100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Exam (elaborations)

AFPF Blok 3, Jaar 1, HBO-V

Rating
-
Sold
-
Pages
99
Grade
8-9
Uploaded on
23-12-2020
Written in
2020/2021

Dit document is voorzien van alle lesdoelen en aantekeningen tijdens de lessen van Blok 3 (Organisatie van zorg) van AFPF.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 23, 2020
Number of pages
99
Written in
2020/2021
Type
Exam (elaborations)
Contains
Questions & answers

Subjects

Content preview

AFPF blok 2
Casus 1
 de structuur en functies beschrijven van arteriën, venen
en capillairen en de verschillen samenvatten tussen
deze verschillende soorten bloedvaten.
- Arteriën: deze vervoeren bloed vanuit het
hart, ze bestaan uit 3 weefsellagen.
 Tunica adventitia (externa): buitenlaag
van bindweefsel
 Tunica media: middenlaag van glad
spierweefsel en elastisch weefsel
 Tunica intima (interna): binnenkant van
plaveiselepitheel, endotheel
- Slagaders hebben een dikkere wand dan aderen, omdat zij de hoge(re)
druk van arterieel bloed moeten kunnen verdragen
- Venen: bloedvaten die het bloed onder lage(re) druk terugvoeren naar
het hart. De wanden bestaan uit dezelfde 3 lagen als de arteriën, maar
zijn dunner. Dit komt omdat de druk in de venen lager is dan in de
arteriën
- Capillairen: dit zijn vertakkingen van de kleinste arteriolen. Een wand
van een capillair bestaat uit een laag endotheelcellen op een dun
membraan, waar water en andere kleine moleculen doorheen passen.
Op sommige plekken zijn ze wijder en meer doorlatend, deze
capillairen heten sinusoïden, omdat de wanden onvolledig zijn, is het
lumen veel groter. Hierdoor is een snellere uitwisseling tussen bloed en
weefsel.


 de belangrijkste factoren benoemen die de diameter van bloedvaten reguleren.
- De weerstand die een bloedvat/buis uitoefent op de vloeistof die
erdoorheen stroomt, wordt bepaald door 3 factoren: de diameter en
lengte van een buis en de viscoteit (stroperigheid) van het vocht. Bij
bloed is de perifere weerstand het belangrijkste, het is een belangrijke
factor bij het regelen van de bloeddruk.


 de mechanismen verklaren waarmee de uitwisseling van voedingsstoffen, gassen
en afvalproducten tussen het bloed en de weefsels plaatsvindt.
- Uitwisseling van gassen:
 Interne respiratie is het proces waarbij gassen worden
uitgewisseld tussen capillair bloed en lokale lichaamscellen.
Zuurstof wordt gebonden aan hemoglobine, van de longen naar
de weefsels vervoerd als oxyhemoglobine. Uitwisseling in de
weefsels vindt plaats tussen bloed aan de arteriële kant van de
capillairen en het weefselvocht en vervolgens tussen het
weefselvocht en de cellen. Zuurstof diffundeert volgens de
drukgradiënt, van het zuurstofrijke arteriële bloed naar de

, weefsels die minder zuurstof bevatten doordat zij het constant
verbruiken.
 Koolstofdioxide is een van de afvalproducten van het
celmetabolisme en diffundeert op basis van de drukgradiënt aan
het veneuze einde van het capillair naar het bloed. Bloed
vervoert CO2 naar de longen voor excretie op 3 manieren:
 Opgelost in water van het bloedplasma (7%)
 In chemische combinatie met natrium in de vorm van
natriumbicarbonaat (70%)
 Restant in combinatie met hemoglobine (23%)
- Uitwisseling van andere stoffen:
 Alle lichaamscellen hebben voedingsstoffen nodig, met inbegrip
van glucose, aminozuren, vetzuren, vitaminen en minerale
zouten, die door het lichaam via het bloedplasma
getransporteerd worden.


 uitleggen welk effect de hydrostatische en osmotische druk hebben op de
waterverplaatsing tussen capillairen en weefsels.
- De 2 krachten die de algehele vochtbeweging door de capillairwand
bepalen, zijn de hydrostatische druk (bloeddruk) en de osmotische
druk. Aan het arteriële uiteinde is de hydrostatische druk hoger (5
kPa/35 mmHG) dan de osmotische druk (3 kPa/25 mmHG) en aan het
veneuze uiteinde is dit precies andersom (2 kPa/15 mmHG om 3
kPa/25 mmHG).


 de structuur van het hart en de positie ervan in de thorax beschrijven.
- Het hart ligt in de thoraxholte in het mediastinum (de ruimte tussen de
longen). Het ligt schuin, links van het midden. Het bestaat uit een basis
aan de bovenkant en een apex (hartpunt) aan de onderkant. Deze
hartpunt ligt +- 9cm links van de middenlijn, ter hoogte van de 5 e
intercostale ruimte.
- De hartwand bestaat uit 3 weefsellagen: pericard, myocard en
endocard.
 Pericard: is de buitenste laag en bestaat uit 2 zakjes: de
buitenste zak (pericardium fibrosum) en uit de binnenste laag
(pericardium serosum)
 Myocard: bestaat uit gespecialiseerd dwarsgestreept
hartspierweefsel, dat alleen in het hart voorkomt. Het heeft
strepen zoals de skeletspier, maar staat niet onder controle van
het willekeurig zenuwstelsel. Het myocard wordt ondersteund
door een netwerk van kleine vezels in de hele hartspier. Dit is
het fibreus skelet van het hart.
 Endocard: deze dunnen, gladde membraan bedekt de kamers
en kleppen van het hart en maakt een soepele doorstroming van
bloed mogelijk. Het bestaat uit 3 platte endotheelcellen en is een
voortzetting van het endotheel in bloedvaten

, de grote en kleine circulatie van het bloed door het hart en de bloedvaten van het
lichaam beschrijven.
- Via de vena cava superior naar de vena cava inferior, dan naar het
rechter atrium (tricuspidalusklep), door het rechter ventrikel
(pulmonalisklep), naar de longen: via de vena pulmonalis terug naar het
linker atrium (mitralisklep), door het linker ventrikel (aortaklep) en dan
naar de grote bloedsomloop (het lichaam). Het bloed gaat hier via de
aorta en de arterie pulmonalis verder door het lichaam.


 de volgende arteriën benoemen/aanwijzen in een afbeelding: aorta ascendens, a.
coronaria, arcus aortae, truncus brachiocephalica, a. pulmonalis, a. carotis
communis, a. subclavia, a. axillaris, a. brachialis, a. radialis, a. ulnaris, aorta
thoracica, aorta abdominalis, a. renalis, a. illiaca communis, a. femoralis, a.
poplitea, a. tibialis posterior, a. dorsalis pedis.
- Zie opdracht casus 1, rode HU map.

,  de veneuze afvoer beschrijven waarmee bloed uit het lichaam terugkeert naar het
hart.
- Het veneuze bloed van het hart wordt grotendeels verzameld in diverse
hartvenen die bijeenkomen in de sinus coronarius, die in het
rechteratrium uitmondt. De rest stroomt door kleine veneuze kanalen
direct naar de hartkamers

 de volgende venen benoemen/aanwijzen in een afbeelding: v. jugularis externa,
v. jugularis interna, v. subclavia, v. cava superior, v. cava inferior, v. portae, v.
femoralis, v. saphena magna.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
nielsa162 Hogeschool Utrecht
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
21
Member since
5 year
Number of followers
17
Documents
14
Last sold
1 week ago

4.3

3 reviews

5
1
4
2
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can immediately select a different document that better matches what you need.

Pay how you prefer, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card or EFT and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions