Oude geschiedenis:
De tijdperiodes:
Griekeland:
2000- 1200 v chr. Bronstijd (Mycenean)
1200- 750 v chr. ijzertijd er dark ages
750-500/480 v chr. Archaïsche periode
500/480 v chr – ca. 330 v chr. Klassieke periode
Ca. 330 – 27 v chr. Hellenistische periode
Rome:
753- 570/9 v chr. Monarchie
570/9- 27 v chr. Republiek
27 v. chr. - 476 na chr. Keizerrijk
In de bronstijd waren er meerdere grote culturen, namelijk:
Mycenaeans cultuur: 1600 v chr.
Trojaanse cultuur: 1800 v chr.
Cycladic cultuur: 3000 v chr.
Minoans cultuur: 2100 v chr.
Deze Grieken hadden contact met volken door de gehele mediterrane zee,
dus in Italië, noord Afrika en nieuw Azië.
Het oosten had grote invloed op wat er gebeurde in de Griekse wereld.
Op een gegeven moment verdwenen veel culturen en tot vandaag de dag
wordt er nog gediscussieerd hoe dat komt. Waarschijnlijk door dat er veel
werd geïmmigreerd en zodoende veel andere culturen erbij kwamen.
Dark ages:
Het griekse systeem stortte in: fragmentering. Het schrift verdween en het
bevolkingsaantal daalde. Ook gingen alle gemeenschappen geïsoleerd
leven en werden die kleiner.
Klassieke Griekse beschaving:
400 v chr. Was ook wel de gouden eeuw.
Archaïsche periode:
Ontwikkelingen:
, - Het alfabet
- Betere landbouwproducten
- Orientilazing style
- Populatiegroei
- Groeien van de polis
- Kolonisatie van de Grieken
- Ontwikkeling hoplite falanx (militaire ontwikkeling voor een sociaal
en politiek doel)
Phoenicians handelden veel.
Veel Grieken verhuisden door sociale spanningen in de poleis.
Schrijven was eerst puur voor economische redenen, maar later ook
voorverhalen. Dit werd eerst altijd verteld.
Er was veel statische kunst met Egyptische invloeden.
Polis:
Een autonome politieke gemeenschap met een stedelijk centrum omgeven
bij hun gebied (dit was meestal een klein gebied). Autonome= politieke en
economische zelfstandigheid.
Burgers van een polis werden politai genoemd.
Bolwerk, (akropolis) heiligdommen en Agora (politieke
ontmoetingsplekken en een politieke ruimte)
Meeste poleis leken simpele dorpen.
Belangrijke poleis: Sparta, Athene, Thebe en Argos
Het waren allemaal Grieken maar in eerste plaats bijvoorbeeld Spartaan.
De politieke organisatie in een polis:
Dit bestaat uit de magistraten, de raad en de bijeenkomst van de mensen.
Alleen politai mogen wat zeggen in de bijeenkomst en hebben een zetel in
de raad. Politai zijn altijd mannen. In het begin van de poleis werd politiek,
het leger en juridische regels gedomineerd door de aristocratie.
Er was sprake van een aristocratische samenleving. Er werd gezegd dat
veel aristocratische mensen afstamden van goden.
De meeste burgers van de polis was meestal een boer, en die hielp zijn
huishouden (Oikos (familie, maar ook slaven)) door de opbrengst van het
verkopen van zijn goederen op zijn land.
Symposion, dit was iets voor de rijken waarin ze met vrienden wijn kregen
en werden vermaakt door vrouwen.
Sport is een soort van bedacht in het oude Griekeland. Sport was altijd na.
,Sociale spanningen in de polis:
- De opkomst van de rijkere middelklasse
- Populatie groei
- Verandering van oorlog tactieken
- Rivaliteit tussen de aristocratie
- Het armer worden van de klein schalige boer
Een hoplite is een heftig bepantserde soldaat die vecht met een speer en
schild. De hoplite phalanx is het vechten van hoplite in een rij.
In een polis was elke burger een soldaat. En de rijkere middelklasse ging
zich als hoplite soldaat veranderen. Dit zorgde voor spanning omdat dit
eerst alleen voor de aristocratie was.
Het ging in een polis vaak tegen elkaar, in de zin van wie het beste is.
Hoe ga je de spanning verminderen?
- Door expansie van gebied of koloniseren
- Toegenomen betrokkenheid door niet aristocratische groepen
(oligarchische regimes
- Het schrijven van nieuwe wetten
- Tirannie
Athene en Sparta:
Athene was een grootte polis, en alleen dit al maakte het speciaal. En
Athene had meerdere nederzettingen (dus bestond uit meerdere poleis).
Solon’s hervormingen: verdeling van burgers in 4 klassen op basis van
kapitaal:
- Pentekosiomedimnoi
- Hippeis
- Zeugitai
- Thetes
Deze klassen werden allemaal bijgehouden en er konden geen
misverstanden oer ontstaan.
afschaffing van schuldbewaarder.
oprichting van de raad van 400 (boulè).
Alleen de eerste twee klassen hadden de mogelijkheid o een magistraat te
worden en om deel te nemen aan de raad.
560-510: tirannie Peisistratids
510: eind van de tirannie
509/8 Cleisthenes: herverdeling van Athene in 10 phylai (stammen),
verdere democratie.
, Sparta:
Heel anders dan Athene. Athene en Sparta gingen nauwelijk koloniseren.
Dit is omdat Athene genoeg ruimte had en zo geen populatie probleem
had. Voor Sparta geldt een andere reden, namelijk: het ging zichzelf
uitbreiden in Grieks gebieden. En de mensen in veroverde gebieden
werden staatslaven en moesten op het land werken. De focus van Sparta
was orde en oorlog. Sparta perfectioneerde de hoplite tactieken. Er waren
drie klassen in sparta. Dit waren:
- Spartiates
- Perioikoi
- Helots
Rome:
De tijdperiodes:
Griekeland:
2000- 1200 v chr. Bronstijd (Mycenean)
1200- 750 v chr. ijzertijd er dark ages
750-500/480 v chr. Archaïsche periode
500/480 v chr – ca. 330 v chr. Klassieke periode
Ca. 330 – 27 v chr. Hellenistische periode
Rome:
753- 570/9 v chr. Monarchie
570/9- 27 v chr. Republiek
27 v. chr. - 476 na chr. Keizerrijk
In de bronstijd waren er meerdere grote culturen, namelijk:
Mycenaeans cultuur: 1600 v chr.
Trojaanse cultuur: 1800 v chr.
Cycladic cultuur: 3000 v chr.
Minoans cultuur: 2100 v chr.
Deze Grieken hadden contact met volken door de gehele mediterrane zee,
dus in Italië, noord Afrika en nieuw Azië.
Het oosten had grote invloed op wat er gebeurde in de Griekse wereld.
Op een gegeven moment verdwenen veel culturen en tot vandaag de dag
wordt er nog gediscussieerd hoe dat komt. Waarschijnlijk door dat er veel
werd geïmmigreerd en zodoende veel andere culturen erbij kwamen.
Dark ages:
Het griekse systeem stortte in: fragmentering. Het schrift verdween en het
bevolkingsaantal daalde. Ook gingen alle gemeenschappen geïsoleerd
leven en werden die kleiner.
Klassieke Griekse beschaving:
400 v chr. Was ook wel de gouden eeuw.
Archaïsche periode:
Ontwikkelingen:
, - Het alfabet
- Betere landbouwproducten
- Orientilazing style
- Populatiegroei
- Groeien van de polis
- Kolonisatie van de Grieken
- Ontwikkeling hoplite falanx (militaire ontwikkeling voor een sociaal
en politiek doel)
Phoenicians handelden veel.
Veel Grieken verhuisden door sociale spanningen in de poleis.
Schrijven was eerst puur voor economische redenen, maar later ook
voorverhalen. Dit werd eerst altijd verteld.
Er was veel statische kunst met Egyptische invloeden.
Polis:
Een autonome politieke gemeenschap met een stedelijk centrum omgeven
bij hun gebied (dit was meestal een klein gebied). Autonome= politieke en
economische zelfstandigheid.
Burgers van een polis werden politai genoemd.
Bolwerk, (akropolis) heiligdommen en Agora (politieke
ontmoetingsplekken en een politieke ruimte)
Meeste poleis leken simpele dorpen.
Belangrijke poleis: Sparta, Athene, Thebe en Argos
Het waren allemaal Grieken maar in eerste plaats bijvoorbeeld Spartaan.
De politieke organisatie in een polis:
Dit bestaat uit de magistraten, de raad en de bijeenkomst van de mensen.
Alleen politai mogen wat zeggen in de bijeenkomst en hebben een zetel in
de raad. Politai zijn altijd mannen. In het begin van de poleis werd politiek,
het leger en juridische regels gedomineerd door de aristocratie.
Er was sprake van een aristocratische samenleving. Er werd gezegd dat
veel aristocratische mensen afstamden van goden.
De meeste burgers van de polis was meestal een boer, en die hielp zijn
huishouden (Oikos (familie, maar ook slaven)) door de opbrengst van het
verkopen van zijn goederen op zijn land.
Symposion, dit was iets voor de rijken waarin ze met vrienden wijn kregen
en werden vermaakt door vrouwen.
Sport is een soort van bedacht in het oude Griekeland. Sport was altijd na.
,Sociale spanningen in de polis:
- De opkomst van de rijkere middelklasse
- Populatie groei
- Verandering van oorlog tactieken
- Rivaliteit tussen de aristocratie
- Het armer worden van de klein schalige boer
Een hoplite is een heftig bepantserde soldaat die vecht met een speer en
schild. De hoplite phalanx is het vechten van hoplite in een rij.
In een polis was elke burger een soldaat. En de rijkere middelklasse ging
zich als hoplite soldaat veranderen. Dit zorgde voor spanning omdat dit
eerst alleen voor de aristocratie was.
Het ging in een polis vaak tegen elkaar, in de zin van wie het beste is.
Hoe ga je de spanning verminderen?
- Door expansie van gebied of koloniseren
- Toegenomen betrokkenheid door niet aristocratische groepen
(oligarchische regimes
- Het schrijven van nieuwe wetten
- Tirannie
Athene en Sparta:
Athene was een grootte polis, en alleen dit al maakte het speciaal. En
Athene had meerdere nederzettingen (dus bestond uit meerdere poleis).
Solon’s hervormingen: verdeling van burgers in 4 klassen op basis van
kapitaal:
- Pentekosiomedimnoi
- Hippeis
- Zeugitai
- Thetes
Deze klassen werden allemaal bijgehouden en er konden geen
misverstanden oer ontstaan.
afschaffing van schuldbewaarder.
oprichting van de raad van 400 (boulè).
Alleen de eerste twee klassen hadden de mogelijkheid o een magistraat te
worden en om deel te nemen aan de raad.
560-510: tirannie Peisistratids
510: eind van de tirannie
509/8 Cleisthenes: herverdeling van Athene in 10 phylai (stammen),
verdere democratie.
, Sparta:
Heel anders dan Athene. Athene en Sparta gingen nauwelijk koloniseren.
Dit is omdat Athene genoeg ruimte had en zo geen populatie probleem
had. Voor Sparta geldt een andere reden, namelijk: het ging zichzelf
uitbreiden in Grieks gebieden. En de mensen in veroverde gebieden
werden staatslaven en moesten op het land werken. De focus van Sparta
was orde en oorlog. Sparta perfectioneerde de hoplite tactieken. Er waren
drie klassen in sparta. Dit waren:
- Spartiates
- Perioikoi
- Helots
Rome:
