Publieke economie
1
,DEEL 1: De consument en producent
1.1. Doel economische wetenschap
Economie
- Grieks woord voor iemand die een huishouden leidt
- de studie van het welvaartstreven van de mens
- Wetenschap die zich toelegt op het bestuderen van keuzeproblemen
- Beheerst politieke en maatschappelijke leven
- “Global market”
Taken van economie:
- Productie van goederen en diensten
- Verdeling van de goederen en diensten
Productie en verdeling worden
- geconditioneerd door het politieke en socio-economische systeem
- beïnvloed door geldende maatschappelijke waarden en
machtsverhoudingen
economische aspect van handelen:
- Leven = “maken van keuzes”
- “voor niets gaat de zon op”
1.1.1. Het keuzeprobleem
Met gegeven middelen een maximale behoeftebevrediging bereiken
= het economische principe
“Homo economicus hypothese”
3 kenmerken van het menselijke handelen
o Autonomie van de individuele preferenties
o Bekwaamheid om keuzes te maken (rationaliteit)
o Eigenbelang als drijfveer
Afwegen voor- en nadelen
uiteindelijk beslissen
Heeft invloed op
2
, - Grote groepen
- De hele wereldbevolking
- Het dagelijkse
iedereen wordt geconfronteerd met het maken van keuzes
= allocatievraagstuk
1.1.2. Behoeften
= het aanvoelen van een tekort
= het streven om dit tekort te bevredigen (subjectief karakter)
Kunnen behoeften onderverdelen in
- Primaire of levensnoodzakelijk behoeften (vb. kleind, voeding,
huisvesting)
- Niet-primaire behoeften (niet noodzakelijk, luxegoederen, reizen)
- Materiele behoeften (tastbare behoeften vb. stoel, auto)
- Immateriële behoeften (vb. onderwijs, ontspanning, geneeskundige
verzorging)
- Collectieve of gemeenschappelijke behoeften (vb. onderwijs, wegen,
bejaardenzorg..)
zijn gelijk voor groot deel van de bevolking
- Individuele behoeften (zijn subjectief)
1.1.3. Schaarste
= samenleving heeft een beperkt aantal bronnen
kan daarom niet alle goederen en diensten produceren die mensen willen
hebben
Economie
- = studie van de manier waarop de samenleving omgaat met schaarse
bronnen
- = studie van menselijk streven naar bevrediging van behoeften met
schaarse middelen
= schaarste hypothese
Schaars middel
= een middel waarvan de verlangde hoeveelheid meer zou zijn dan de
beschikbare hoeveelheid als het gratis zou zijn
zou een tekort van zijn als het gratis was
Schaarsheid:
- Duidt niet op de hoeveelheid goederen
- Duidt op de beperktheid van ons inkomen
1.1.4. Privé en professioneel
Inzicht in economische principes belangrijk
- Belangrijke beslissingen beter kunnen nemen
- Problemen in wereld beter begrijpen
3
, Wat als er geen overheid zou zijn?
- Vb. Subsidies beter dan investeren in zonnepanelen? Wie heeft er dan
recht op subsidies?
- Vb. BTW van energie verlagen = minder inkomsten overheid = minder om
te investeren
1.1.5. Efficiëntie vs. Rechtvaardigheid
Efficiëntie: samenleving haalt maximale uit schaarse middelen (‘grootte
taart’)
Rechtvaardigheid: voordelen van de bronnen worden gelijk verdeeld in
samenleving (‘verdeling taart’)
Kiezen is verliezen: het ene kiezen = ander prijsgeven
wat we prijsgeven = opportuniteitskosten
Niets is gratis: er zijn altijd ergens opportuniteitskosten
1.2. Welvaart en welzijn
1.2.1. Welvaart
Mate waarin mensen met beschikbare schaarse middelen in hun behoeften
kunnen voorzien
Schaarste verminderen = welvaart verhogen
Gaat over
- Geld en inkomen
- vrije tijd
- humanisering arbeid
- beter milieu
- opheffing discriminatie
Verwezenlijking van deze wensen = moet beslag op schaarse middelen
leggen
1.2.2. Welzijn
= Gevoel van welbevinden
= Bevrediging van verlangens niet bepaald door schaarse middelen
= Persoonlijk geluksgevoel (ruimer karakter dan welvaart)
1.2.3. Verband
Gevoel van welzijn neemt toe met de welvaart
maar steeds minder en minder
iemand die arm is en meer welvaart kent, wordt daardoor snel gelukkiger
iemand die al veel heeft, weinig of niet gelukkiger wordt
correlatie tussen welvaart en welzijn in westerse wereld heel zwak
1.2.4. Levensstandaard
Levenstandaard van een land hangt af van de mate waarin het land producten
en diensten kan produceren
4
1
,DEEL 1: De consument en producent
1.1. Doel economische wetenschap
Economie
- Grieks woord voor iemand die een huishouden leidt
- de studie van het welvaartstreven van de mens
- Wetenschap die zich toelegt op het bestuderen van keuzeproblemen
- Beheerst politieke en maatschappelijke leven
- “Global market”
Taken van economie:
- Productie van goederen en diensten
- Verdeling van de goederen en diensten
Productie en verdeling worden
- geconditioneerd door het politieke en socio-economische systeem
- beïnvloed door geldende maatschappelijke waarden en
machtsverhoudingen
economische aspect van handelen:
- Leven = “maken van keuzes”
- “voor niets gaat de zon op”
1.1.1. Het keuzeprobleem
Met gegeven middelen een maximale behoeftebevrediging bereiken
= het economische principe
“Homo economicus hypothese”
3 kenmerken van het menselijke handelen
o Autonomie van de individuele preferenties
o Bekwaamheid om keuzes te maken (rationaliteit)
o Eigenbelang als drijfveer
Afwegen voor- en nadelen
uiteindelijk beslissen
Heeft invloed op
2
, - Grote groepen
- De hele wereldbevolking
- Het dagelijkse
iedereen wordt geconfronteerd met het maken van keuzes
= allocatievraagstuk
1.1.2. Behoeften
= het aanvoelen van een tekort
= het streven om dit tekort te bevredigen (subjectief karakter)
Kunnen behoeften onderverdelen in
- Primaire of levensnoodzakelijk behoeften (vb. kleind, voeding,
huisvesting)
- Niet-primaire behoeften (niet noodzakelijk, luxegoederen, reizen)
- Materiele behoeften (tastbare behoeften vb. stoel, auto)
- Immateriële behoeften (vb. onderwijs, ontspanning, geneeskundige
verzorging)
- Collectieve of gemeenschappelijke behoeften (vb. onderwijs, wegen,
bejaardenzorg..)
zijn gelijk voor groot deel van de bevolking
- Individuele behoeften (zijn subjectief)
1.1.3. Schaarste
= samenleving heeft een beperkt aantal bronnen
kan daarom niet alle goederen en diensten produceren die mensen willen
hebben
Economie
- = studie van de manier waarop de samenleving omgaat met schaarse
bronnen
- = studie van menselijk streven naar bevrediging van behoeften met
schaarse middelen
= schaarste hypothese
Schaars middel
= een middel waarvan de verlangde hoeveelheid meer zou zijn dan de
beschikbare hoeveelheid als het gratis zou zijn
zou een tekort van zijn als het gratis was
Schaarsheid:
- Duidt niet op de hoeveelheid goederen
- Duidt op de beperktheid van ons inkomen
1.1.4. Privé en professioneel
Inzicht in economische principes belangrijk
- Belangrijke beslissingen beter kunnen nemen
- Problemen in wereld beter begrijpen
3
, Wat als er geen overheid zou zijn?
- Vb. Subsidies beter dan investeren in zonnepanelen? Wie heeft er dan
recht op subsidies?
- Vb. BTW van energie verlagen = minder inkomsten overheid = minder om
te investeren
1.1.5. Efficiëntie vs. Rechtvaardigheid
Efficiëntie: samenleving haalt maximale uit schaarse middelen (‘grootte
taart’)
Rechtvaardigheid: voordelen van de bronnen worden gelijk verdeeld in
samenleving (‘verdeling taart’)
Kiezen is verliezen: het ene kiezen = ander prijsgeven
wat we prijsgeven = opportuniteitskosten
Niets is gratis: er zijn altijd ergens opportuniteitskosten
1.2. Welvaart en welzijn
1.2.1. Welvaart
Mate waarin mensen met beschikbare schaarse middelen in hun behoeften
kunnen voorzien
Schaarste verminderen = welvaart verhogen
Gaat over
- Geld en inkomen
- vrije tijd
- humanisering arbeid
- beter milieu
- opheffing discriminatie
Verwezenlijking van deze wensen = moet beslag op schaarse middelen
leggen
1.2.2. Welzijn
= Gevoel van welbevinden
= Bevrediging van verlangens niet bepaald door schaarse middelen
= Persoonlijk geluksgevoel (ruimer karakter dan welvaart)
1.2.3. Verband
Gevoel van welzijn neemt toe met de welvaart
maar steeds minder en minder
iemand die arm is en meer welvaart kent, wordt daardoor snel gelukkiger
iemand die al veel heeft, weinig of niet gelukkiger wordt
correlatie tussen welvaart en welzijn in westerse wereld heel zwak
1.2.4. Levensstandaard
Levenstandaard van een land hangt af van de mate waarin het land producten
en diensten kan produceren
4