Oefenvragen Forensische psychologie
Dit document bevat 50 multiple choice vragen met elk 3 antwoord
mogelijkheden.
De vragen staan ongeveer op volgorde van de stof, beginnend bijvoorbeeld bij de
introductie en geschiedenis.
Daarna vindt u 10 open vragen, aangezien dit ook onderdeel is van het reguliere
tentamen.
Na deze 10 vragen inclusief antwoord staan er nog 5 vragen. Dit zijn
casusvragen, waarbij je een casus krijgt en aan de hand van deze casus de
vragen kan beantwoorden.
SUCCES met leren!!
, 50 multiple choice vragen:
1. Wat is het hoofddoel van de klinische forensische psychologie?
a) Het straffen van delinquenten
b) Het begrijpen en behandelen van afwijkend gedrag
c) Het juridisch beoordelen van strafmaat
2. Onder welke wet viel de TBS-maatregel oorspronkelijk?
a) Code Pénal
b) Psychopatenwet (1928)
c) Wet BOPZ
3. Wat is het verschil tussen TBS en gevangenisstraf?
a) TBS is een behandelmaatregel, geen strafmaatregel
b) TBS duurt altijd korter
c) TBS is bedoeld voor jeugdigen
4. Welke van de volgende is géén forensische instelling?
a) FPK
b) FPC
c) GGZ Basiszorg
5. Wie wordt beschouwd als grondlegger van de biologische verklaring
van afwijkend gedrag?
a) Lombroso
b) Johannes Wier
c) Freud
6. Wat was de belangrijkste bijdrage van Pinel?
a) Hij introduceerde de Krankzinnigenwet
b) Hij beschreef manie sans délire
c) Hij ontwierp de eerste risicotaxatie
7. Wat was het doel van de Stopwet (1933)?
a) Meer mensen toelaten tot TBS
b) Toelatingscriteria voor TBR aanscherpen
c) Strafverzwaring voor jeugdigen
8. Wat betekent proportionaliteit in het strafrecht?
a) De maatregel moet passen bij de ernst van het delict
b) De maatregel moet altijd mild zijn
c) De maatregel is gericht op preventie
9. Wat is volgens het RNR-model het uitgangspunt van behandeling?
a) Het verhogen van motivatie
b) Het verminderen van dynamische risicofactoren
c) Het ontwikkelen van copingvaardigheden
10. Wat beschrijft het risicoprincipe?
Dit document bevat 50 multiple choice vragen met elk 3 antwoord
mogelijkheden.
De vragen staan ongeveer op volgorde van de stof, beginnend bijvoorbeeld bij de
introductie en geschiedenis.
Daarna vindt u 10 open vragen, aangezien dit ook onderdeel is van het reguliere
tentamen.
Na deze 10 vragen inclusief antwoord staan er nog 5 vragen. Dit zijn
casusvragen, waarbij je een casus krijgt en aan de hand van deze casus de
vragen kan beantwoorden.
SUCCES met leren!!
, 50 multiple choice vragen:
1. Wat is het hoofddoel van de klinische forensische psychologie?
a) Het straffen van delinquenten
b) Het begrijpen en behandelen van afwijkend gedrag
c) Het juridisch beoordelen van strafmaat
2. Onder welke wet viel de TBS-maatregel oorspronkelijk?
a) Code Pénal
b) Psychopatenwet (1928)
c) Wet BOPZ
3. Wat is het verschil tussen TBS en gevangenisstraf?
a) TBS is een behandelmaatregel, geen strafmaatregel
b) TBS duurt altijd korter
c) TBS is bedoeld voor jeugdigen
4. Welke van de volgende is géén forensische instelling?
a) FPK
b) FPC
c) GGZ Basiszorg
5. Wie wordt beschouwd als grondlegger van de biologische verklaring
van afwijkend gedrag?
a) Lombroso
b) Johannes Wier
c) Freud
6. Wat was de belangrijkste bijdrage van Pinel?
a) Hij introduceerde de Krankzinnigenwet
b) Hij beschreef manie sans délire
c) Hij ontwierp de eerste risicotaxatie
7. Wat was het doel van de Stopwet (1933)?
a) Meer mensen toelaten tot TBS
b) Toelatingscriteria voor TBR aanscherpen
c) Strafverzwaring voor jeugdigen
8. Wat betekent proportionaliteit in het strafrecht?
a) De maatregel moet passen bij de ernst van het delict
b) De maatregel moet altijd mild zijn
c) De maatregel is gericht op preventie
9. Wat is volgens het RNR-model het uitgangspunt van behandeling?
a) Het verhogen van motivatie
b) Het verminderen van dynamische risicofactoren
c) Het ontwikkelen van copingvaardigheden
10. Wat beschrijft het risicoprincipe?