HOOFDSTUK 1: RECHT EN OVERHEID
1. WAT IS RECHT?
Recht: is een geheel van regelgeving + overheidsstructuren +justitie. Ze vormen 1 geheel
● We kunnen het niet over recht hebben zonder
- rechtsregels, instellingen die ‘recht’ maken, over de gerechtelijke organisatie zonder
wie het recht niet afdwingbaar zou zijn
● Recht omschrijven in 3 kenmerken
1. Gedragsregels en normen die orde brengen in een samenleving
● Functie: ordening te brengen in een samenleving.
- Het geheel aan rechtsregels dat een samenleving ordent door te
omschrijven wat wel en niet mag
- door te schrijven hoe we ons moeten gedragen
- hoe we ons organiseren
- hoe de staatsvorm van het land waarin we leven eruitziet
- wat de rol van de overheid is
● Vanaf dat mensen beginnen samenleven hebben ze een nood aan afspraken
om een individu en groep te doen overleven
● Recht wordt beschouwd als eigen aan het menselijk samenleven
● De koppeling van ‘recht’ aan ‘samenleving’ houdt ook in dat recht
- tijdsgebonden is
- plaatsgebonden is
- ideologisch gebonden is, namelijk eigen aan een politieke en/of
religieuze stroming
●Samenlevingen + recht veranderen door de tijd heen. Het recht evolueert
mee met stromingen, opvattingen binnen een maatschappij
2. Opgelegd door de overheid
● Het recht is een middel → een middel om binnen een bepaalde
samenleving en een bepaalde tijdsgeest, zaken te ordenen door
beleid te voeren
● Recht wordt sterk beïnvloed door de verlichting, kapitalisme
● Recht wordt gemaakt of bijgestuurd door beïnvloeding van het orgaan
(kanaal) dat bevoegd is om recht te maken. Recht is een compromis van
ideologische en politieke opvattingen die op een bepaald moment
overheersen in een samenleving
● Een democratische overheid is in staat om het individueel belang te
overstijgen en op die manier een algemeen belang te verdedigen
● Van een democratische overheid wordt verwacht dat deze via het recht een
rechtvaardige ordening van de samenleving realiseert
- Recht en rechtvaardigheid zijn gekoppeld aan elkaar
3. Dwingend karakter van recht
● Om ordening te krijgen, moeten er ook mechanismen zijn die ervoor zorgen
dat het recht effectief wordt toegepast.
● Zowel de overheid (politie) als justitie (rechtbank) waken over de correcte
toepassing van het recht en maken dat recht afdwingbaar is ten opzichte van
elkaar
● Wanneer afspraken, gedragsregels kunnen worden afgedwongen
via een rechtbank → spreken we dan pas over recht
1
, ● Het onderscheidt rechtsregels van andere regels (morele regels, spelregels)
2. INDELING VAN HET RECHT
● er duikt een juridisering van de samenleving op. Zowel de overheid als regels hebben de
neiging om alles juridisch te willen regelen
● Er zijn verschillende manieren om het recht in te delen:
1. Publiekrecht en privaatrecht (WAT er geregeld wordt)
● Publiek recht: regelt het recht hoofdzakelijk zaken die met de overheid te
maken hebben
- Het gaat dan over structuur, werking, financiën en over alles wat
strafbaar is
- bv. de grondwet, strafrecht, staatsstructuur
- Het publiekrecht regelt de verhouding tussen overheden onderling en
ook de verhouding tussen de overheid en de burger
- Kenmerk: publiekrecht altijd dwingend recht is (er valt niets te
onderhandelen)
● Privaatrecht: regelt het recht hoofdzakelijk verhoudingen tussen burgers of
ondernemingen
- bv. kopen,verkopen, huren
2. Internationaal recht en nationaal recht (WAAR het recht tot stand is gekomen)
● Internationaal of grensoverschrijdend recht: recht dat tot stand komt
buiten de landsgrenzen of dat verhoudingen tussen landen regelt
- kan op 2 manieren tot stand komen:
→ binnen een internationale organisatie (verenigde naties)
of tijdens een internationale bijeenkomst ( de Klimaattop)
→ door landen onderling
- Internationaal recht legt men vast in verdragen
- EU-recht supranationaal recht: een buitenbeentje in het
internationaal recht is het recht binnen de EU
→ kunnen beslissingen nemen over de hoofden van de
lidstaten heen
● Nationaal recht: recht dat tot stand komt binnen de eigen landgrenzen
(binnen 1 land)
3. Strafbaar of niet strafbaar (AARD van wat er is gebeurd)
● Strafrechtelijke handeling
- als er een straf staat op wat je hebt gedaan
- bv. fraude, vandalisme, diefstal
● Burgerrechtelijke handeling
- als er geen straf op staat op wat je hebt gedaan
- bv. je gaat werken, loopt stage, je koopt iets
Wanneer weet je of iets strafbaar is?
● iets is strafbaar als in de wet staat dat het strafbaar is en als er in de wet staat welke straf
erbij hoort
● Kan je vinden in het strafwetboek/ of wegcode daar vind je strafrechtelijke bepalingen
● Een strafbare handeling is een misdrijf (bij minderjarigen is dat een jeugddelict)
Waarom is dit onderscheid tussen strafbare en niet-strafbare handelingen belangrijk?
2
, ● Er wordt op een andere manier omgegaan met een strafrechtelijk feit dan met een
burgerrechtelijk feit
● Bij een strafbare handeling
- wordt de overheid betrokken (politie)
- zul je voor een strafrechtbank moeten komen
- kan de strafrechter jou een straf opleggen (een hoofdstraf bv werkstraf, boete)
● Ook justitie is ingedeeld op basis van de tweedeling: strafbaar of niet
Hoe zit dat met toestemming en intentie?
● Sommige handelingen worden strafbaar als er geen toestemming was van
de persoon die benadeeld werd (bv. wegnemen van een fiets, auto of geld
zonder toestemming van de eigenaar)
● Bij strafbare handelingen
- doet de toestemming van het slachtoffer er vaak niet toe
- toestemming van jou om op jou geweld te plegen, is niet geldig
● Opzettelijke misdrijven
- speelt de intentie van de dader een rol. De dader was zich ervan
bewust iets strafbaars te doen
- iemand bestelen of drugs dealen zijn bewuste handelingen, ook al
heb je misschien niet de gevolgen ervan gewenst
● Onopzettelijke misdrijven
- Handelingen die een ongeluk zijn, kunnen strafbaar worden als het
ongeluk te wijten is aan een zware fout
- iemand per ongeluk aanraken, is niet strafbaar. Wel strafbaar als het
ongeluk is gebeurt door hoge snelheid
Wat zijn tuchtsancties en administratieve sancties?
Tuchtsancties
● Tuchtsancties zijn sancties die worden opgelegd door een ‘tuchtorgaan’
● verschillende tuchtorganen: vlaams sporttribunaal in de sportsector
● vb van tuchtsancties: schorsing, uitsluiting, geldboete
● Tuchtsancties zijn gericht om de discipline binnen een groep te handhaven
● wanneer mensen in groep iets doen dan worden er voor de goede orde binnen die groep
afspraken gemaakt
- afspraken worden vastgelegd in een reglement of in een deontologie
- wie zich niet houd aan de regels wordt bestraft met een tuchtsanctie
● Tucht en tuchtmaatregelen focussen zich op de bescherming van de groep
● Als een handeling wel strafbaar is (racisme, geweld) kan de dader strafrechtelijk worden
gevolgd en strafsanctie krijgen, maar ook een tuchtsanctie opgelegd krijgen door het
tuchtorgaan van de groep
Administratieve sancties
● wordt `opgelegd door een administratief orgaan
● Er bestaan heel wat administratieve overheden die sancties kunnen opleggen
- bv. NMBS,De lijn, GAS-boete
● Ze zijn gericht om een bepaalde regelgeving te doen naleven
● Als een handeling wel strafbaar is, kan de dader strafrechtelijk worden vervolgd en een
strafsanctie krijgen + administratieve sanctie
4. EEN DEMOCRATISCHE OVERHEID
● 2 kenmerken
3
, - recht dient om een samenleving te ordenen
- Het is aan de overheid om dit recht te maken
3.1. WAT IS EEN OVERHEID
- instanties die bevoegd zijn om recht te maken op een bepaald bestuursniveau
- 5 bestuursniveaus: EU, federale overheid, regionale, provinciale overheden, lokale
of gemeentelijke overheden
- We hebben telkens een ‘democratische overheid’ : binnen die overheid instanties zijn
die rechtstreeks verkozen zijn door de bevolking en instanties die niet rechtstreeks
verkozen zijn door de bevolking
- Wetgevende macht: de instanties die rechtstreeks verkozen zijn door de bevolking,
zullen we aanduiden met de woorden ‘parlement of raad’
- Uitvoerende macht: die niet rechtstreeks verkozen zijn door de bevolking, hebben
we verschillende bewoordingen ‘regering, ministers’
- Daarover beschikt een overheid over macht om recht te maken, te doen naleven, de
openbare orde te handhaven en het land te beschermen
- Macht houdt zeggenschap in over het bestuur van een land of een regio
- Een overheid kan op verschillende manieren aan de macht te komen (bv.
verkiezingen)
3.2. WAT IS EEN DEMOCRATIE
● Het verschil tussen een democratie en een autocratie
- Democratie: wordt de overheid verkozen door de bevolking
- Autocratie: is de macht in de handen van ofwel een bevoorrechte elite, koningshuis,
politieke partij
● 4 essentiële kenmerken in de democratie
➢ Inspraak van het volk
- democratie is afgeleid van het griekse demos (volk) en kratein
(heersen) = volksheerschappij
- Democratie is als staatsvorm ontstaan in de Griekse oudheid
- Uitgangspunt: de basis van de bestuursmacht bij het volk ligt. Maar
omdat samenlevingen te groot zijn om iedereen bijeen te roepen om
beslissingen te nemen, werken we met vertegenwoordigers van het
volk, worden via verkiezing aangeduid
- Vrije en eerlijke verkiezingen: we moeten regelmatig verkiezingen
worden gehouden
= moet er ‘keuze’ zijn
= moet elke burger de mogelijkheid hebben om zich
verkiesbaar te stellen
= stemming geheim zijn
= iedereen mogelijkheid om stem uit te brengen
- Wetgevende macht: de instanties waar de verkozenen van
het volk zitten, het parlement of de raad (de hoogste macht)
→ dat alle andere machten een vorm van delegatie zijn
vanuit deze wetgevende macht
➢ Debatcultuur
= waarbij beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen
4
1. WAT IS RECHT?
Recht: is een geheel van regelgeving + overheidsstructuren +justitie. Ze vormen 1 geheel
● We kunnen het niet over recht hebben zonder
- rechtsregels, instellingen die ‘recht’ maken, over de gerechtelijke organisatie zonder
wie het recht niet afdwingbaar zou zijn
● Recht omschrijven in 3 kenmerken
1. Gedragsregels en normen die orde brengen in een samenleving
● Functie: ordening te brengen in een samenleving.
- Het geheel aan rechtsregels dat een samenleving ordent door te
omschrijven wat wel en niet mag
- door te schrijven hoe we ons moeten gedragen
- hoe we ons organiseren
- hoe de staatsvorm van het land waarin we leven eruitziet
- wat de rol van de overheid is
● Vanaf dat mensen beginnen samenleven hebben ze een nood aan afspraken
om een individu en groep te doen overleven
● Recht wordt beschouwd als eigen aan het menselijk samenleven
● De koppeling van ‘recht’ aan ‘samenleving’ houdt ook in dat recht
- tijdsgebonden is
- plaatsgebonden is
- ideologisch gebonden is, namelijk eigen aan een politieke en/of
religieuze stroming
●Samenlevingen + recht veranderen door de tijd heen. Het recht evolueert
mee met stromingen, opvattingen binnen een maatschappij
2. Opgelegd door de overheid
● Het recht is een middel → een middel om binnen een bepaalde
samenleving en een bepaalde tijdsgeest, zaken te ordenen door
beleid te voeren
● Recht wordt sterk beïnvloed door de verlichting, kapitalisme
● Recht wordt gemaakt of bijgestuurd door beïnvloeding van het orgaan
(kanaal) dat bevoegd is om recht te maken. Recht is een compromis van
ideologische en politieke opvattingen die op een bepaald moment
overheersen in een samenleving
● Een democratische overheid is in staat om het individueel belang te
overstijgen en op die manier een algemeen belang te verdedigen
● Van een democratische overheid wordt verwacht dat deze via het recht een
rechtvaardige ordening van de samenleving realiseert
- Recht en rechtvaardigheid zijn gekoppeld aan elkaar
3. Dwingend karakter van recht
● Om ordening te krijgen, moeten er ook mechanismen zijn die ervoor zorgen
dat het recht effectief wordt toegepast.
● Zowel de overheid (politie) als justitie (rechtbank) waken over de correcte
toepassing van het recht en maken dat recht afdwingbaar is ten opzichte van
elkaar
● Wanneer afspraken, gedragsregels kunnen worden afgedwongen
via een rechtbank → spreken we dan pas over recht
1
, ● Het onderscheidt rechtsregels van andere regels (morele regels, spelregels)
2. INDELING VAN HET RECHT
● er duikt een juridisering van de samenleving op. Zowel de overheid als regels hebben de
neiging om alles juridisch te willen regelen
● Er zijn verschillende manieren om het recht in te delen:
1. Publiekrecht en privaatrecht (WAT er geregeld wordt)
● Publiek recht: regelt het recht hoofdzakelijk zaken die met de overheid te
maken hebben
- Het gaat dan over structuur, werking, financiën en over alles wat
strafbaar is
- bv. de grondwet, strafrecht, staatsstructuur
- Het publiekrecht regelt de verhouding tussen overheden onderling en
ook de verhouding tussen de overheid en de burger
- Kenmerk: publiekrecht altijd dwingend recht is (er valt niets te
onderhandelen)
● Privaatrecht: regelt het recht hoofdzakelijk verhoudingen tussen burgers of
ondernemingen
- bv. kopen,verkopen, huren
2. Internationaal recht en nationaal recht (WAAR het recht tot stand is gekomen)
● Internationaal of grensoverschrijdend recht: recht dat tot stand komt
buiten de landsgrenzen of dat verhoudingen tussen landen regelt
- kan op 2 manieren tot stand komen:
→ binnen een internationale organisatie (verenigde naties)
of tijdens een internationale bijeenkomst ( de Klimaattop)
→ door landen onderling
- Internationaal recht legt men vast in verdragen
- EU-recht supranationaal recht: een buitenbeentje in het
internationaal recht is het recht binnen de EU
→ kunnen beslissingen nemen over de hoofden van de
lidstaten heen
● Nationaal recht: recht dat tot stand komt binnen de eigen landgrenzen
(binnen 1 land)
3. Strafbaar of niet strafbaar (AARD van wat er is gebeurd)
● Strafrechtelijke handeling
- als er een straf staat op wat je hebt gedaan
- bv. fraude, vandalisme, diefstal
● Burgerrechtelijke handeling
- als er geen straf op staat op wat je hebt gedaan
- bv. je gaat werken, loopt stage, je koopt iets
Wanneer weet je of iets strafbaar is?
● iets is strafbaar als in de wet staat dat het strafbaar is en als er in de wet staat welke straf
erbij hoort
● Kan je vinden in het strafwetboek/ of wegcode daar vind je strafrechtelijke bepalingen
● Een strafbare handeling is een misdrijf (bij minderjarigen is dat een jeugddelict)
Waarom is dit onderscheid tussen strafbare en niet-strafbare handelingen belangrijk?
2
, ● Er wordt op een andere manier omgegaan met een strafrechtelijk feit dan met een
burgerrechtelijk feit
● Bij een strafbare handeling
- wordt de overheid betrokken (politie)
- zul je voor een strafrechtbank moeten komen
- kan de strafrechter jou een straf opleggen (een hoofdstraf bv werkstraf, boete)
● Ook justitie is ingedeeld op basis van de tweedeling: strafbaar of niet
Hoe zit dat met toestemming en intentie?
● Sommige handelingen worden strafbaar als er geen toestemming was van
de persoon die benadeeld werd (bv. wegnemen van een fiets, auto of geld
zonder toestemming van de eigenaar)
● Bij strafbare handelingen
- doet de toestemming van het slachtoffer er vaak niet toe
- toestemming van jou om op jou geweld te plegen, is niet geldig
● Opzettelijke misdrijven
- speelt de intentie van de dader een rol. De dader was zich ervan
bewust iets strafbaars te doen
- iemand bestelen of drugs dealen zijn bewuste handelingen, ook al
heb je misschien niet de gevolgen ervan gewenst
● Onopzettelijke misdrijven
- Handelingen die een ongeluk zijn, kunnen strafbaar worden als het
ongeluk te wijten is aan een zware fout
- iemand per ongeluk aanraken, is niet strafbaar. Wel strafbaar als het
ongeluk is gebeurt door hoge snelheid
Wat zijn tuchtsancties en administratieve sancties?
Tuchtsancties
● Tuchtsancties zijn sancties die worden opgelegd door een ‘tuchtorgaan’
● verschillende tuchtorganen: vlaams sporttribunaal in de sportsector
● vb van tuchtsancties: schorsing, uitsluiting, geldboete
● Tuchtsancties zijn gericht om de discipline binnen een groep te handhaven
● wanneer mensen in groep iets doen dan worden er voor de goede orde binnen die groep
afspraken gemaakt
- afspraken worden vastgelegd in een reglement of in een deontologie
- wie zich niet houd aan de regels wordt bestraft met een tuchtsanctie
● Tucht en tuchtmaatregelen focussen zich op de bescherming van de groep
● Als een handeling wel strafbaar is (racisme, geweld) kan de dader strafrechtelijk worden
gevolgd en strafsanctie krijgen, maar ook een tuchtsanctie opgelegd krijgen door het
tuchtorgaan van de groep
Administratieve sancties
● wordt `opgelegd door een administratief orgaan
● Er bestaan heel wat administratieve overheden die sancties kunnen opleggen
- bv. NMBS,De lijn, GAS-boete
● Ze zijn gericht om een bepaalde regelgeving te doen naleven
● Als een handeling wel strafbaar is, kan de dader strafrechtelijk worden vervolgd en een
strafsanctie krijgen + administratieve sanctie
4. EEN DEMOCRATISCHE OVERHEID
● 2 kenmerken
3
, - recht dient om een samenleving te ordenen
- Het is aan de overheid om dit recht te maken
3.1. WAT IS EEN OVERHEID
- instanties die bevoegd zijn om recht te maken op een bepaald bestuursniveau
- 5 bestuursniveaus: EU, federale overheid, regionale, provinciale overheden, lokale
of gemeentelijke overheden
- We hebben telkens een ‘democratische overheid’ : binnen die overheid instanties zijn
die rechtstreeks verkozen zijn door de bevolking en instanties die niet rechtstreeks
verkozen zijn door de bevolking
- Wetgevende macht: de instanties die rechtstreeks verkozen zijn door de bevolking,
zullen we aanduiden met de woorden ‘parlement of raad’
- Uitvoerende macht: die niet rechtstreeks verkozen zijn door de bevolking, hebben
we verschillende bewoordingen ‘regering, ministers’
- Daarover beschikt een overheid over macht om recht te maken, te doen naleven, de
openbare orde te handhaven en het land te beschermen
- Macht houdt zeggenschap in over het bestuur van een land of een regio
- Een overheid kan op verschillende manieren aan de macht te komen (bv.
verkiezingen)
3.2. WAT IS EEN DEMOCRATIE
● Het verschil tussen een democratie en een autocratie
- Democratie: wordt de overheid verkozen door de bevolking
- Autocratie: is de macht in de handen van ofwel een bevoorrechte elite, koningshuis,
politieke partij
● 4 essentiële kenmerken in de democratie
➢ Inspraak van het volk
- democratie is afgeleid van het griekse demos (volk) en kratein
(heersen) = volksheerschappij
- Democratie is als staatsvorm ontstaan in de Griekse oudheid
- Uitgangspunt: de basis van de bestuursmacht bij het volk ligt. Maar
omdat samenlevingen te groot zijn om iedereen bijeen te roepen om
beslissingen te nemen, werken we met vertegenwoordigers van het
volk, worden via verkiezing aangeduid
- Vrije en eerlijke verkiezingen: we moeten regelmatig verkiezingen
worden gehouden
= moet er ‘keuze’ zijn
= moet elke burger de mogelijkheid hebben om zich
verkiesbaar te stellen
= stemming geheim zijn
= iedereen mogelijkheid om stem uit te brengen
- Wetgevende macht: de instanties waar de verkozenen van
het volk zitten, het parlement of de raad (de hoogste macht)
→ dat alle andere machten een vorm van delegatie zijn
vanuit deze wetgevende macht
➢ Debatcultuur
= waarbij beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen
4