Rechtsgrond voor belastingheffing
Belastingen kunnen uitsluitend worden geheven op grond van een wet. Belastingwetten hebben
steeds eenzelfde opbouw. In iedere wet staan de volgende onderdelen:
1. Het subject van de heffing.
2. Het object van de heffing.
3. De wijze van heffing.
4. Het verschuldigde tarief of bedrag.
In het examen VBA Belastingrecht komen de IB, VPB, Dividendbelasting en Overdrachtsbelasting
voor. Hieronder voor de verschillende belastingen een schematisch overzicht met toepassing van de
onderdelen subject, object, wijze van heffing en verschuldigde tarief:
Belastingen examen VBA Belastingrecht
IB VPB Overdrachtsbelasting Dividendbelasting
Uitleg Wet IB Uitleg Wet VPB Uitleg Wet BRV Uitleg Wet Dividendbelasting
De verkrijger (van de
economische eigendom)
van in
Nederland gelegen
Art. 2 lid 1
onroerende zaken
De natuurlijke Art. 1.1 Art. 2 lid 1 en 2 Wet Dividendgenieter/
Subject van heffing Lichamen of rechten waaraan Art. 1 lid 1 Wet Div.bel.
persoon Wet IB Wet VPB BRV en art. aandeelhouder
deze zijn onderworpen.
16 wet BRV
Dit kan
zowel een natuurlijk
persoon als een
rechtspersoon zijn.
1.Belastbaar inkomen Belastbaar
uit werk en inkomen. bedrag: Via De waarde van de
2.Belastbaar inkomen de vermogens onroerende zaak of Waarde dividend/
uit aanmerkelijk Art. 2.3 vergelijking of het recht waaraan Art. 9 lid 1 waarde in econono-
Object van heffing Art. 2 Wet Div.bel.
belang. Wet IB door vanuit deze is onderworpen, Wet BRV misch verkeer van de
3.Belastbaar inkomen commerciële waarop de verkrijging winstuitdeling.
uit sparen en winst de fiscale betrekking heeft.
beleggen. winst te berekenen.
Belastbaar inkomen
uit werk en inkomen:
Progressief tarief Art. 2.10
van 37,35% lid 1 Wet
15% van de
respectievelijk IB
Tot een bedrag opbrengst.
49,5% afhankelijk
van 200.000 Euro 2% bij de verkrijging OF
vna het inkomen.
een percentage van een woning (100/85) * opbrengst
van 16,5%. Vanaf Art. 22 of een recht daarop. Art. 14 * 15% Art. 5 Wet div.bel.
Tarief
200.000 Euro en Wet VPB 6% bij de verkrijging van Wet BRV (De vennootschap Art. 6 Wet div.bel.
Belastbaar inkomen verder een andere onroerende zaken die de opbrengst
uit aanmerkelijk percentage van en rechten daarop. verschuldigd is, nemt
Art. 2.12 25%. de belasting voor
belang: Proportio-
Wet IB
neel tarief van haar rekening)
26,25%.
Belastbaar inkomen
uit sparen en
Art. 2.13
beleggen:
Wet IB
Proportioneel tarief
van 30%.
2
,Soorten belastingen
1. Directe en indirecte belastingen
Direct: De belasting wordt geheven bij degene die de belasting zelf moet betalen.
Voorbeelden: IB en Loonbelasting.
Indirect: Degene bij wie de belasting wordt geheven, berekent de belasting door aan een ander.
Voorbeelden: Omzetbelasting.
2. Tijdstip- en tijdvakbelastingen
Tijdvak: De verschuldigde belasting die in de loop van een tijdvak is ontstaan, moet na afloop van dit
tijdvak worden afgedragen of voldaan.
Voorbeelden: Loonbelasting, IB (box 3 is tijdstipbelasting, peildatum 1 januari), omzetbelasting.
Tijdstip: Belastingheffing die betrekking heeft op een gebeurtenis op een specifiek tijdstip.
Voorbeelden: Dividendbelasting, overdrachtsbelasting en kansspelbelasting.
3. Aanslag- en aangiftebelastingen
Aanslag: De inspecteur stelt de verschuldigde belasting vast nadat de belastingplichtige aangifte
heeft gedaan.
Voorbeelden: Inkomstenbelasting, VPB
Aangifte: Hier moet de belastingplichtige ook aangifte doen. Hij moet zelf de verschuldigde belasting
uitrekenen en dit bedrag voldoen aan de Belastingdienst. De inspecteur heeft hier dus geen
bemoeienis mee.
Voorbeelden: Loonbelasting, dividendbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting
4. Subjectieve en objectieve belastingen
Subjectief: Bij een subjectieve belasting wordt rekening gehouden met persoonlijke
omstandigheden. Er wordt rekening gehouden met de persoon die de belasting verschuldigd is.
Voorbeelden: IB
Objectief: Bij een objectieve belasting wordt geen rekening gehouden met persoonlijke
omstandigheden.
Voorbeelden: Dividendbelasting, overdrachtsbelasting, omzetbelasting.
Vindplaatsen in het belastingrecht
1. Wetgeving: De wetten en de structuur van de diverse belastingwetten, de Tweede en Eerste
Kamer houden zich hiermee bezig.
2. Uitvoeringsregelingen- en besluiten: Beiden delegatiebepalingen.
Uitvoeringsbesluit: Een algemene maatregel van bestuur waarin een en ander nader geregeld is.
Uitvoeringsregeling: Een ministeriele regeling waarin een en ander nader wordt uitgewerkt.
3. Europese richtlijnen: De leden moeten deze richtlijnen in hun nationale wetgeving opnemen. Een
burger kan zich op een richtlijn beroepen als deze niet tijdig in de Nederlandse wet is vastgelegd.
4. Besluiten: Middels een besluit kan de staatssecretaris van Financiën aangeven hoe hij denkt dat de
wetgeving moet worden uitgelegd of hij kan bepaalde tegemoetkomingen geven.
5. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur: Vertrouwensbeginsel en gelijkheidsbeginsel.
3
, 6. Rechtspraak (jurisprudentie): Uitspraken van de rechter. Belastingplichtigen die in een soortgelijke
situatie verkeren, kunnen rechten ontlenen aan de uitspraak (zeker als het gaat om een uitspraak
van de hoge raad).
Bezwaar → in beroep bij Rechtbank → Het Gerechtshof → In cassatie (De Hoge Raad).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ankiebanfi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.70. You're not tied to anything after your purchase.