Intelligentie
Belang van intelligentie:
Van belang bij alledaagse beslissingen.
Belangrijke (niet de enige!) voorspeller van o.a. →
o Schools presteren: .30 tot .70 ~ cognitieve factoren.
o Job presteren.
Intelligentie overzicht
1. Definitie en beschrijving
2. Geschiedenis
3. Nature versus nurture?
4. Mogelijke groepsverschillen
Def. en beschrijving
Theoretische definitie:
Intelligentie heeft geen universeel geaccepteerde definitie, maar meerdere
wetenschappers hebben belangrijke bijdragen geleverd:
Vertaling→
- Goed beoordelen, begrijpen, goed redeneren, Dit zijn de essentiële
middelen voor intelligentie.
- Een individu is intelligent in proportie dat hij in mate van het mogelijke
abstract denken beheerst. hoe beter je abstract denkt, hoe intelligenter je
bent
- “De globale capaciteit om doelgericht te handelen, rationeel te denken, en
effectief om te gaan met de omgeving.”
Verschillende theoretische def. → geen consensus ( geen overeenstemming in
de verscheidene def.) -> hoe intelligent meten in de praktijk?
Operationele definitie
Intelligentie is méér dan wat een intelligentietest meet.
Onderzoek naar intelligentie omvat meer dan alleen het afnemen van
testen.
Intelligentie: beschrijving
sommigen denken dat intelligentie 1 cijfer is en anderen denken meerdere cijfers
– Verschillende theorieën
, Spearman (1923):
Rond 1920 waren er diverse intelligentietest in omloop. Spearman ontdekte dat
degenen die een hoge score haalden op een bepaalde test ( taak van specifieke
capaciteiten), scoorden over het algemeen ook hoog op andere testen.
Zijn conclusie: Er is één enkele, gemeenschappelijke factor van algemene
intelligentie. er moet iets gemeenschappelijk zijn dat mensen goed presteren of
minder goed presteren
- Algemene, gemeenschappelijke component: g-factor.
- Focus op g-factor = 1 intelligentie
Thurstone (1938):
Primary Mental Abilities: Meerdere primaire mentale vaardigheden
In tegenstelling tot Spearman stelde Thurstone dat intelligentie uit meerdere,
onafhankelijke vaardigheden bestaat:
- Redeneren;
- Verbaal begrip
- Woordvlotheid
- Rekenen
- Ruimtelijk voorstellingsvermogen
- Associatief geheugen
- Perceptuele snelheid.
Deze factoren bepalen prestatie > g factor. De prestaties op deze vaardigheden
samen vormen intelligentie; de g-factor is secundair.
meerdere intelligentiefactoren die gedrag verklaren.
CHC-model (Cattell-Horn-Carroll)
Dit model combineert beide visies (g-factor en meerdere vaardigheden): Dit
model neemt beide inzichten mee, 1 cijfer en meerdere cijfers
Stratum III: Algemene intelligentie (g-factor). G-factor is de hooffactor die
de basis vormt van alle psychische activiteiten waaronder intelligentie.
Stratum II: Brede/individuele cognitieve vaardigheden, waaronder: