College 1A: Het Sanctiestelsel: hoofdlijnen en achtergronden...................................................2
College 1B: Vrijheidsbeperkende sancties: achtergronden, straftoemeting, gevangenisstraf...9
College 2A: TBS: historische achtergronden, oplegging...........................................................14
College 2B: TBS: tenuitvoerlegging, verlenging, beëindiging...................................................20
College 3A: Levenslange gevangenisstraf.................................................................................26
College 3B: ISD..........................................................................................................................35
College 4A: Detentierecht: beginselen en hoofdlijnen.............................................................39
College 4B: Interne rechtspositie PBW.....................................................................................47
College 5A: Interne rechtspositie TBS.......................................................................................52
College 5B: Vrijheidsbeperkende straffen: taakstraf, VV, VI......................................................58
College 6A: Vrijheidsbeperkende maatregelen.........................................................................63
College 6B: Vermogenssancties................................................................................................69
College 7A: Praktijk: executie straffen en tbs-maatregel..........................................................75
College 7B: Invloed van internationaal recht op sanctiestelsel................................................78
Sanctierecht in schema’s...........................................................................................................83
Jurisprudentiesamenvatting......................................................................................................88
Onderdeel 1...........................................................................................................................88
Onderdeel 3...........................................................................................................................90
Onderdeel 4...........................................................................................................................93
Onderdeel 5...........................................................................................................................99
Onderdeel 6.........................................................................................................................102
Onderdeel 7.........................................................................................................................104
Onderdeel 8.........................................................................................................................106
Onderdeel 11......................................................................................................................107
Onderdeel 14......................................................................................................................113
1
, College 1A: Het Sanctiestelsel: hoofdlijnen en achtergronden
Sheet 1
Het sanctiestelsel: hoofdlijnen en achtergronden.
Sheet 2
Hoe verhoudt sanctierecht zich tot de andere begrippen?
Detentierecht. Gaat specifiek over vrijheidsbenemende sancties. Regels wanneer iemand
gevangen zit. PI of TBS-kliniek. Binnen dit vak kijken we breder.
Welke sancties zijn er nog meer? Vermogenssancties bijvoorbeeld. Vrijheidsbeperkende
sancties.
Het sanctiestelsel kijken we naar, dat zijn alle sancties die er zijn. We kijken hoe ze zijn
geregeld in wet- en regelgeving en soms ook in beleid.
In de penologie kijken we meer empirisch naar het strafrecht. Gaat over de leer van het
straffen.
Sheet 3
Belangrijk onderscheid: interne en externe rechtspositie (geënt op vrijheidsbenemende
sanctie).
Extern ziet op de regels die met het kader te maken hebben. Kader, buitenkant, dus extern.
Intern ziet op de rechten die je het wanneer je van je vrijheid bent beroofd. Je zit binnen, dus
intern.
Taakstraf ook vrijheidsbeperkend? Het beknopt je vrijheid. Regels over het kader daarvan. En
ook regels die gelden bij de tenuitvoerlegging daarvan. Regels over als je klachten hebt heb je
bij de taakstraf minder (bij gevangenisstraf is dit wel uitgebreid geregeld).
Titulaire versus regimaire rechtspositie. Terminologie die de docent heeft verzonnen. Als je
zelf betere terminologie kan verzinnen krijg je bonus op het tentamen!! "Strafrechterlijke
rechtspositie" en "Penitentiaire rechtspositie"
Wat laten we buiten beschouwing? Het jeugdstrafrecht. Dat kent een eigen vakgebied. Ook
kijken we niet naar het verdiepend materiële recht, opportuniteitsbeginsel, buitengerechtelijke
afdoeningen. We kijken naar een minderheid van de afdoening van strafzaken. Waarom?
Omdat de inbreuken die gemaakt worden door sancties die door de rechter worden opgelegd
zo hevig zijn dat daar veel regelgeving over is. Dit vak gaat daarover.
Sheet 4
Huishoudelijke mededelingen.
Sheet 5
Inhoud vak.
Sheet 6
Vandaag: strafrechtstheorieën. Je moet weten wat de ideeën zijn die ten grondslag liggen aan
het sanctioneren van mensen.
Verder ontwikkeling van het sanctiestelsel zoals dat nu is.
Bandbreedte/vrijheid rechter. Begrenzing. Voor- en nadelen daarvan.
Sheet 7
Hoe denken rechters over functie/doel van de straf. Programma kijken in de ziel. Serie met
2
,rechters. Deze aflevering kijkt naar de functie van straf.
Afschrikking. Genoegdoening. Vergelding. Leemtes die opgevuld moeten worden.
Proportionaliteit. Pakkans.
Valt op dat alle rechters net wat anders zeggen. Er is niet zoiets als één doel waarmee elke
strafzaak afgehandeld moet worden. Hier zien we een belangrijk onderdeel van de vrijheid
van de rechter. Soms staat het doel ook wel in de wet, maar niet bij alle straffen.
Sheet 8
Creatieve straffen?
Belgische wegpiraat die wellicht roekeloos heeft gereden. Hij moest een boek van rechter
lezen. Ging over iemand die verongelukt raakte door ongeluk. Goed idee? Je komt zo wel tot
inzichten. Preventief.
We kunnen creatief zijn binnen de voorwaarden die gelden. Soms kan dat elke voorwaarde
zijn die het gedrag betreft.
Sheet 9
Maatwerk. Waarom boete zo hoog? In Finland wordt boete bepaald naar hoogte van je
inkomen. Geldboete moet iedereen op zelfde manier raken. Een miljonair schrik je niet af met
een paar tientjes boete. Vrijheid is misschien iedereen even lief, maar vermogen verschilt heel
erg. In Nederland kiezen we voor gelijkheid.
Sheet 10
Dit soort antwoorden hangen af van je doelen en ideeën over het strafrecht.
Wat is de grondslag van straf? Dat is nog wat anders dan het doel. Waarom mogen we
straffen?
Het gaat erom dat straf een objectief kwaad is.
Het is opzettelijke leedtoevoeging. Iemand raken in zijn vermogen of vrijheid, dat voegt leed
toe. Dat doen we bewust. Dat doen we omdat die ene persoon ander (of samenleving in
geheel) leed heeft veroorzaakt.
Dit is nog niet het doel! Dit is het wezen/grondslag van de straf.
Sheet 11
Wat is het doel wat we beogen? Rechters kunnen daar hun eigen ideeën over hebben. EHRM
heeft wel eens gezegd dat er maar een aantal geaccepteerde penologische doelen zijn
(vergelding, afschrikking, preventie). In Nederland staat dit niet benoemd. Per zaak kan je
verschillen in welk doel je beoogd met een bepaalde straf. Je kan het afstemmen op type
individu of type delict.
Sheet 12
We hebben met elkaar afgesproken wat de strafbare feiten zijn (in wetten). We gaan er van uit
dat we met elkaar hebben afgesproken dat we aan die wetten gehoorzamen. Anders reageren
we daarop middels straf. Aan onafhankelijke rechter overgelaten. Dit is ook maar een theorie.
Er is niet echt een fysiek sociaal contract. Je hebt ook mensen die zeggen dat ze autonoom
zijn. Filosoof Fichte zegt dat je blij mag zijn om gestraft te worden, zo blijf je binnen de
samenleving.
3
, Sheet 13
Over de doelen kan heel verschillend worden gedacht. Drie grote benaderingen.
- retributivitische benadering retribution. Vergelding. Absolute theorie. Er wordt gestraft
omdat er iets gedaan is. Er moet gereageerd worden.
- relatief = er is een strafbaar feit gepleegd, maar we reageren alleen als we een nuttig doel in
de toekomst kunnen bereiken. Utilitaristische benadering.
Foto van Janus. Twee gezichten. Hij kijk vooruit en achteruit. Dat is wat we in het strafrecht
ook doen. Retributivistisch is achteruit kijken, maakt niet uit wat het effect in de toekomst is.
Utilitaristisch kijkt vooruit.
Herstelbenadering. Die valt buiten deze tweedeling. Die eerste twee theorieën vallen samen
met het idee van samenleving. Een misdaad is een soort conflict tussen burgers. Vroeger in
het oude Rome hadden we geen losstaand strafrecht van het civiele recht. Dat werd altijd
civiel afgedaan. Op een gegeven moment werd gezegd dat de samenleving daardoor ook werd
geraakt. De herstelbenadering kijkt echt naar het conflict tussen mensen. We moeten kijken of
we de reactie zo kunnen maken dat we het conflict kunnen oplossen en dat er genoegdoening
richting het slachtoffer gaat.
Sheet 14
Retributivistische benadering ontleent rechtvaardiging in verstoorde balans. Die leemte waar
de rechter het over had, die moet gevuld worden. Rinus Otte: oog om oog, tand om tand.
Soort proportionaliteit. Van oudsher is retributivitische benadering erg van straffen naar mate
van schuld. Kijken naar ernst van het gepleegde feit en ook mate van schuld in de zin van
verwijtbaarheid/strafbaarheid van de dader (bijv. verminderde toerekeningsvatbaarheid). En in
beide benaderingen nog een communicatieve functie. Belangrijk is het absolute: er moet
gereageerd worden. Dat kan ook zijn dat wordt uitgesproken dat iets fout is. Soort
normbevestiging. Vroeger in het jeugdstrafrecht de berisping.
Sheet 15
Binnen retributivistische benadering onderscheid tussen positief en negatief.
Daar zit het absolute in. Straf is een reactie op een strafbaar feit. Emmanuel Kant noemt dat
een categorisch imperatief bevel: het moet gebeuren. Er is een samenleving op een eiland.
Samenleving verdwijnt. Dan nog moeten alle mensen die tot doodstraf zijn veroordeeld
gedood worden, daarna mag je pas weg. Dat hoort bij die samenleving. Dit is wat we het
legaliteitsbeginsel noemen. Er moet een strafbaar feit zijn, moet ook in de wet staan om te
kunnen/moeten reageren. In Duitsland is het ook écht moeten. Er moet gereageerd worden. In
het Nederland hebben we het opportuniteitsbeginsel. Wij zijn wat pragmatischer, in Duitsland
zijn de dogmatischer.
Sheet 16
Utilitaristische benadering. Generale en speciale preventie. Generaal: afschrikken zodat de
samenleving niet hetzelfde gaat doen. Speciaal: deze persoon zelf mag het niet nog een keer
doen (gedragsbeïnvloeding/resocialisatie). Andere manier van speciale preventie is
onschadelijk maken. Als je iemand opsluit kan hij geen strafbare feiten meer plegen (in de
4