Psychologie : wetenschap die zich bezighoudt met menselijk gedrag
KENMERKEN VAN DE WETENSCHAP
1. DOMEIN
● elke wetenschap heeft een domein waarover ze kennis verwerven
= zowel de innerlijke als gedragingen en ook de interactie met de context waarin hij
leeft/leefde
→ onderwerp van een bepaalde wetenschap en discipline
verschillende stromingen concentreren zich op versch voorbeelden
● behaviorisme gaat over gedrag → studeerde het observeerbare gedrag
● psychoanalyse gaat over het onbewuste
● cognitieve psychologen proberen problemen te verklaren vanuit denkpatronen die
een mens beschadigde
● psychologen binnen het systeemdenken onderzoeken communicatie
→ Klinisch = kliniek ( problematische score ) => heeft het professionele hulp
nodig wanneer het slecht
→ Psyche = geest van mens, hoe hij denkt
2. HYPOTHESEN EN THEORIEËN
= hangt samen met een bepaald gebied van werkelijkheid
● het is een wetenschappelijke stelling → nog niet bewezen
→ Systematische en hiërarchische ordening
→ Van inzichten en causale (oorzakelijk) verbanden
vb. als je naar de lessen psychologie gaat, gaat je examen beter lukken
Behaviorisme bood de theorie aan → klassieke en operante conditionering
communicatietheoretische richting binnen het systeemdenken → 5 axioma’s
Evolutiepsychologie steunde → Charles Darwin ( grondlegger van de evolutietheorie)
3. REDUCTIE
● wetenschap is vereenvoudiging vd totale werkelijkheid
● Kracht van wetenschap => ligt in isoleren deelsystemen
vb. geluid van een bel, beweging van een orkaan
● bewustzijn te verklaren door fundamentele deelfacetten
● H2O → Edmund Husserl (Filosoof)
Echolocatie : je neemt de wereld om je heen op, doordat je hoge piepgeluiden maakt
→ moeten ons beperken tot de analyse van deelsystemen
vb. het waarnemen van uitgestoten geluiden
“ what is it like to be a bat” : subjectieve, menselijke ervaring
● elke psychologische theorie faalt
( kunnen niet 100% inleven in personen die bepaalde klachten heeft )
● Evidence based onderzoek : vragen ons af of het eigenlijk wel nog over de mens gaat
1
,→ sterke simplificering (eenvoudiger dan dat het is)
4. INTERSUBJECTIEVE OVEREENSTEMMING
→ iets is geldig of waar is voor een groep mensen onderling
vb. God, ufo’s
1. Een grote groep mensen geloven dat ufo’s bestaan
= maar het is niet omdat mensen dit geloven het ook waar is.
2. Ook het bestaan van God : intersubjectief geloof
→ wetenschap streeft naar een subjectieve overeenstemming tussen de personen die
zich aan de wetenschappelijke regels houden
→ de behavioristen zoeken het in de leerprincipes
= de lacaniaanse psychoanalytici bestudeerd teksten van Jacques Lacan
↳ ( oude gebedenboeken)
5. FORMULERING
→ Elke wetenschap schikt over een eigen vaktaal
→ Psychologie heeft een uitgebreid termenarsenaal
vb. conditionering,psychose
→ Termen uit de psychologie is iets dat iedereen doet
vb. IQ, conditionering, time-out
VOORDEEL : ze zijn precies omschreven ( economische en efficiënte communicatie mogelijk maakt)
Intelligent : psychologen zijn tot een duidelijke en efficiënte definitie gekomen namelijk
↳ intelligentiequotiënt
Intelligentiequotiënt : IQ
3 MANIEREN :
1. verbale, intuïtieve manier
→ intelligentie is het vermogen dat ervoor zorgt dat mensen succesvol zijn en doelen
bereiken
= intelligentie is de totaliteit van alle cognitieve processen
vb. planning, aandacht, informatieverwerking
→ psychologen denken dat intelligentie te maken heeft met de bekwaamheid zich aan te
passen aan nieuwe situaties in het leven
INTELLIGENTIE = HET VERMOGEN OM PROBLEMEN OP TE LOSSEN, EN WAT IS HET
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
W.R. Charlesworth : “intelligentie is de dispositie tot intelligent handelen” (beste voorbeeld)
2. Functionele omschrijving
→ Theorie over de functionaliteit van intelligentie naar voren gebracht.
Howard Garner ontwikkelde : vb. theorie van “meervoudige intelligentie” en gaat uit van meerdere
intelligenties die ontwikkelbaar zijn.
3. Psychometrische, operationele omschrijving
→ intelligentie is wat wordt gemeten door intelligentietesten, het IQ
= wie intelligent is scoort hoog ( intelligentietest)
→ nauwkeurig, precies
2
,→ communicatie
→ afbakenen vakgebied
6. VOORTGANG
↳ Volgens Thomas Kuhn verloopt de ontwikkeling en evolutie niet hetzelfde
1. Paradigma’s : een stelsel van met elkaar samenhangende wetenschappelijke visies,theorieën
→ volgen elkaar op en zijn tijdgebonden
→ samenhangende wetenschappelijke visies,begrip kaders,theorieën
→ het is een referentiekader : welke vragen zijn er en hoe lossen we die op
vb. ooit dacht men dat de zon om de aarde draaide, en nu weet men dat de aarde om de zon draait
→ bij de oude visie stond de mens centraal (nu niet meer)
→ wereldbeeld,zienswijze
vb Inclusie (iedereen heeft recht om deel te nemen aan de samenleving)
2. Cyclische voortgang
Een onderzoeker komt tot het formuleren van algemeen geldende hypothesen
vb. experimenten
→ feiten
→ Als de hypothese klopt dan wordt het geïntegreerd naar de theorie ( nieuwe
onderzoeksvragen, hypothesen)
→ bepaalde manier van kijken
→ recente stroming : positieve psychologie streeft dezelfde doelen na als de humanistische
psychologie, vanuit dezelfde visie maar zij besteedt meer aandacht aan wetenschappelijke grondslag
= heeft geleid tot recente onderzoeken over optimisme, geluk, sociale steun
7. KRITISCH
→ proberen zo kritisch mogelijk te zijn
men vraagt zich af of het verzamelde feitenmateriaal niet gekleurd is door subjectieve verwachtingen
en veronderstellingen.
elke psychologische stroming kan gezien worden als een visie waarvan de theorieën en
onderzoeksresultaten door eigen forum van psychologen goed zijn bevonden
→ intersubjectiviteit
→ het oordeel van een panel wetenschappers
8. MENSBEELD & FILOSOFISCHE GEDACHTENGOED
→ elke wetenschap impliceert een mens en wereldbeeld. Deze visie is onderliggend bij
het formuleren van nieuw paradigma
Mensbeeld kunnen we onderverdelen in
1. organisch mensbeeld
→ ziet mensen als een geheel, waarbij de samenstellende elementen elkaar beïnvloeden
→ Geen lineaire (rechtlijnige) relatie tussen oorzaak en gevolg.
vb. kenmerkend voor de Gestaltpsychologie en systeemdenken
3
, 2. mechanistisch
→ vergelijkt de mens met een machine, samengesteld uit afzonderlijke delen met bep.
eigenschappen
→ Het geheel is de som van het delen
→ het verwerven van kennis gebeurt objectief en controleerbaar
Psychologische stroming die hierop steunt is Behaviorisme
3. personalistisch
→ omschrijft mensen als uniek, zijn scheppers van cultuur en geven zelf zin aan hun
bestaan
→ nadruk ligt op zingeving, waarden en doelgericht handelen
= behalve aan objectieve feiten, wordt er aandacht besteed aan subjectieve duiding
bv. oosterse filosofie en zienswijzen worden geïntegreerd.
METHODEN ( EXAMEN)
= Methodologie : discipline die omschrijft aan welke spelregels moet worden voldaan om tot
betrouwbare wetenschappelijke kennis te komen
● Verschillende wetenschapsvisies en bij wetenschapsvisie hoort een onderzoeksitem en
methodieken
● Psychoanalyse focust zich op : intrapsychische bewustzijnsverschijnselen
→ betwijfeld of ze aan de wetenschappelijke criteria voldoen
1. mensenkennis
2. Niet-psychometrische methoden -> methode waarbij we geen data gebruiken
3. Psychometrische methoden -> wel data bij kijken
MENSENKENNIS
● Onderscheid maken tussen mensenkennis en wetenschappelijke psychologische kennis
● intuïtieve “ buikkennis” is onvoldoende. Het is subjectief
Wetenschappelijke psychologische kennis :
● verkregen via strikte onderzoeksmethoden
● meestal betrouwbaar, abstracter, nauwkeuriger ( dan dagelijkse mensenkennis)
Objectieve wetenschappelijke kennis :
● Psychologen proberen kritischer te zijn
● systematischer te werk gaan
● controleerbaarheid te garanderen
Mensenkennis :
● subjectief, waardegeladen, cultuurgebonden
● niet noodzakelijk universeel
Probleem : voor psychologie dat wetenschappelijke kennis soms heel dicht bij mensenkennis ligt ( het
begint op elkaar te lijken)
= mensen kunnen zich onderlegd psycholoog voelen
Niet-psychometrische methoden
1. OBSERVATIE
● fundament voor de psychologie
4