100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Inleiding orthopedagogiek samenvatting

Rating
-
Sold
-
Pages
31
Uploaded on
07-10-2025
Written in
2024/2025

Samenvatting van alle colleges orthopedagogiek van de Radboud universiteit. Niet alle colleges en literatuur zijn bijgevoegd.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
October 7, 2025
Number of pages
31
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

COLLEGE 1 – Orthopedagogische theorieën en modellen, geschiedenis en
werkwijze
LITERATUUR
RB&D – HF3
Opvoeders proberen de ontwikkeling in een meer gewenste richting te sturen.
Door onzekerheid en externe gebeurtenissen in de levensloop kunnen
onzekerheid met zich meebrengen. Een vastlopende opvoeding kan tot een crisis
(verwarring in een keuzeprobleem) leiden. Ook wel stagnatie of impasse.
Orthopedagogiek kan gebruikt worden om het voorkomen, al dan niet voorkomen
van verergeren van problemen.
Als niemand in de omgeving een aanpak weet, dan komt de vraag terecht bij een
hulpverlener in de eerste lijn (huisarts, orthopedagoog of psycholoog). Bij
zwaardere psychische klachten gaat de vraag naar de tweedelijnszorg
(gespecialiseerde hulpverleners, zoals psychotherapeuten en psychiaters). Als
het nog erger is dan is er derdelijns zorg nodig (gespecialiseerde zorg, zoals
academische centra voor kinder- en jeugdpsychiatrie. In de 2 e en 3e graad zorg is
er altijd sprake van multidisciplinaire teams.
Normatief/antropologische visie: de visie van de hulpverleners op wat
menselijk handelen is, is van invloed op het proces van diagnostiek en
behandeling
Menselijk handelen = het uitgangspunt dat mensen handelende individuen
zijn, geeft aan dat mensen kennelijk niet alleen als soort in hun handelen uniek
zijn, maar dat dit ook geldt voor mensen onderling. Zowel de soort als het
individu zijn uniek.
- Psychoanalytische literatuur = de nadruk ligt op onbewuste en
aangeboren driften die zich in het sociale contact met de omgeving
hebben ontwikkeld tot handelingspatronen. Het onbewuste bepaalt ons
handelen.
- Leertheorie = de focus ligt op het zichtbare gedrag en op de manier
waarop dit veranderd. Reflexmatige reacties en biologisch bepaalde
gedragsuitingen ontwikkelen zich via conditionering tot gedragspatronen.
Ethologen wijzen op sterke overeenkomsten in aangeboren menselijk en
dierlijk gedrag
- Humanistische psychologie = legt de nadruk op de mens als wezen dat
betekenis geeft, ervaart, interpreteert en vrij kan zijn. De mens is niet te
reduceren tot driften of aangeleerd gedrag, maar is een totale persoon die
bewust zelf verantwoordelijkheid kan nemen, keuzes kan maken en
zichzelf kan ontwikkelen
- Biopsychologie = ziet het menselijk handelen als bepaald (als gevolg
van) door onze hersenen. Het is te observeren, meetbaar en bijvoorbeeld
met medicatie chemisch beïnvloedbaar.
Handelen kan onderscheiden worden in intentioneel handelen (een vorm van
reflectie) en functioneel handelen (geen reflectie, gewoon doen). Denken is
ook een manier van handelen, maar dan met je brein (mentaal handelen). Bij
handelen is er sprake van (1) optreden vanuit een bepaalde zekerheid; (2) op een
overwogen wijze doen en laten en zichzelf daarvan rekenschap geven; en (3)
optreden in de verwachting van een bepaalde afloop. Mensen zijn selectief in hun

,waarneming en geven er een eigen betekenis en waardering aan. Mensen kunnen
niet anders dan handelen: niets doen is ook handelen.
Tenbruck stelt dat handelen vaak plaatsvindt in complexe situaties vol
verassingen. Handelen is niet altijd bewust beslissingsgericht, bijvoorbeeld omdat
er te weinig tijd is of omdat het niet belangrijk genoeg wordt geacht om er
aandacht aan te besteden. Handelen is vaak expressief, emotioneel, speelt,
verwarrend en roept onzekerheid op. Voor een buitenstaander kan de keuze
logisch zijn, maar voor de persoon in kwestie toch heel verwarrend. De mens
staat voor de opgave om tussen zulke ongrijpbare factoren een zeker evenwicht
te vinden, keuzes te maken en het eigen handelen te verantwoorden.
Nijk stelt dat in de 18e eeuw (verlichting en grondwet met vastgelegde vrijheid)
het verhaal de ronde dat de mens een handelend wezen is en dat dit een stempel
heeft gedrukt op het westerse handelen. Ideeën over mondigheid, autonomie,
emancipatie en vrijheid vonden hun wortels en hebben geleid tot een optimisme
over de maakbaarheid van de samenleving. Rationaliteit zorgt voor een waarborg
voor het vinden van een optimaal evenwicht.
Duintjes benadrukt dat een mens uiteindelijk toch ergens in moet geloven om
zijn eigen bestaan en zijn belevenissen te kunnen plaatsen. Er zijn collectieve
verhalen (groep met gedeelde ervaringen, waarden of geschiedenis) en
persoonlijke verhalen (eigen ervaringen, emoties en perspectieven). Het
verhaal over handelen vanuit de verlichting is collectief, waarbij over veel
onderdelen zo vanzelfsprekend zijn geworden, dat er geen discussie meer over is.
Een sociaal systeem behoudt zijn stabiliteit aan de hand van
gemeenschappelijke regels. Om de eigen zekerheid te beschermen kunnen
mensen andersdenkenden zich laten aanpassen of uit het territorium weren.
Als het persoonlijke verhaal goed past binnen de vanzelfsprekendheden van
een context, is er weinig grond om aan zichzelf te twijfelen, maar naarmate het
verhaal unieker is, kan communicatie met anderen moeilijker worden (zelfde
situatie maar 2 verschillende perspectieven). Mensen ontlenen steun aan een
verhaal waar ze samen in geloven. Als die basis wegvalt, voelen mensen zich
minder gebonden, krijgen ze moeite met hun bestaan als zinvol te beschouwen
en kan een identiteitscrisis ontstaan.
Adriani spreekt over klinische realiteiten waarin cliënt en hulpverlener een
probleem plaatsen. Realiteit verwijst hier naar de overtuigingen, verwachtingen,
normen, gedragingen en interacties met betrekking tot ziekte of psychosociale
problematiek, hulp-zoekgedrag , relatie tussen cliënt en hulpverlener,
therapeutische activiteiten en waardering van de uitkomsten daarvan door de
betrokkenen. Beide gaan uit van een persoonlijk verklaringsmodel.
Een disfunctionele gezinsmythe (collectief verhaal) kan echter beperkingen
opleveren om noodzakelijke veranderingen in het gezinsleven aan te brengen. In
multi-probleemgezinnen is het verhaal voor de gezinsleden en hulpverleners
vaak verwarrend en is het lastig samenwerken. Pogingen tot het veranderen wat
in het verleden is misgegaan leiden bij hulpverleners vaak tot de overtuiging dat
ingrijpen nog de enige manier is om de ontwikkeling van het kind te redden.
Kinderen leren om zich te verantwoorden en moreel gestuurd te handelen aan de
hand van regels, op basis van een persoonlijke morele verantwoording en
gebaseerd op de verwachtingen van de omgeving. Vooral via ervaringsleren

,wordt het kind deelgenoot van de sociale orde die voor geldig wordt gehouden.
Opvoeden tot mondigheid = kinderen leren de verantwoording voor hun
optreden te dragen door het leren van regels en de acceptabele verantwoording
voor hun handelen. Regels worden uiteindelijk als vanzelf worden toegepast,
effectief afgestemd op het doel en de situatie. Dit concept staat centraal in de
sociale bindingstheorie/ sociale controletheorie  een sterke binding van
een individu met diens sociale omgeving verkleint de kans op het overtreden van
regels.
Opvoedingsproblemen ontstaan in de wisselwerking tussen kind en opvoeders,
binnen verschillende contexten van de samenleving. Wat men als een
opvoedingsprobleem ervaart, is plaats-, tijd- en cultuurgebonden. Dit ‘normale’
geeft opvoeders zekerheid, omdat het haar waarde al heeft bewezen.
Over de manier waarop opvoedingsproblemen zijn aan te pakken bestaat een
wijsheid binnen de (sub)cultuur in de vorm van het overnemen van regels. Ook
protoprofessionalisering = de onderdeskundige leert de taal van de
hulpverlener kennen en gaat spreken. Hangt samen met een toenemend
ontwikkelingsniveau van de samenleving en de groeiende vraag naar
professionele hul (wat leidt tot een groter aanbod van hulp). Wanneer er geen
aanpak wordt gevonden kan er een opvoedingsimpasse bestaan, het optreden
van de ouders wordt moreel afgekeurd en er wordt sociale druk uitgevoerd. Soms
maakt ook de kinderrechter de beslissing.
Opvatting 1: wat mensen doen, denken en voelen is een complex systeem van
biologisch bepaald en geconditioneerd gedrag, waarbij de marges van individuele
vrijheid beperkt zijn (bijvoorbeeld de biopsychologie en de leertheorie).
Uitgangspunten:
- Bij impulsieve en reflexmatige reacties uit dit zich in waarneembaar
gedrag
- De mens is niet zo vrij in keuzes. Invloed van de omgeving in het aan- en
afleren van gedragingen mag niet worden onderschat
- Een aantal reactiewijzen blijkt sterk genetisch bepaald.
Opvatting 2: de mens in een rationeel handelend wezen, die keuzes kan maken
en leeft in een verhaal. de humanistische psychologie en
geesteswetenschappelijke en pedagogische uitgangspunten zijn
belangrijk.
Er is een gradatie in vrijheid in het optreden van mensen, weer te
geven als punten op een denkbeeldig continuüm. Bij handelen is
er sprake van persoonlijke keuzes in het licht van normen en
waarden. Aan de gedragskant gaat het om instinctieve en
reflexmatige patronen, mede beïnvloed door processen van
bekrachtiging. Pas als iemand wordt uitgedaagd tot reflectie wordt
hij zich meer bewust van zijn manier van doen.


HOORCOLLEGE 1
Model = een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid voor een bepaald
gebruiksdoel. Hij bootst de werkelijkheid na. Wordt ingezet als instrument bij het

, bestuderen van delen van de werkelijkheid in de vorm van schema’s en figuren.
Theorie = het geheel van denkbeelden, hypothesen en verklaringen die in
onderlinge samenhang worden beschreven. In de wetenschap vaak een getoetst
model ter verklaring van waarnemingen van de werkelijkheid.
Opvoeden Van Dale = het lichamelijk en geestelijk vormen; grootbrengen van
een persoon
Opvoeden pedagogiek = niet verzorgen en grootbrengen, het zijn slecht delen.
Ook niet het brengen tot zelfstandigheid, is alleen mogelijk waar opgevoed wordt,
maar is een losstaande en specifieke activiteit.
Psychologen = opvoeden is een vorm van socialisatie = het proces van
inlijven van nieuwkomers in groepsverband en iemand vertrouwd maken met de
cultuur (normen en waarden) van een groep. Grotendeels door amateurs
uitgevoerd.
Procesmodel van Belsky = opvoeden is geen activiteit op zichzelf, maar er
speelt veel meer mee. Model laat zien hoe de ontwikkeling van het kind op stand
komt door opvoedvaardigheden en hoe deze worden beïnvloedt.
Langeveld = een kind moet opgevoed worden, is wezenlijk voor menswoording:
de mens is een animal educuandum (een dier dat opgevoed MOET worden).
Theorieën zijn relatief, soms komen ze weer terug (= revivals). Een theorie kan
ook in aangepaste vorm terugkomen (= gedeeltelijke revival).
Diekstra en Van Hintum: opvoeding omvat iedere invloed die mensen
uitoefenen op de ontwikkeling van een kind, heeft geen doel. Van Sprang: enkel
het bedoeld uitoefenen van invloed is opvoeden. Wel bestaan medeopvoeders
of secundaire opvoeders. Op het moment nog steeds weinig onderzoek naar
vader en kind, omdat moeders vaak nog de hoofdopvoeders zijn.
Kok: opvoeden is een functioneel proces: er is geen sprake van einddoelen in
intentionele zin. Wel zijn tussendoelen denkbaar. Het doel van opvoedend
handelen in de procesoptimalisering. Zowel kind- en ouderperspectief zijn van
belang. Wanneer het perspectief afwezig is, is er professionele hulp nodig. hij
vindt de persoonlijke relatie en het stimuleren en optimaliseren van groei en
kansen belangrijk. Ontwikkeling splitst hij op in affectief (sociaal-emotioneel),
cognitief (informatieverwerking) en conatief (ontplooien persoonlijkheid). In de
hulpverlening:
- Eerstegraadsstrategie = geen interventie: relatie met het kind, het
klimaat en de situatiehantering
- Tweedegraadsstrategie = interventie focust op therapie en
behandeling. Hier komen specialisten (logopedist/psychiaters) bij
- Derdegraadsstrategie = interventie afstemmen op persoonlijke
eigenschappen van het kind.
Normaal is de verscheidenheid van eigenschappen in het leven die niet tot grote
opvoedingsproblemen leiden, zoals het altijd was, het einddoel dat we hebben
gedefinieerd (de norma), het gemiddelde, de modus en de regels en wetten
waar we ons aan zouden moeten houden.
Worden bepaald door cultuur in een
$6.58
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
daniellegroeneveld

Get to know the seller

Seller avatar
daniellegroeneveld
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
1
Member since
2 year
Number of followers
0
Documents
6
Last sold
1 month ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions