Hoofdstuk 2: Radiologie
2.1 RÖNTGENTOESTELLEN
2.1.1 Telebediende röntgentafel
Standaardtoestel op radiologische dienst, er wordt groot of klein bot in beeld gebracht:
- Klein bot: knie tot tenen en elleboog tot vingers + RX-abdomen en RX-thorax.
- Groot bot: RX van schedel, wervelzuil, bekken, heupen, schouders, ribben, sternum,…
Telebediende röntgentafel is opgebouwd uit:
Verplaatsbare tafel: gemaakt v/e materiaal dat röntgenstralen doorlaat naar de
detector eronder, onderzoekstafelblad kan zowel horizontaal als verticaal kantelen
en het kan verschuiven in 4 richtingen.
Stralingsbundel: vertrekt van röntgenbuis en verloopt divergerend naar detector.
Diafragma/collimator: 4 verstalbare loden lamellen die thv het diafragma of
bedieningsconsole kunnen worden ingesteld. Doel: enkel in beeld brengen wat
belangrijk is loden lamellen houden röntgenstralen tegen.
Röntgenbuis: röntgenstraling wordt opgewekt. Is in zijn totaliteit te kantelen ifv
de te nemen opname. Kantelen v/d röntgenbuis = inclineren.
Bedieningscontrole aan toestel: bedienen van toestel en zwenkbare arm.
Detector: een gedeelte v/d straling wordt geabsorbeerd door de lichaamsweefsels,
de straling die het lichaam verlaat wordt opgevangen door een detector op een
digitale drager. Tussen de onderzoekstafel en de detector zit een grid /
strooistralenrooster filterende werking hvlh stralen wordt aangepast aan de
dikte v/d ZV.
2.1.2 OPG-toestel
Orthopantomografie panoramisch digitale radiografische opname v/d bovenste en
onderste tandenrij volledige kaak symmetrisch afgebeeld en de wortels v/d tand goed
zichtbaar.
2.1.3 Botdensitometer / DEXA
Botdichtheid wordt gemeten dmv een zeer lage dosis röntgenstraling. Enkel voor
opsporing osteoporose Rx van niet dominante heup en laag lumbale wervels (bij
heupprothese neemt men de niet dominante pols.
2.1.4 PC en softwarepakketten
RIS: radiologie informatiesysteem
o Ontworpen om onderzoekflow volledig in kaart te brengen. Na onthaal op
de dienst medische beeldvorming worden de administratieve gegevens v/d
ZV aan de hand van het unieke patiëntennummer overgenomen v/h ZIS
(ziekenhuisinformatiesysteem) naar het RIS.
PACS: picture archiving and communication system
o Maakt het mogelijk digitale beelden te archiveren en door te sturen naar
de aanvragende arts, ze kunnen steeds opnieuw worden bekeken
belangrijk voor follow-up bep ziektebeelden (bv genezing fractuur, tumor).
Door de ZIS-RIS-PACS-koppeling kunnen de juiste pat gegevens met de
juiste beelden gekoppeld en gearchiveerd worden.
PACS-on-web
o Oplossing voor distributie en uitwisseling medische beelden en verslagen
via internet. Elke ZV ontvangt per onderzoek een persoonlijke code.
1
, Hoofdstuk 2: Radiologie
2.2 HET RÖNTGENBEELD
2.2.1 Eigenschappen van straling
2.2.1.1 Kwadratenwet
X-stralen planten zich rechtlijnig voort, de stralenbundel die de röntgenbuis verlaat is
divergerend. Kwadratenwet: de dosis is omgekeerd evenredig aan het kwadraat van de
afstand wanneer de afstand 2x zo groot wordt, neemt de dosis met een factor 2 i/h
kwadraat (2² = 4) keer af. Bij het vergroten van de afstand met factor 3 wordt de dosis
(3³= 9) x zo klein.
2.2.1.2 Strooistraling
X-stralen penetreren weefsels en worden afgezwakt door botsing dmv 2 mechanismen:
Absorptie: X-stralen met lage energie kunnen volledig geabsorbeerd worden en
verdwijnen.
Ontstaan strooistraling: X-stralen met hoge energie veranderen van richting en
verliezen energie deze afgezwakte röntgenstralen verlaten het lichaam v/d pat
in alle richtingen secundaire straling = strooistraling.
o Dit veroorzaakt een niet gewenste belichting sluiering van opname en
bestraling van andere ‘onbeschermde personen’ i/d röntgenzaal.
2.2.2 Fysische factoren die röntgenstraling veroorzaken
De instelling van kV (kilovolt) en mAs (milliampère seconde) hangt af v/ versch factoren:
ZV: dik/dun
Onderzochte streek (bv. longen, abdomen,…)
Wat men wil bestuderen (bv. bot, weke delen,…)
Afstand röntgenbuis – ZV
Type toestel.
2.2.3 Begrippen superpositie en vergroting
2.2.3.1 Superpositie
De 3D-structuur v/h lichaam wordt in 2D afgebeeld de weefsels kunnen niet van
elkaar onderscheiden worden, zelfs niet structuren die naast elkaar liggen omdat hun
stralenabsorberend vermogen ongeveer gelijk zijn.
2.2.3.2 Vergroting
Door de divergerende stralenbundel wordt een object groter afgebeeld op de opname
afhankelijk van afstand tussen object en detector. Bv. bij mammografie: dmv
vergrotingsopnamen worden kleinere letsels beter in beeld gebracht.
2.3 RÖNTGENOPNAME
2.3.1 Vereisten voor een kwaliteitsvolle röntgenopname
Een goede röntgenopname bekomt men door:
Identificatie
Evaluatie klinische gegevens aanleiding onderzoek
Juiste keuze onderzoek
2
2.1 RÖNTGENTOESTELLEN
2.1.1 Telebediende röntgentafel
Standaardtoestel op radiologische dienst, er wordt groot of klein bot in beeld gebracht:
- Klein bot: knie tot tenen en elleboog tot vingers + RX-abdomen en RX-thorax.
- Groot bot: RX van schedel, wervelzuil, bekken, heupen, schouders, ribben, sternum,…
Telebediende röntgentafel is opgebouwd uit:
Verplaatsbare tafel: gemaakt v/e materiaal dat röntgenstralen doorlaat naar de
detector eronder, onderzoekstafelblad kan zowel horizontaal als verticaal kantelen
en het kan verschuiven in 4 richtingen.
Stralingsbundel: vertrekt van röntgenbuis en verloopt divergerend naar detector.
Diafragma/collimator: 4 verstalbare loden lamellen die thv het diafragma of
bedieningsconsole kunnen worden ingesteld. Doel: enkel in beeld brengen wat
belangrijk is loden lamellen houden röntgenstralen tegen.
Röntgenbuis: röntgenstraling wordt opgewekt. Is in zijn totaliteit te kantelen ifv
de te nemen opname. Kantelen v/d röntgenbuis = inclineren.
Bedieningscontrole aan toestel: bedienen van toestel en zwenkbare arm.
Detector: een gedeelte v/d straling wordt geabsorbeerd door de lichaamsweefsels,
de straling die het lichaam verlaat wordt opgevangen door een detector op een
digitale drager. Tussen de onderzoekstafel en de detector zit een grid /
strooistralenrooster filterende werking hvlh stralen wordt aangepast aan de
dikte v/d ZV.
2.1.2 OPG-toestel
Orthopantomografie panoramisch digitale radiografische opname v/d bovenste en
onderste tandenrij volledige kaak symmetrisch afgebeeld en de wortels v/d tand goed
zichtbaar.
2.1.3 Botdensitometer / DEXA
Botdichtheid wordt gemeten dmv een zeer lage dosis röntgenstraling. Enkel voor
opsporing osteoporose Rx van niet dominante heup en laag lumbale wervels (bij
heupprothese neemt men de niet dominante pols.
2.1.4 PC en softwarepakketten
RIS: radiologie informatiesysteem
o Ontworpen om onderzoekflow volledig in kaart te brengen. Na onthaal op
de dienst medische beeldvorming worden de administratieve gegevens v/d
ZV aan de hand van het unieke patiëntennummer overgenomen v/h ZIS
(ziekenhuisinformatiesysteem) naar het RIS.
PACS: picture archiving and communication system
o Maakt het mogelijk digitale beelden te archiveren en door te sturen naar
de aanvragende arts, ze kunnen steeds opnieuw worden bekeken
belangrijk voor follow-up bep ziektebeelden (bv genezing fractuur, tumor).
Door de ZIS-RIS-PACS-koppeling kunnen de juiste pat gegevens met de
juiste beelden gekoppeld en gearchiveerd worden.
PACS-on-web
o Oplossing voor distributie en uitwisseling medische beelden en verslagen
via internet. Elke ZV ontvangt per onderzoek een persoonlijke code.
1
, Hoofdstuk 2: Radiologie
2.2 HET RÖNTGENBEELD
2.2.1 Eigenschappen van straling
2.2.1.1 Kwadratenwet
X-stralen planten zich rechtlijnig voort, de stralenbundel die de röntgenbuis verlaat is
divergerend. Kwadratenwet: de dosis is omgekeerd evenredig aan het kwadraat van de
afstand wanneer de afstand 2x zo groot wordt, neemt de dosis met een factor 2 i/h
kwadraat (2² = 4) keer af. Bij het vergroten van de afstand met factor 3 wordt de dosis
(3³= 9) x zo klein.
2.2.1.2 Strooistraling
X-stralen penetreren weefsels en worden afgezwakt door botsing dmv 2 mechanismen:
Absorptie: X-stralen met lage energie kunnen volledig geabsorbeerd worden en
verdwijnen.
Ontstaan strooistraling: X-stralen met hoge energie veranderen van richting en
verliezen energie deze afgezwakte röntgenstralen verlaten het lichaam v/d pat
in alle richtingen secundaire straling = strooistraling.
o Dit veroorzaakt een niet gewenste belichting sluiering van opname en
bestraling van andere ‘onbeschermde personen’ i/d röntgenzaal.
2.2.2 Fysische factoren die röntgenstraling veroorzaken
De instelling van kV (kilovolt) en mAs (milliampère seconde) hangt af v/ versch factoren:
ZV: dik/dun
Onderzochte streek (bv. longen, abdomen,…)
Wat men wil bestuderen (bv. bot, weke delen,…)
Afstand röntgenbuis – ZV
Type toestel.
2.2.3 Begrippen superpositie en vergroting
2.2.3.1 Superpositie
De 3D-structuur v/h lichaam wordt in 2D afgebeeld de weefsels kunnen niet van
elkaar onderscheiden worden, zelfs niet structuren die naast elkaar liggen omdat hun
stralenabsorberend vermogen ongeveer gelijk zijn.
2.2.3.2 Vergroting
Door de divergerende stralenbundel wordt een object groter afgebeeld op de opname
afhankelijk van afstand tussen object en detector. Bv. bij mammografie: dmv
vergrotingsopnamen worden kleinere letsels beter in beeld gebracht.
2.3 RÖNTGENOPNAME
2.3.1 Vereisten voor een kwaliteitsvolle röntgenopname
Een goede röntgenopname bekomt men door:
Identificatie
Evaluatie klinische gegevens aanleiding onderzoek
Juiste keuze onderzoek
2