INLEIDING: Waarom een cursus gezinseconomie?
Gezinseconomie is een essentieel onderdeel van gezinswetenschappen, omdat financiën een
grote invloed hebben op het gezinsleven. De manier waarop gezinnen hun geld verdienen,
uitgeven en beheren, bepaalt hun levenskwaliteit en kansen.
Waarom is dit belangrijk?
Uit onderzoek blijkt dat veel Belgen financieel niet gezond zijn:
Slechts 4 op de 10 voelt zich niet machteloos over hun financiële situatie.
De helft van de Belgen heeft moeite om financieel kalm te blijven bij problemen.
Financiële problemen kunnen leiden tot stress, conflicten en onzekerheid, zowel op persoonlijk
als gezinsniveau. Daarom is economische kennis cruciaal, zowel voor jezelf als voor gezinnen
die je later professioneel wilt begeleiden.
Wat leer je in deze cursus?
Deze cursus geeft inzicht in hoe gezinnen financieel functioneren. De focus ligt op:
1) Inkomen en vermogen (waar komt het geld vandaan?)
2) Uitgaven en consumptie (waar gaat het geld naartoe?)
3) Budgetteren en omgaan met schulden (hoe behoud je financiële stabiliteit?)
Deze kennis helpt je niet alleen je eigen financiële situatie te begrijpen, maar ook gezinnen te
ondersteunen en door te verwijzen naar de juiste instanties.
WAT IS GEZINSECONOMIE?
Gezinseconomie is een tak van de economie die het financiële gedrag van gezinnen
bestudeert. Het combineert micro-economische en macro-economische perspectieven:
1) Micro-economie (individueel niveau):
Hoe verdelen gezinnen hun inkomsten?
Hoe sparen en investeren ze?
Hoe verdelen ze hun tijd tussen werk en zorgtaken?
1) Macro-economie (breder niveau):
Hoe beïnvloeden inflatie, recessies en overheidsbeleid de koopkracht van gezinnen?
Hoe beïnvloedt de consumptie van gezinnen de economie?
Gezinseconomie bevindt zich op het snijvlak van persoonlijke financiële keuzes en
economische trends, en helpt beleidsmakers strategieën te ontwikkelen om gezinnen te
ondersteunen.
GEZINNEN EN HUISHOUDENS
Een gezin verwijst naar een sociale eenheid bestaande uit één of meer personen die verwant
zijn door bloed, huwelijk of adoptie.
Een huishouden verwijst naar een woonentiteit, dat wil zeggen een groep mensen die
samen in een huis wonen, ongeacht hun onderlinge relatie. Een huishouden kan dus een
gezin omvatten, maar ook andere mensen zoals kamergenoten of niet-verwante individuen
die samenwonen om kosten te delen.
HOOFDSTUK 2: INKOMEN EN VERMOGEN VAN GEZINNEN
2.1. INLEIDING EN DEFINIËRING
Wat is inkomen?
Inkomen is de geldstroom die een gezin ontvangt binnen een bepaalde periode (per maand of
per jaar). = een stroomvariabele en dynamisch
Het kan afkomstig zijn van:
, Arbeid (salaris, zelfstandig inkomen).
Sociale uitkeringen (werkloosheidsvergoeding, pensioenen, kinderbijslag).
Investeringen (rente, huurinkomsten, aandelen).
Overdrachten (ondersteuning van familieleden of andere huishoudens).
Inkomen vormt de basis voor de dagelijkse uitgaven, maar kan ook gebruikt worden om te
sparen of te investeren.
✅ Voorbeeld van inkomen:
Sarah werkt als verpleegkundige en verdient 2.500 euro netto per maand. Daarnaast
ontvangt ze 150 euro per maand aan kinderbijslag voor haar zoon, en 100 euro aan
huurinkomsten van een garage die ze verhuurt.
➡️
Inkomen per maand:
Arbeid: €2.500
Sociale uitkering (kinderbijslag): €150
Investering (huurinkomsten): €100
= Totaal inkomen: €2.750/maand
Wat is vermogen?
Vermogen is het totaal van wat een gezin bezit, min de schulden. Het is een
voorraadvariabele en statisch.
Het wordt opgebouwd door middel van sparen en via erfenissen en schenkingen.
Belangrijke factoren zijn: hoogte van het inkomen en de bereidheid om te sparen.
Componenten van het vermogen:
Activa (alle bezittingen): spaargeld, beleggingen, onroerend goed, voertuigen.
Passiva (alle schulden): hypotheken, autoleningen, studieleningen.
Vermogen is belangrijk omdat het gezinnen financiële stabiliteit en een financiële buffer biedt
en hen helpt om onverwachte kosten op te vangen.
✅ Voorbeeld van vermogen:
Sarah bezit:
Spaargeld: €10.000
Een appartement: geschatte waarde van €200.000
Een auto: waarde van €10.000
Ze heeft ook schulden:
Hypothecaire lening: €150.000
Autolening: €5.000
➡️
Vermogen = Activa - Passiva
(€10.000 + €200.000 + €10.000) – (€150.000 + €5.000)
= €220.000 – €155.000 = €65.000
Sarah’s vermogen bedraagt dus €65.000.
Zo zie je dat inkomen iets is wat binnenkomt in een bepaalde periode, terwijl vermogen het
totaal van bezittingen min schulden is op een bepaald moment.
2.2. INKOMEN UIT ARBEID
1. Werken als werknemer
De meeste mensen verdienen een loon in loondienst bij een werkgever.
Loon = alle vergoedingen die een werknemer ontvangt voor geleverde arbeid.
, Loon wordt bepaald door:
Functie, sector en grootte van het bedrijf
Diploma en ervaring
Anciënniteit = hoe lang je al bij hetzelfde bedrijf werkt
De hoogte van het loon wordt bepaald in een Collectieve arbeidsovereenkomst(=CAO), dit
wordt binnen een paritaire comité (=PC)/permanent overleg afgesloten )
Deze CAO bepaalt de rechten en plichten van zowel de werknemer als de werkgever,
werknemers genieten van specifieke sociale beschermingen, zoals ziekteverlof,
pensioensopbouw en werkloosheidsuitkering.
Loonstrook/loonfiche = Hierin wordt vermeld hoe het brutoloon wordt omgezet naar het
nettoloon. + Kan je elk jaar je loon-en belasting informatie terugvinden.
💰 Brutoloon = het volledige loon vóór belastingen en sociale bijdragen.
💰 Nettoloon = het bedrag dat je uiteindelijk ontvangt.
Voorbeeld:
👉 Emma is verpleegkundige in een ziekenhuis. Ze werkt 38 uur per week en ontvangt elke
maand een nettoloon van €2.300. Haar brutoloon wordt verminderd met sociale bijdragen en
belastingen. Ze heeft recht op betaalde vakantie, ziekteverlof en pensioenrechten.
2. Werken als zelfstandige
Wat is een zelfstandige?
Een zelfstandige is iemand die werkt zonder arbeidsovereenkomst en dus voor eigen rekening
en risico. Ze hebben een eigen sociaal statuut, met een aparte regeling voor o.a. ziekte-
uitkering, pensioen en moederschapsrust. Ze onderscheiden zich hiermee van werknemers in
loondienst.
Vormen van zelfstandigheid
1. Zelfstandige in hoofdberoep
Dit is iemand die volledig leeft van zijn zelfstandige activiteit.
Heeft geen andere vaste job bij een werkgever.
Volledig verantwoordelijk voor eigen inkomsten, uitgaven en risico’s.
Moet volledige sociale bijdragen betalen binnen het zelfstandigenstelsel.
2. Zelfstandige in bijberoep
Combineert een zelfstandige activiteit met een vaste job als werknemer of ambtenaar.
Wordt vaak gekozen om op een veilige manier zelfstandig te starten.
Betaalt lagere sociale bijdragen, omdat er al bijdragen betaald worden via de hoofdjob.
Moet wel voldoende uren werken in loondienst om dit statuut te mogen gebruiken.
3. Freelancers
Een freelancer is een zelfstandige die opdrachten uitvoert op projectbasis of voor korte
duur.
Kan zowel in hoofd- als bijberoep actief zijn.
Vooral actief in sectoren zoals technologie, media, grafisch ontwerp, consultancy…
Voordelen: vrijheid, variatie in werk.
Nadelen: onregelmatige inkomsten, afhankelijkheid van klanten.
4. Verborgen zelfstandigheid (schijnzelfstandigheid)
Dit zijn mensen die formeel als zelfstandige worden beschouwd, maar in de praktijk
voor één opdrachtgever werken en afhankelijk zijn van hem.
Juridisch risicovol: als de arbeidsinspectie dit vaststelt, kan de opdrachtgever aanzien
worden als werkgever, met gevolgen voor sociale bijdragen.
Risico: géén echte zelfstandigheid, maar ook geen sociale bescherming van een
werknemer.
, Voordelen van het zelfstandigenstatuut
Vrijheid en autonomie: eigen baas zijn.
Mogelijkheid tot hogere inkomsten, afhankelijk van succes.
Flexibiliteit in werktijden en werkvormen.
Kan creativiteit en ondernemingszin stimuleren.
Nadelen en risico’s van zelfstandigheid
Geen vaste inkomsten: afhankelijk van opdrachten of verkoop.
Zelf verantwoordelijk voor sociale bescherming (pensioen, ziekte…).
Financiële onzekerheid: vooral in startfase of bij economische tegenslagen.
Risico op armoede: 12,2% van zelfstandige gezinnen leeft onder de armoedegrens,
tegenover 3,2% bij loontrekkenden (Koning Boudewijnstichting, 2022).
Administratieve last: boekhouding, facturatie, belastingen regelen.
Socio-economische diversiteit onder zelfstandigen
Volgens Eurofound zijn er vijf types zelfstandigen:
1) Kleine handelaars & landbouwers: kleinschalig, vaak traditioneel.
2) Werkgevers: zelfstandigen met personeel.
3) Kwetsbare zelfstandigen: lage en onzekere inkomsten.
4) Verborgen zelfstandigen: formeel zelfstandig, maar afhankelijk van 1 klant.
5) Stabiele eigen-account werkers: geen personeel, maar wel stabiele inkomsten.
➤ Dit toont aan dat niet elke zelfstandige dezelfde situatie of zekerheden heeft.
Samenvattend schema
Begrip Omschrijving Voordelen Nadelen/risico's
Zelfstandige Volledig zelfstandig Vrijheid, volledige Financieel risico,
hoofdberoep zonder loondienst focus geen vangnet
Zelfstandige Zelfstandig naast Veilig opstarten, Tijd combineren,
bijberoep vaste job lagere bijdragen complexere
administratie
Freelancer Zelfstandige op Flexibiliteit, variatie Onzekere inkomsten,
opdrachtbasis afhankelijkheid
Verborgen Lijkt zelfstandig maar Soms meer netto- Juridisch risico,
zelfstandige is afhankelijk inkomen weinig rechten
Meewerkende Partner helpt mee in Sociale rechten Lagere bescherming
echtgenoot zaak opgebouwd dan echte
zelfstandige
Voorbeeld:
👉 Tom is een zelfstandige bakker. Hij heeft zijn eigen zaak en verkoopt brood en gebak. Zijn
inkomen hangt af van hoeveel klanten hij heeft. Hij moet zelf zorgen voor zijn sociale
bijdragen, verzekering en pensioen.
📌 Samenvattend verschil tussen werknemer en zelfstandige:
Aspect Werknemer Zelfstandige
Loon Vast loon via werkgever Afhankelijk van winst uit
eigen activiteit
Sociale bescherming Volledig: ziekteverlof, Beperkt: zelf te regelen
pensioen, werkloosheid
Loonregeling CAO + paritair comité Niet van toepassing
Verantwoordelijkheden Minder administratie Zelf boekhouding,
belastingen, verzekeringen
regelen
Voorbeeld Verpleegkundige in Bakker met eigen zaak
loondienst