waarneming is enige bron van geldige kennis over de werkelijkheid
Normatieve en oncontroleerbare kennis afgewezen
,Emile Durkheim:
- Zelfdoding onderhevig aan invloed sociale factoren algemene in het bijzondere
Marginaliteit = het zich bevinden op de grens van twee groepen of samenlevingen met
verschillende culturen.
- Sociologisch perspectief hanteren gaat beter bij hoge mate van marginaliteit
- Crisis haalt ons uit ons evenwicht en beweegt ons tot het aannemen van de
sociologische verbeeldingskracht (C. Wright Mills)
o Helpt een beter inzicht te krijgen in het functioneren van de samenleving en
de wijze waarop deze het leven beïnvloedt.
Mondiaal/globaal perspectief = het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de plaats die
onze samenleving daarin inneemt.
- Verlengstuk van het sociologisch perspectief de samenleving beïnvloedt ons, maar
de wereld beïnvloedt de samenleving
Verdeling van de wereld a.d.h.v. het economisch ontwikkelingsniveau:
- Hoge inkomenslanden = landen met de hoogste algemene levensstandaard
o Hoge welvaart
o Leveren de meeste goederen en diensten
o Bezitten merendeel van de rijkdom
o Woonachtig in de stad
- Middeninkomenslanden = landen met een levensstandaard die we als we de wereld
in zijn geheel bekijken, gemiddeld kunnen noemen.
o Woonachtig op platteland en in de stad
o Grote sociale ongelijkheid
Sommigen zijn extreem rijk
De meesten leven onder slechte omstandigheden
- Lage inkomenslanden = landen met een lage levensstandaard, waarvan de meeste
inwoners arm zijn.
o Sommige mensen zijn extreem rijk, maar de meeste mensen leven in
armoede
Weinig mogelijkheden om hun situatie te verbeteren
o Woonachtig op platteland
Waarom we westerse landen met andere landen vergelijken:
1. Het leven dat we leiden wordt gevormd door het land waarin we leven.
2. De contacten tussen samenlevingen zijn zeer sterk toegenomen
a. Informatietechnologie
b. Armoede in het ene land is gevolg van bv. productie in het andere land
3. Veel sociale problemen waarmee de westerse wereld geconfronteerd wordt, zijn
elders veel ernstiger.
4. Globaal denken helpt ons om meer inzicht in onszelf te krijgen.
Bijdrage van een sociologisch perspectief hanteren:
1. Sociologie speelt een rol in het tot stand komen van de wetten en
overheidsmaatregelen die ons leven beïnvloeden.
, 2. Op individueel niveau bevordert het sociologisch perspectief onze persoonlijke groei
en bewustwording.
a. Wat klopt er wel en niet aan het alledaags denken?
b. Beter inzicht in de mogelijkheden en hindernissen uit het dagelijks leven.
c. Mogelijkheid een actieve rol te spelen in de samenleving.
d. Leven in een wereld die zich kenmerkt door diversiteit.
Ingrijpende veranderingen men gaat meer nadenken over de samenleving en hun positie
daarin
- 3 ingrijpende veranderingen:
o De industrialisering
Landbouw & thuiswerk nieuwe energiebronnen (waterkracht en
stoom) werken met machines in fabrieken
Arbeiders trokken naar de stad voor werk scheiding tussen werk en
privé (tradities werden minder)
o Explosieve groei van steden
Toenemende vraag naar textiel door groeiende textielindustrie
Land afbakenen
Men zonder landbezit trok naar de stad voor werk groei in steden
Sociale problemen
o Vervuiling, uitbuiting, gebrek aan woonruimten
Onpersoonlijke wereld met anonieme gezichten
o Nieuwe opvattingen over democratie en politieke rechten
Locke, Hobbes, Smith men gin ganders denken door economische
ontwikkelingen en stedengroei
Accentverschuiving van morele verplichtingen tegenover
godsdienst naar nastreven van eigenbelang
o Vrijheid en rechten van het individu
Combinatie van industrialisering, groei van steden en nieuwe politieke ideeën aandacht
werd meer gericht op de samenleving
- De menselijke rede (het verstand) werd de nieuwe maatstaf
o Wereld werd minder gezien als door het lot/god bepaald
Periode van grote sociale veranderingen overgang van een traditionele samenleving naar
een moderne samenleving
- Ontwikkelingen vormen de basis voor onze huidige moderne samenleving
o Geleid tot veranderingen in ongelijkheid? Marx
o Geleid tot veranderingen in sociale orde? Durkheim
o Geleid tot een meer rationele manier van met elkaar en de wereld omgaan?
Weber
Moderniteit = sociale patronen die het resultaat zijn van industrialisering
- Relatie tussen heden en verleden
o Vroeger:
Hechte gemeenschappen
Solidariteit & conformatie
, Leven draaide om familie en directe omgeving
Elk individu heeft een eigen plaats in de traditionele
samenleving
Weinig keuzemogelijkheden
Sterk identiteitsbesef
Conservatief
o Nu:
Individualisering = verdwijnen van tradities heeft als gevolg dat
mensen hun eigen leven als een oneindige reeks van keuzes kunnen
gaan zien.
Meer rationeel, wetenschappelijk wereldbeeld meer
keuzemogelijkheden
Verandering & diversiteit
Toekomstige visie + optimisme nieuwe ontdekking zullen het leven
verbeteren
Introductie klok betere dagindeling
Persoonlijk gewin
Modernisering = het sociale veranderingsproces dat in gang is gezet door de industrialisering
- Tönnies: gemeinschaft (hechte gemeenschap) gesellschaft (eigenbelang)
o Modernisering laat traditie verdwijnen
o Ondanks verenigende factoren vormt men geen eenheid meer
Vreemden voor elkaar
Mobiele en anonieme samenleving
Minder vertrouwen in elkaar/onbekenden
o Vermindering sociale cohesie
o Verdwijning van solidariteit!!! (pessimistisch)
o KANTTEKENING: romantisering van traditionele gemeenschappen
Ziet vormen van gemeinschaft over het hoofd in de moderne
samenleving
- Durkheim: toenemende arbeidsdeling = gespecialiseerde economische activiteit
o Traditionele samenleving:
Verrichten van dezelfde werkzaamheden
Mechanische solidariteit = gedeelde morele waarden (gemeinschaft)
Gelijken
o Moderne samenleving:
Gespecialiseerde rollen
Organische solidariteit = wederzijdse afhankelijkheid van mensen die
gespecialiseerde arbeid verrichten (gesellschaft)
Versterking sociale cohesie
Samenleving wordt bijeengehouden door verschillen i.p.v.
overeenkomsten om in ons eigenbelang te kunnen
voorzien zijn we van anderen afhankelijk
Andere invulling van solidariteit!!! (optimistisch)
KANTTEKENING: gevaar voor anomie = een situatie waarin een
samenleving het individu weinig morele richtlijnen te bieden heeft.
Men wordt egocentrisch en geeft weinig zin aan het leven
C.A. Meerts
H1 t/m H18 (m.u.v. H10, H13 en H14)
Carmen Faber – 2687735
Sociologische verbeeldingskracht
4 hoofdfiguren:
Weber, marx, simmel, Durkheim
4 hoofdvragen:
1) Sociale (wan)orde (Durkheim) wat houdt de samenleving bij elkaar?
2) Proces van rationalisering (Weber) Waarom voltrekken rationaliseringsprocessen
zich in verschillende mate in verschillende samenlevingen?
3) Sociale (on)gelijkheid (Marx) Hoe worden schaarse en begeerde zaken verdeeld?
4) Identiteit en interactie (Simmel) Hoe beïnvloeden maatschappelijke verhoudingen
de identiteit van individuen en groepen?
4 perspectieven:
Subculturele strain statusfrustratie
Differentiële gelegenheid strain krijgen omdat het niet lukt rijkdom te verkrijgen
Hoofdstuk 1
Sociologie = het systematisch onderzoek van de menselijke samenleving.
- Sociologisch perspectief:
o Algemene in het bijzondere = in het gedrag van bepaalde mensen algemene
patronen kunnen ontdekken
o Het ongewone in bekende = het bekende idee dat we zelf bepalen hoe ons
leven eruitziet, moeten loslaten voor de in eerste instantie vreemde gedachte
dat de samenleving onze beslissingen en onze ervaringen beïnvloedt.
Beïnvloed door sociale structuren
- Augustus Comte
o 3 ontwikkelingsfases voorafgaand aan het ontstaan van sociologie:
Theologische fase = de samenleving bracht gods wil tot uitdrukking
Renaissance metafysische fase = samenleving is een natuurlijk
verschijnsel, niet bovennatuurlijk
Wetenschappelijke fase = analyseren van de fysieke wereld en nu het
bestuderen van de samenleving
o Positivisme = inzicht verwerven op basis van wetenschappelijk onderzoek.
Functioneren van de samenleving wordt door wetten gereguleerd
Waarneming is enige bron van geldige kennis over de werkelijkheid
Normatieve en oncontroleerbare kennis afgewezen
,Emile Durkheim:
- Zelfdoding onderhevig aan invloed sociale factoren algemene in het bijzondere
Marginaliteit = het zich bevinden op de grens van twee groepen of samenlevingen met
verschillende culturen.
- Sociologisch perspectief hanteren gaat beter bij hoge mate van marginaliteit
- Crisis haalt ons uit ons evenwicht en beweegt ons tot het aannemen van de
sociologische verbeeldingskracht (C. Wright Mills)
o Helpt een beter inzicht te krijgen in het functioneren van de samenleving en
de wijze waarop deze het leven beïnvloedt.
Mondiaal/globaal perspectief = het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de plaats die
onze samenleving daarin inneemt.
- Verlengstuk van het sociologisch perspectief de samenleving beïnvloedt ons, maar
de wereld beïnvloedt de samenleving
Verdeling van de wereld a.d.h.v. het economisch ontwikkelingsniveau:
- Hoge inkomenslanden = landen met de hoogste algemene levensstandaard
o Hoge welvaart
o Leveren de meeste goederen en diensten
o Bezitten merendeel van de rijkdom
o Woonachtig in de stad
- Middeninkomenslanden = landen met een levensstandaard die we als we de wereld
in zijn geheel bekijken, gemiddeld kunnen noemen.
o Woonachtig op platteland en in de stad
o Grote sociale ongelijkheid
Sommigen zijn extreem rijk
De meesten leven onder slechte omstandigheden
- Lage inkomenslanden = landen met een lage levensstandaard, waarvan de meeste
inwoners arm zijn.
o Sommige mensen zijn extreem rijk, maar de meeste mensen leven in
armoede
Weinig mogelijkheden om hun situatie te verbeteren
o Woonachtig op platteland
Waarom we westerse landen met andere landen vergelijken:
1. Het leven dat we leiden wordt gevormd door het land waarin we leven.
2. De contacten tussen samenlevingen zijn zeer sterk toegenomen
a. Informatietechnologie
b. Armoede in het ene land is gevolg van bv. productie in het andere land
3. Veel sociale problemen waarmee de westerse wereld geconfronteerd wordt, zijn
elders veel ernstiger.
4. Globaal denken helpt ons om meer inzicht in onszelf te krijgen.
Bijdrage van een sociologisch perspectief hanteren:
1. Sociologie speelt een rol in het tot stand komen van de wetten en
overheidsmaatregelen die ons leven beïnvloeden.
, 2. Op individueel niveau bevordert het sociologisch perspectief onze persoonlijke groei
en bewustwording.
a. Wat klopt er wel en niet aan het alledaags denken?
b. Beter inzicht in de mogelijkheden en hindernissen uit het dagelijks leven.
c. Mogelijkheid een actieve rol te spelen in de samenleving.
d. Leven in een wereld die zich kenmerkt door diversiteit.
Ingrijpende veranderingen men gaat meer nadenken over de samenleving en hun positie
daarin
- 3 ingrijpende veranderingen:
o De industrialisering
Landbouw & thuiswerk nieuwe energiebronnen (waterkracht en
stoom) werken met machines in fabrieken
Arbeiders trokken naar de stad voor werk scheiding tussen werk en
privé (tradities werden minder)
o Explosieve groei van steden
Toenemende vraag naar textiel door groeiende textielindustrie
Land afbakenen
Men zonder landbezit trok naar de stad voor werk groei in steden
Sociale problemen
o Vervuiling, uitbuiting, gebrek aan woonruimten
Onpersoonlijke wereld met anonieme gezichten
o Nieuwe opvattingen over democratie en politieke rechten
Locke, Hobbes, Smith men gin ganders denken door economische
ontwikkelingen en stedengroei
Accentverschuiving van morele verplichtingen tegenover
godsdienst naar nastreven van eigenbelang
o Vrijheid en rechten van het individu
Combinatie van industrialisering, groei van steden en nieuwe politieke ideeën aandacht
werd meer gericht op de samenleving
- De menselijke rede (het verstand) werd de nieuwe maatstaf
o Wereld werd minder gezien als door het lot/god bepaald
Periode van grote sociale veranderingen overgang van een traditionele samenleving naar
een moderne samenleving
- Ontwikkelingen vormen de basis voor onze huidige moderne samenleving
o Geleid tot veranderingen in ongelijkheid? Marx
o Geleid tot veranderingen in sociale orde? Durkheim
o Geleid tot een meer rationele manier van met elkaar en de wereld omgaan?
Weber
Moderniteit = sociale patronen die het resultaat zijn van industrialisering
- Relatie tussen heden en verleden
o Vroeger:
Hechte gemeenschappen
Solidariteit & conformatie
, Leven draaide om familie en directe omgeving
Elk individu heeft een eigen plaats in de traditionele
samenleving
Weinig keuzemogelijkheden
Sterk identiteitsbesef
Conservatief
o Nu:
Individualisering = verdwijnen van tradities heeft als gevolg dat
mensen hun eigen leven als een oneindige reeks van keuzes kunnen
gaan zien.
Meer rationeel, wetenschappelijk wereldbeeld meer
keuzemogelijkheden
Verandering & diversiteit
Toekomstige visie + optimisme nieuwe ontdekking zullen het leven
verbeteren
Introductie klok betere dagindeling
Persoonlijk gewin
Modernisering = het sociale veranderingsproces dat in gang is gezet door de industrialisering
- Tönnies: gemeinschaft (hechte gemeenschap) gesellschaft (eigenbelang)
o Modernisering laat traditie verdwijnen
o Ondanks verenigende factoren vormt men geen eenheid meer
Vreemden voor elkaar
Mobiele en anonieme samenleving
Minder vertrouwen in elkaar/onbekenden
o Vermindering sociale cohesie
o Verdwijning van solidariteit!!! (pessimistisch)
o KANTTEKENING: romantisering van traditionele gemeenschappen
Ziet vormen van gemeinschaft over het hoofd in de moderne
samenleving
- Durkheim: toenemende arbeidsdeling = gespecialiseerde economische activiteit
o Traditionele samenleving:
Verrichten van dezelfde werkzaamheden
Mechanische solidariteit = gedeelde morele waarden (gemeinschaft)
Gelijken
o Moderne samenleving:
Gespecialiseerde rollen
Organische solidariteit = wederzijdse afhankelijkheid van mensen die
gespecialiseerde arbeid verrichten (gesellschaft)
Versterking sociale cohesie
Samenleving wordt bijeengehouden door verschillen i.p.v.
overeenkomsten om in ons eigenbelang te kunnen
voorzien zijn we van anderen afhankelijk
Andere invulling van solidariteit!!! (optimistisch)
KANTTEKENING: gevaar voor anomie = een situatie waarin een
samenleving het individu weinig morele richtlijnen te bieden heeft.
Men wordt egocentrisch en geeft weinig zin aan het leven