DEEL 1: WHAT’S IN A NAME
Gebruikte afkortingen
PGO Praktijkgerichte orthopedagoog
VB Verstandelijke beperking
DVB Diep verstandelijke beperking
EVB Ernstig verstandelijke beperking
MVB Matig verstandelijke beperking
LVB Licht verstandelijke beperking
LB Lichamelijke beperking
EMB Ernstig meervoudige beperking
ASS Autismespectrumstoornis
NAH Niet aangeboren hersenletsel
CP Cerebrale parese
SB Spina bifida
AAIDD De American Association on
Intellectual and Developmental
Disabilities
ICF De International Classification of
Functioning, Disability and Health
VAPH Vlaams Agentschap voor Personen
met een Handicap
in het werken met clienten is de relatie het allerbelangrijkst
1) Leren over stoornissen
Stoornisdenken = focust op de beperking en is gericht op het remediëren
en het zo goed mogelijk tegemoet komen aan deze beperking zodat de
persoon opnieuw kan aansluiten bij de norm
- Men gaat ervan uit dat je heel specialistische kennis nodig hebt over
een bepaalde beperking zo kan je omgaan met specifieke noden
- Tekorten die iemand ervaart omwille van zijn stoornis proberen
wegwerken
- Ze gaan er dus vanuit dat je met een stoornis een leven hebt dat
niet zo goed is als dat van anderen
- Mensen met een stoornis worden gezien als 1 homogene groep
niet als individuen met unieke vaardigheden, interesses en
behoeftes
- Persoon wordt herleid tot zijn stoornis
2) Kijken naar mensen
Stoornisdenken heeft plaats gemaakt voor diversiteitsdenken
Elke persoon is een kruispunt van verschillende identiteiten
Al die verschillende assen zeggen iets over wie je bent en wat je doet
1
, - Diversiteitsdenken = legt nadruk op meervoudige identiteiten die
elke persoon heeft en hoe die identiteiten elkaar kruisen en het
leven beïnvloeden.
- Bv. een persoon met een verstandelijke beperking is nooit alleen
een persoon met een verstandelijke beperking: het is ook een
man/vrouw, moslim/christen, oudere/jongere
hij wordt ook nog bepaald door de andere assen van de
identiteitsvorming. Zijn beperking bepaalt niet zijn volledige
identiteit kijken naar totale persoon
DUS:
We moeten holistisch kijken kijken naar de gehele persoon en niet alleen
naar de stoornis die deze persoon heeft
We moeten mensen met een beperking beschouwen als meer dan hun
beperking alleen
We moeten meer dan alleen met de as gezondheid rekening houden
helaas zien we in de praktijk dat het hebben van een beperking veel
mensen hierdoor automatisch minder kansen krijgen
Helma Lutz:
Onderscheidt 14 dimensies/assen van differentiatie die het sociale leven
van een persoon bepalen
Bv. de as gezondheid is slechts een deeltje van de identiteit van een
persoon
Kruispuntdenken/intersectioneel denken = benadrukt alle meervoudige
identiteiten en hoe ze elkaar kruisen mee de maatschappelijke positie van
iemand gaat bepalen
Veelzijdige kijk in disability studies:
We zien vanuit praktijk dat echte inclusie vaak nog veraf is
Vooral mensen met beperking die zich moet aanpassen zodat ze in de
maatschappij kunnen meedraaien op een gelijkwaardige manier
2
, In disability studies wordt gepleit om de ondersteuningsvragen van
mensen met een beperking vooral niet te bekijken vanuit hun stoornis
maar vanuit het recht om gelijkwaardig te participeren in de maatschappij
We moeten dus zoeken naar welke noden er zijn zowel bij de persoon als in
zijn omgeving en ook in de maatschappij zo gelijkwaardige participatie
waar te maken
Als PGO niet enkel denken vanuit stoornis, maar holistisch kijken naar de
hulpvrager en omgeving waarin die leeft om maximale participatie na
streven
Bewust omgaan met de kennis die je krijgt
3) Werken met mensen
Werken met mensen = je gaat steeds in relatie
Je gaat als PGO methodisch werken via een handelingsplan
De kennis die je hebt is een houvast om handelingsplannen beter te
kunnen begrijpen
De kennis moet je verder aanvullen met de andere identiteiten van de
hulpvrager
Niet kijken naar de doelgroep kijken naar de mens zonder de kennis van
de doelgroep uit het oog te verliezen
Orthopedagogisch grondplan helpt ons om holistisch te kijken
Het geeft ons een model om alle aspecten in kaart te brengen die
belangrijk zijn een gepast aanbod te vinden voor de client
Keuzes zijn afhankelijk van factoren op micro-, meso- en macroniveau
- Al deze factoren zijn onderhevig aan tendensen in de maatschappij
3.1 Het orthopedagogisch grondplan
Relatie staat centraal
Oog hebben voor verschillende identiteiten van individuele client
Microniveau:
Elke client heeft een eigen orthopedagogische vraag
Die komt vanuit zijn eigen individuele ontwikkeling
Biomedische en psychosociale geschiedenis van cliënt
Inzicht in specifieke noden die passen bij de problematiek + specifieke
methodieken
We gaan uit van een ecologische visie het veranderen van de omgeving
kan een invloed hebben op het gedrag van de client
Mesoniveau:
3
, Verschillende soorten diensten en voorzieningen waar clienten
terechtkunnen voor begeleiding
Macroniveau:
Mens en wereldvisies die mee de bejegening van deze doelgroepen gaan
bepalen
Het VAPH = verantwoordelijk voor beleid in gehandicaptensector
Legt de criteria voor handicap vast en bepaalt wie recht heeft op
overheidssteun omwille van zijn handicap
- Een handicap = een langdurig participatieprobleem van een
persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen
functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of
zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en
persoonlijke en externe factoren.
- De impact van een stoornis of een beperking hangt heel sterk af van
hoe de maatschappij is georganiseerd
- De cultuur/omgeving waar iemand met een beperking opgroeit zijn
dus heel belangrijk of die beperking zal aanvoelen als een handicap
en dus als een probleem om te participeren in de maatschappij
- Bv. je kan niet wandelen dus je zit in een rolstoel de omgeving zal
heel erg bepalend zijn of het een probleem zal zijn of niet als je in
een klein appartement woont met kleine deuren en weinig plek is
het een groter probleem dan als je in een groot huis woont met veel
plek en grote deuren
3.2 Tendensen
Macroniveau: tendensen bepalen het hulpverleningsbeleid, uitbouw van
soorten diensten en voorzieningen + hulpverleningssysteem
Mesoniveau: financiële middelen + visie op begeleiding, buurt en
materiële omgeving
Microniveau: bepalen je aanpak, de doelen die je stelt
als je zorg op maat wil bieden moet je rekening houden met deze tendensen
1ste tendens: krachtgericht werken met oog voor kwetsbaarheid
Krachten van een persoon
Steeds opzoek gaan naar wat er wel mogelijk is in de plaats van enkel te
kijken naar de stoornis of wat er niet kan
MAAR mogen ook zeker onze ogen niet sluiten voor de uitdagingen die
mensen met een beperking hebben
Waar jij je bevindt op de as gezondheid is geen keuze, je kiest niet voor
een beperking en de gevolgen ervan
4
Gebruikte afkortingen
PGO Praktijkgerichte orthopedagoog
VB Verstandelijke beperking
DVB Diep verstandelijke beperking
EVB Ernstig verstandelijke beperking
MVB Matig verstandelijke beperking
LVB Licht verstandelijke beperking
LB Lichamelijke beperking
EMB Ernstig meervoudige beperking
ASS Autismespectrumstoornis
NAH Niet aangeboren hersenletsel
CP Cerebrale parese
SB Spina bifida
AAIDD De American Association on
Intellectual and Developmental
Disabilities
ICF De International Classification of
Functioning, Disability and Health
VAPH Vlaams Agentschap voor Personen
met een Handicap
in het werken met clienten is de relatie het allerbelangrijkst
1) Leren over stoornissen
Stoornisdenken = focust op de beperking en is gericht op het remediëren
en het zo goed mogelijk tegemoet komen aan deze beperking zodat de
persoon opnieuw kan aansluiten bij de norm
- Men gaat ervan uit dat je heel specialistische kennis nodig hebt over
een bepaalde beperking zo kan je omgaan met specifieke noden
- Tekorten die iemand ervaart omwille van zijn stoornis proberen
wegwerken
- Ze gaan er dus vanuit dat je met een stoornis een leven hebt dat
niet zo goed is als dat van anderen
- Mensen met een stoornis worden gezien als 1 homogene groep
niet als individuen met unieke vaardigheden, interesses en
behoeftes
- Persoon wordt herleid tot zijn stoornis
2) Kijken naar mensen
Stoornisdenken heeft plaats gemaakt voor diversiteitsdenken
Elke persoon is een kruispunt van verschillende identiteiten
Al die verschillende assen zeggen iets over wie je bent en wat je doet
1
, - Diversiteitsdenken = legt nadruk op meervoudige identiteiten die
elke persoon heeft en hoe die identiteiten elkaar kruisen en het
leven beïnvloeden.
- Bv. een persoon met een verstandelijke beperking is nooit alleen
een persoon met een verstandelijke beperking: het is ook een
man/vrouw, moslim/christen, oudere/jongere
hij wordt ook nog bepaald door de andere assen van de
identiteitsvorming. Zijn beperking bepaalt niet zijn volledige
identiteit kijken naar totale persoon
DUS:
We moeten holistisch kijken kijken naar de gehele persoon en niet alleen
naar de stoornis die deze persoon heeft
We moeten mensen met een beperking beschouwen als meer dan hun
beperking alleen
We moeten meer dan alleen met de as gezondheid rekening houden
helaas zien we in de praktijk dat het hebben van een beperking veel
mensen hierdoor automatisch minder kansen krijgen
Helma Lutz:
Onderscheidt 14 dimensies/assen van differentiatie die het sociale leven
van een persoon bepalen
Bv. de as gezondheid is slechts een deeltje van de identiteit van een
persoon
Kruispuntdenken/intersectioneel denken = benadrukt alle meervoudige
identiteiten en hoe ze elkaar kruisen mee de maatschappelijke positie van
iemand gaat bepalen
Veelzijdige kijk in disability studies:
We zien vanuit praktijk dat echte inclusie vaak nog veraf is
Vooral mensen met beperking die zich moet aanpassen zodat ze in de
maatschappij kunnen meedraaien op een gelijkwaardige manier
2
, In disability studies wordt gepleit om de ondersteuningsvragen van
mensen met een beperking vooral niet te bekijken vanuit hun stoornis
maar vanuit het recht om gelijkwaardig te participeren in de maatschappij
We moeten dus zoeken naar welke noden er zijn zowel bij de persoon als in
zijn omgeving en ook in de maatschappij zo gelijkwaardige participatie
waar te maken
Als PGO niet enkel denken vanuit stoornis, maar holistisch kijken naar de
hulpvrager en omgeving waarin die leeft om maximale participatie na
streven
Bewust omgaan met de kennis die je krijgt
3) Werken met mensen
Werken met mensen = je gaat steeds in relatie
Je gaat als PGO methodisch werken via een handelingsplan
De kennis die je hebt is een houvast om handelingsplannen beter te
kunnen begrijpen
De kennis moet je verder aanvullen met de andere identiteiten van de
hulpvrager
Niet kijken naar de doelgroep kijken naar de mens zonder de kennis van
de doelgroep uit het oog te verliezen
Orthopedagogisch grondplan helpt ons om holistisch te kijken
Het geeft ons een model om alle aspecten in kaart te brengen die
belangrijk zijn een gepast aanbod te vinden voor de client
Keuzes zijn afhankelijk van factoren op micro-, meso- en macroniveau
- Al deze factoren zijn onderhevig aan tendensen in de maatschappij
3.1 Het orthopedagogisch grondplan
Relatie staat centraal
Oog hebben voor verschillende identiteiten van individuele client
Microniveau:
Elke client heeft een eigen orthopedagogische vraag
Die komt vanuit zijn eigen individuele ontwikkeling
Biomedische en psychosociale geschiedenis van cliënt
Inzicht in specifieke noden die passen bij de problematiek + specifieke
methodieken
We gaan uit van een ecologische visie het veranderen van de omgeving
kan een invloed hebben op het gedrag van de client
Mesoniveau:
3
, Verschillende soorten diensten en voorzieningen waar clienten
terechtkunnen voor begeleiding
Macroniveau:
Mens en wereldvisies die mee de bejegening van deze doelgroepen gaan
bepalen
Het VAPH = verantwoordelijk voor beleid in gehandicaptensector
Legt de criteria voor handicap vast en bepaalt wie recht heeft op
overheidssteun omwille van zijn handicap
- Een handicap = een langdurig participatieprobleem van een
persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen
functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of
zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en
persoonlijke en externe factoren.
- De impact van een stoornis of een beperking hangt heel sterk af van
hoe de maatschappij is georganiseerd
- De cultuur/omgeving waar iemand met een beperking opgroeit zijn
dus heel belangrijk of die beperking zal aanvoelen als een handicap
en dus als een probleem om te participeren in de maatschappij
- Bv. je kan niet wandelen dus je zit in een rolstoel de omgeving zal
heel erg bepalend zijn of het een probleem zal zijn of niet als je in
een klein appartement woont met kleine deuren en weinig plek is
het een groter probleem dan als je in een groot huis woont met veel
plek en grote deuren
3.2 Tendensen
Macroniveau: tendensen bepalen het hulpverleningsbeleid, uitbouw van
soorten diensten en voorzieningen + hulpverleningssysteem
Mesoniveau: financiële middelen + visie op begeleiding, buurt en
materiële omgeving
Microniveau: bepalen je aanpak, de doelen die je stelt
als je zorg op maat wil bieden moet je rekening houden met deze tendensen
1ste tendens: krachtgericht werken met oog voor kwetsbaarheid
Krachten van een persoon
Steeds opzoek gaan naar wat er wel mogelijk is in de plaats van enkel te
kijken naar de stoornis of wat er niet kan
MAAR mogen ook zeker onze ogen niet sluiten voor de uitdagingen die
mensen met een beperking hebben
Waar jij je bevindt op de as gezondheid is geen keuze, je kiest niet voor
een beperking en de gevolgen ervan
4