Hoorcollege Historisch-vergelijkende
ontwikkeling van het publiekrecht
NEEM WETBOEK MEE NAAR HET TENTAME!
Week 1
Motieven voor een codificatie:
Wie zijn de opstellers van codificaties
Wanneer is een opstelling een bepaalde codificaties.
Civil law: gaat terug op het romeinse recht.
Comman law: gaat terug op de Amerikaanse geschiedenis.
Eenheidsstaat: rechtseenheid. Codificaties zijn vaak een uitdrukking van
de rechtseenheid.
Publiekrecht: Het staatsrecht, strafrecht, bestuursrecht. (Overheid tegen
burger). Gemeenschappelijk hebben deze drie rechtsgebieden het
algemeen belang. Het algemeen belang bepaalt wat strafbaar is, hoe de
indeling van de staat is en op welk gebied de overheid ingrijpt in het
maatschappelijk leven.
Het staat tegen over het privaat recht waar het individueel belang
en groepsbelang staat.
Instrumentele functie: regelt bevoegdheden
Waarborg functie: het beschermen van burgers tegen overheidsoptreden.
Het staatsrecht:
1. Instrumentele functie: het staatsrecht regelt de bevoegdheden die
betrekking hebben op de inrichting van het staatstoestel en het
functioneren daarvan.
De belangrijkste wet is de grondwet. Hier is de bevoegdheid tot
wetgeving geregeld.
2. Waarborg functie: Kenmerkend aan Europese staten is de overheid
die tegenover de onderdanen staat. Die onderdanen hebben bepaald
rechten en waarborgen tegen het ingrijpen van de overheid.
De vrijheidsrechten. Denken, spreken en geloven enzv.
Het strafrecht:
1. Instrumentele functie: Kent de overheid bevoegdheden toe op grond
van opsporen, vervolgen en berechten van gedrag dat de staat
onwenselijk vindt.
De belangrijkste wet is het wetboek van strafrecht.
2. Waarborg functie: De burger heeft bescherming tegenover het
strafrechtelijk overheidsoptreden. Er moet bijvoorbeeld een redelijk
vermoeden van schuld zijn voordat je als verdachte wordt
aangemerkt. Heeft te maken met de diep ingrijpende bevoegdheden
van het strafrecht.
, Het wetboek van strafvordering.
Het bestuursrecht
1. Instrumentele functie: regelt de bevoegdheden op het ingrijpen van
de overheid in het maatschappelijk leven. Te denken valt aan
gezondheid, wonen, verkeer.
Awb
2. Waarborg functies: De burger kan rechtsbescherming ontlenen
tegen over het overheidsingrijpen op een bepaald sociaal
maatschappelijk terrein.
Awb
Je kan niet van tevoren aan geven wat er onder het algemeen belang
valt. Dit is per cultuur, per land, per tijdvak anders. Daarmee is ook niet
duidelijk wat er dan precies allemaal onder publiekrecht valt.
Diefstal was bijvoorbeeld vroeger bij de romeinen iets
privaatrechtelijks.
Maar er waren ook landen waar alles onder het algemeen belang
viel. Te denken valt aan nazi Duitsland.
Toezicht, voorzieningen en boetes valt onder het bestuursrecht. Je ziet een
verschuiving dat steeds meer taken overgedragen worden aan het
bestuursrecht.
Het bestuursrecht krijgt steeds meer invloed. En krijgt een steeds
grotere greep op onze samenleving. Het gebied van het
publiekrecht ligt niet vast, maar breidt zich steeds meer uit.
De historische ontwikkeling van het publiekrecht:
1. De romeinse tijd tot en met de zestiende eeuw.
Het onderscheid tussen publiek en privaat recht heeft een
Romeinse oorsprong
Het belangrijkste recht was het privaatrecht voor de Romeinen
Het publiek recht had een aanvullende rol: heel veel
publiekrechtelijke verschijnselen werden via privaatrechtelijke
begrippen verklaard. Bijvoorbeeld de verhouden tussen de keizer
en zijn onderdanen. De Romeinen zagen dat in een
privaatrechtelijke overeenkomst: de lastgeving.
Ze kende bijvoorbeeld ook vererving van het gebied van de staat.
Meest opvallend is het erfrecht van de koning of keizer
De romeinen kennen geen trias politica. Wetgeving en bestuur
vielen samen. Zelfs rechtspraak was voor een deel in handen die
wij wetgever/bestuurder zouden noemen.
De keizer of koning was een ideale koning. Dat kwam door de
bijbel. Daar zat in het oude testament een boek over de
koningen. Koning Salomo was een voorbeeld voor een ideale
rechtvaardiger en heerser. Hij sprak dus recht.
Lekenrechtspraak: jury.
, Strafrecht en bestuursrecht hadden de romeinen weinig mee. Dat
zie je ook terug bij de Amerikanen. Dat kwam door de afkeer van
de staat.
De eerste periode was dus echt de tijd van het privaatrecht en
niet het publiekrecht (straf en bestuursrecht).
2. De zeventiende eeuw
De emancipatie van het publiekrecht uit het privaatrecht.
Het los maken van het publiekrecht uit het privaatrecht.
De eerste contouren van de trias politica. Eerste strafrechtelijke
wetten en wetboeken.
De eerste zorg van de overheid voor publieke taken.
Het strafrecht krijgt meer body en het bestuursrecht begint.
Je ziet een uit mekaar trekking van wetgeving, bestuur en
rechtspraak.
Hier zie je ook het begin van het legaliteitsbeginsel
3. De achttiende eeuw
Wordt gekarakteriseerd als het begin van de rechtstaat.
14 juli 1789: de Franse revolutie. Daar wordt het begin van de
rechtstaat aan gekoppeld. Gelijkheid voor de wet en burgers.
De gelijkheid voor de was is relatief. Voor Indonesiërs gold het
bijvoorbeeld niet.
Vrijheid van denken, geloven en spreken komen bijvoorbeeld op
in de achttiende eeuw. Allemaal grondrechten.
4. Begin negentiende eeuw:
Hebben we nog steeds te maken met het begin van de
rechtstaat.
De afkondiging van de grondwetten
In de grondwetten beginsel van machtenscheiding en het
legaliteitsbeginsel en het eerste aanzetten tot rechtsbescherming
van de burger tegenover de staat. Je ziet de contouren van onze
rechtsstaat ontstaan.
Zet voort wat er in de achttiende eeuw plaatsvindt.
De afkondiging van de grondwet gaf een scherpe scheiding
tussen publiekrecht en privaatrecht. Er komt dus een einde aan
publiekrechtelijke bevoegdheden die in het privaatrecht wordt
uitgeoefend. Publieke bevoegdheden mochten zich niet meer in
privaatrechtelijke handen bevinden.
De rechtspraak kwam in overheidshanden
5. De periode van de negentiende eeuw
Naast de rechtstaat gedachte komt de democratie opzetten.
De democratie kenmerkt zich door het ontstaan van
parlementaire stelsels. Bijvoorbeeld stelsels van
volksvertegenwoordiging.
, We krijgen politieke rechten. Te denken valt aan het actieve en
passieve kiesrecht
De scheiding van politiek en bestuur.
6. Einde negentiende eeuw, begin twintigste eeuw.
Begin sociale rechtstaat of verzorgingsstaat.
Steeds meer bestuursrechtelijke wetgeving die diep ingrijpt op
het sociale leven. Bijvoorbeeld ongevallen wet. Deze wetten
moeten bijdragen aan de welvaart in Nederland.
Gericht op welzijn en welvaart
Het ontstaan van sociale grondrechten. Zoals het recht op
onderwijs, rechtsbijstand en woningvesting enzv.
Het ontstaan van beginselen van behoorlijk bestuur en
behoorlijke wetgeving,
Er wordt verwacht dat het bestuur en de wetgeving behoorlijk
zijn.
7. Einde van de twintigste eeuw
De osmose van het publiek en privaatrecht. Het in elkaar
schuiven van publiek en privaatrecht. Het publiekrecht krijgt
steeds meer greep op het maatschappelijke leven. In het
bijzonder het bestuursrecht. Eigen rechters, eigen beginselen. De
achtergrond daarvan is de Europeanisering.
Bijna al het Europese recht is bestuursrecht. Het ziet toe op
overheidsingrijpen. Het gaat ten koste van de vrijheid die je hebt
op grond van het privaatrecht.
Het publiekrecht overheerst het privaatrecht.
Het legaliteitsbeginsel: Is het uitgangspunt in zowel het staats, straf en
bestuursrecht. Het is vooral met de gedachte dat elk overheid gebonden is
aan het optreden door middel van de wet.
De Hoge Raad is niet bevoegd tot rechtsvorming. De Hoge raad mag
zich niet uitlaten over een nieuw privaatrechtelijk begrip. De Hoge raad
daarentegen vindt van wel.
Eerste periode van het legaliteitsbeginsel is de romeinse tijd tot 1789.
Je ziet in romeinse bronnen dat wetgeving terug moet gaan op
een wet. Dat een Keizer of senaat niet zomaar regelingen of
verbindingen moest zijn. Het moest terugvallen op een wettelijke
bepaling.
Ook de Romeinen vonden dat straf moest terug gaan op een
wettelijke bepaling.
Romeinse wetten zijn digesten.
Zonnekoning: de staat ben ik Er was geen enkel
legaliteitsbeginsel in hun gedachte. Princeps legibus solutus est.
De keizer is het recht. Ook al waren er dus aanzetten van het
legaliteitsbeginsel, ze zagen er geen plaats voor in het
publiekrecht.
ontwikkeling van het publiekrecht
NEEM WETBOEK MEE NAAR HET TENTAME!
Week 1
Motieven voor een codificatie:
Wie zijn de opstellers van codificaties
Wanneer is een opstelling een bepaalde codificaties.
Civil law: gaat terug op het romeinse recht.
Comman law: gaat terug op de Amerikaanse geschiedenis.
Eenheidsstaat: rechtseenheid. Codificaties zijn vaak een uitdrukking van
de rechtseenheid.
Publiekrecht: Het staatsrecht, strafrecht, bestuursrecht. (Overheid tegen
burger). Gemeenschappelijk hebben deze drie rechtsgebieden het
algemeen belang. Het algemeen belang bepaalt wat strafbaar is, hoe de
indeling van de staat is en op welk gebied de overheid ingrijpt in het
maatschappelijk leven.
Het staat tegen over het privaat recht waar het individueel belang
en groepsbelang staat.
Instrumentele functie: regelt bevoegdheden
Waarborg functie: het beschermen van burgers tegen overheidsoptreden.
Het staatsrecht:
1. Instrumentele functie: het staatsrecht regelt de bevoegdheden die
betrekking hebben op de inrichting van het staatstoestel en het
functioneren daarvan.
De belangrijkste wet is de grondwet. Hier is de bevoegdheid tot
wetgeving geregeld.
2. Waarborg functie: Kenmerkend aan Europese staten is de overheid
die tegenover de onderdanen staat. Die onderdanen hebben bepaald
rechten en waarborgen tegen het ingrijpen van de overheid.
De vrijheidsrechten. Denken, spreken en geloven enzv.
Het strafrecht:
1. Instrumentele functie: Kent de overheid bevoegdheden toe op grond
van opsporen, vervolgen en berechten van gedrag dat de staat
onwenselijk vindt.
De belangrijkste wet is het wetboek van strafrecht.
2. Waarborg functie: De burger heeft bescherming tegenover het
strafrechtelijk overheidsoptreden. Er moet bijvoorbeeld een redelijk
vermoeden van schuld zijn voordat je als verdachte wordt
aangemerkt. Heeft te maken met de diep ingrijpende bevoegdheden
van het strafrecht.
, Het wetboek van strafvordering.
Het bestuursrecht
1. Instrumentele functie: regelt de bevoegdheden op het ingrijpen van
de overheid in het maatschappelijk leven. Te denken valt aan
gezondheid, wonen, verkeer.
Awb
2. Waarborg functies: De burger kan rechtsbescherming ontlenen
tegen over het overheidsingrijpen op een bepaald sociaal
maatschappelijk terrein.
Awb
Je kan niet van tevoren aan geven wat er onder het algemeen belang
valt. Dit is per cultuur, per land, per tijdvak anders. Daarmee is ook niet
duidelijk wat er dan precies allemaal onder publiekrecht valt.
Diefstal was bijvoorbeeld vroeger bij de romeinen iets
privaatrechtelijks.
Maar er waren ook landen waar alles onder het algemeen belang
viel. Te denken valt aan nazi Duitsland.
Toezicht, voorzieningen en boetes valt onder het bestuursrecht. Je ziet een
verschuiving dat steeds meer taken overgedragen worden aan het
bestuursrecht.
Het bestuursrecht krijgt steeds meer invloed. En krijgt een steeds
grotere greep op onze samenleving. Het gebied van het
publiekrecht ligt niet vast, maar breidt zich steeds meer uit.
De historische ontwikkeling van het publiekrecht:
1. De romeinse tijd tot en met de zestiende eeuw.
Het onderscheid tussen publiek en privaat recht heeft een
Romeinse oorsprong
Het belangrijkste recht was het privaatrecht voor de Romeinen
Het publiek recht had een aanvullende rol: heel veel
publiekrechtelijke verschijnselen werden via privaatrechtelijke
begrippen verklaard. Bijvoorbeeld de verhouden tussen de keizer
en zijn onderdanen. De Romeinen zagen dat in een
privaatrechtelijke overeenkomst: de lastgeving.
Ze kende bijvoorbeeld ook vererving van het gebied van de staat.
Meest opvallend is het erfrecht van de koning of keizer
De romeinen kennen geen trias politica. Wetgeving en bestuur
vielen samen. Zelfs rechtspraak was voor een deel in handen die
wij wetgever/bestuurder zouden noemen.
De keizer of koning was een ideale koning. Dat kwam door de
bijbel. Daar zat in het oude testament een boek over de
koningen. Koning Salomo was een voorbeeld voor een ideale
rechtvaardiger en heerser. Hij sprak dus recht.
Lekenrechtspraak: jury.
, Strafrecht en bestuursrecht hadden de romeinen weinig mee. Dat
zie je ook terug bij de Amerikanen. Dat kwam door de afkeer van
de staat.
De eerste periode was dus echt de tijd van het privaatrecht en
niet het publiekrecht (straf en bestuursrecht).
2. De zeventiende eeuw
De emancipatie van het publiekrecht uit het privaatrecht.
Het los maken van het publiekrecht uit het privaatrecht.
De eerste contouren van de trias politica. Eerste strafrechtelijke
wetten en wetboeken.
De eerste zorg van de overheid voor publieke taken.
Het strafrecht krijgt meer body en het bestuursrecht begint.
Je ziet een uit mekaar trekking van wetgeving, bestuur en
rechtspraak.
Hier zie je ook het begin van het legaliteitsbeginsel
3. De achttiende eeuw
Wordt gekarakteriseerd als het begin van de rechtstaat.
14 juli 1789: de Franse revolutie. Daar wordt het begin van de
rechtstaat aan gekoppeld. Gelijkheid voor de wet en burgers.
De gelijkheid voor de was is relatief. Voor Indonesiërs gold het
bijvoorbeeld niet.
Vrijheid van denken, geloven en spreken komen bijvoorbeeld op
in de achttiende eeuw. Allemaal grondrechten.
4. Begin negentiende eeuw:
Hebben we nog steeds te maken met het begin van de
rechtstaat.
De afkondiging van de grondwetten
In de grondwetten beginsel van machtenscheiding en het
legaliteitsbeginsel en het eerste aanzetten tot rechtsbescherming
van de burger tegenover de staat. Je ziet de contouren van onze
rechtsstaat ontstaan.
Zet voort wat er in de achttiende eeuw plaatsvindt.
De afkondiging van de grondwet gaf een scherpe scheiding
tussen publiekrecht en privaatrecht. Er komt dus een einde aan
publiekrechtelijke bevoegdheden die in het privaatrecht wordt
uitgeoefend. Publieke bevoegdheden mochten zich niet meer in
privaatrechtelijke handen bevinden.
De rechtspraak kwam in overheidshanden
5. De periode van de negentiende eeuw
Naast de rechtstaat gedachte komt de democratie opzetten.
De democratie kenmerkt zich door het ontstaan van
parlementaire stelsels. Bijvoorbeeld stelsels van
volksvertegenwoordiging.
, We krijgen politieke rechten. Te denken valt aan het actieve en
passieve kiesrecht
De scheiding van politiek en bestuur.
6. Einde negentiende eeuw, begin twintigste eeuw.
Begin sociale rechtstaat of verzorgingsstaat.
Steeds meer bestuursrechtelijke wetgeving die diep ingrijpt op
het sociale leven. Bijvoorbeeld ongevallen wet. Deze wetten
moeten bijdragen aan de welvaart in Nederland.
Gericht op welzijn en welvaart
Het ontstaan van sociale grondrechten. Zoals het recht op
onderwijs, rechtsbijstand en woningvesting enzv.
Het ontstaan van beginselen van behoorlijk bestuur en
behoorlijke wetgeving,
Er wordt verwacht dat het bestuur en de wetgeving behoorlijk
zijn.
7. Einde van de twintigste eeuw
De osmose van het publiek en privaatrecht. Het in elkaar
schuiven van publiek en privaatrecht. Het publiekrecht krijgt
steeds meer greep op het maatschappelijke leven. In het
bijzonder het bestuursrecht. Eigen rechters, eigen beginselen. De
achtergrond daarvan is de Europeanisering.
Bijna al het Europese recht is bestuursrecht. Het ziet toe op
overheidsingrijpen. Het gaat ten koste van de vrijheid die je hebt
op grond van het privaatrecht.
Het publiekrecht overheerst het privaatrecht.
Het legaliteitsbeginsel: Is het uitgangspunt in zowel het staats, straf en
bestuursrecht. Het is vooral met de gedachte dat elk overheid gebonden is
aan het optreden door middel van de wet.
De Hoge Raad is niet bevoegd tot rechtsvorming. De Hoge raad mag
zich niet uitlaten over een nieuw privaatrechtelijk begrip. De Hoge raad
daarentegen vindt van wel.
Eerste periode van het legaliteitsbeginsel is de romeinse tijd tot 1789.
Je ziet in romeinse bronnen dat wetgeving terug moet gaan op
een wet. Dat een Keizer of senaat niet zomaar regelingen of
verbindingen moest zijn. Het moest terugvallen op een wettelijke
bepaling.
Ook de Romeinen vonden dat straf moest terug gaan op een
wettelijke bepaling.
Romeinse wetten zijn digesten.
Zonnekoning: de staat ben ik Er was geen enkel
legaliteitsbeginsel in hun gedachte. Princeps legibus solutus est.
De keizer is het recht. Ook al waren er dus aanzetten van het
legaliteitsbeginsel, ze zagen er geen plaats voor in het
publiekrecht.