100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting: Functieleer

Rating
-
Sold
-
Pages
90
Uploaded on
19-09-2025
Written in
2024/2025

Deze samenvatting is gebaseerd op het leerjaar 2024/2025 en de daarbij behorende leerstof. Ik heb zelf een 8 gehaald met deze samenvatting.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 19, 2025
Number of pages
90
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Functieleer:
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Definitie
- Psychologie (= een wetenschap die gedrag bestudeerd om de interne processen te
begrijpen die aan dat gedrag ten grond liggen)

1.2 Ontwikkeling vóór de psychologie
Belangrijke namen:
1) Nicolaus Copernicus: zijn theorie was dat de aarde niet de enige planeet was in
het universum. Hij heeft lang gewacht zijn theorie met de mensen te delen,
omdat hij voorspelde dat het onrust zou gaan opleveren.
2) Plato: filosoof die stelde dat het menselijk lichaam en geest twee losse elementen
waren.
3) René Descartes: ging uit van twee principes. Rationalisme (= de waarheid kan
worden achterhaald door er over na te denken of beredeneren) en nativisme (=
aangeboren kennis om de waarheid te achterhalen). Ook zorgde Descartes voor
een meer wetenschappelijke kijk op het lichaam, dan religieus.
4) Thomas Hobbes, John Locke & David Hume: waren empiristen. Volgens hen
kwam de inhoud van de geest niet tot stand door aangeboren kennis, maar door
zintuiglijke ervaringen. Door deze theorie werd steeds meer gedacht dat
lichamen tot de natuurweten bevonden, dus niet van de religie.
5) Darwin: evolutietheorie. Vanuit de begrippen “natuurlijke selectie” en “survival
of the fittest” werd herleidt hij dat de mens is geëvolueerd vanuit dieren.
6) Fransiscus Donders: mentale chronometrie, hij registreerde hoe snel mensen
konden reageren op stimuli. Met het Ka-Ke expriment liet hij discriminatie zien
tussen stimuli, spraakkeuze en geluid. Later is dit experiment ook toegepast op
hersenscans. Hiermee konden ze de verschillende hersenactiviteit meten tussen
controletaken en experimentele taken. Ook was hij oogarts en deed hij
onderzoek naar oogaandoeningen.
7) Adolphe Quelet: maakte veel gebruik van kwantitatief onderzoek doen, werkte
met statistiek en gebruikte als eerst de normaal verdeling.
8) Joseph Plateau: deed veel onderzoek naar ogen (vb: blindheid) ook ontdekte hij
hoe kleuren kunnen worden gemengd met een schijf.

1.3 Beginjaren van de psychologie
Wilhelm Wundt (grondlegger psychologie) en Titchener:
- Structuralisme: gericht op de "onmiddellijke ervaring van zintuigen” en
zelfbewustzijn via introspectie. Kenmerken hiervan: sensaties, mentale
beelden/herinneringen en gevoelens. Bij het structuralisme lag de nadruk ook
op het ervaren van losse componenten.
- Introspectie (= het kijken naar eigen bewustzijn)

Gestaltpsychologie:

,(= of “geheel”psychologie)
- Oprichters: Max Wertheimer, Wolfgang Kohler en Kurt Koffka.
- Zij stelde dat de mens niet alles in losse componenten waarneemde, maar deze
samenvoegde als een geheel (vb: melodie, illusie). Binnen de psychologie namen
zij dan ook de omgeving van de mens mee, in het observeren. Tegenwoordig
komt het alleen terug in illusies.

Alfred Binet en Theodore Simon: Intelligentietest

William James:
- Functionalisme: psychologie zou dienen om onderwijs te verbeteren, gevaar op
te sporen en te behandelen en de industriële productie te bevorderen. Dus
vooral praktische psychologie.

John Watson en Frederic Skinner:
- Behaviorisme: gedrag verklaren vanuit het observeren van gedrag. Binnen het
behaviorisme waren operante definities (= meetbaar maken van onderzochte
definities) van belang, zodat iedereen hetzelfde onderzoek kon uitvoeren. Ook
werd er onderscheid gemaakt tussen onafhankelijke (stimulus) en afhankelijke
(respons) variabelen.

Sigmund Freud:
- Psychoanalyse (= onbewuste krachten (seks en agressie) zijn de oorsprong van ons
gedrag en verantwoordelijk voor persoonlijksheids- en mentale stoornissen)

1.4 Hedendaagse psychologie
- Al bleef het behaviorisme de toegankelijkste stroming, alleen gedrag was niet
genoeg meer. Hier werd de cognitieve psychologie aan toegevoegd (= gedrag
verklaren met informatieverwerkende cognitieve processen van de hersenen) vb:
“mentale plattegrond” van het doolhof van Tolman. Deze cognitieve processen
zijn van belang tijdens het leren, het verwerken van informatie maar ook voor de
ontwikkeling.

Biologie:
- Aandoeningen in het CZS zullen effect hebben op het psychologisch
functioneren.
- Invloed van lichaam op geest (honger heeft invloed op je concentratie, zonlicht op
je gesteldheid of lichaamsbeweging op depressie).
- Erfelijkheid (eigenschappen, tweelingonderzoek, IQ)
- Evolutie.

Sociale factoren:

, - Mensen leven in groepen. Deze zijn vaak gevormd met dezelfde, vertrouwde
mensen.
- Culturele verschillen zorgen dus bijvoorbeeld voor nieuwe groepsdynamiek. De
dimensies van hofstede helpen met inzicht geven in de verschillen tussen
verschillende culturen (masculiniteit, machtsafstand, termijn denken,
individualisme, onzekerheid en terughoudendheid).
- Nature-nurture debat gaat ook in op culturele verschillen.
- Man-vrouw verschillen kunnen ook sociaal beinvloed worden, bijvoorbeeld door
stereotypes. Vaak is het dus niet alleen biologisch of evolutionair.
- Ook moet onthouden worden dat veel onderzoeken gedaan zijn door WEIRD-
people: western, educated, industrialized, rich and democratic. Hierin worden
culturele verschillen dus niet meegenomen
- Het biopsychosociale model doet dit al wel beter, deze maakt een combinatie
van verschillende factoren (bv: aanleg voor verslaving kan biologisch geërfd zijn
en worden beïnvloed door je vriendengroep).

1.5 Onderzoeksmethodes:
Methode 1: Beschrijvend onderzoek, correct info verzamelen
1. Observatie (vb: een lesobservatie doen en opschrijven hoe vaak kinderen hun hand
opsteken)
2. Vragenlijsten (introspectie)
3. Archiefdata (al onderzochte data van andere onderzoekers gebruiken)
4. Gevalsstudie (intensief en persoonlijk onderzoek op een persoon of onderwerp)
5. Kwalitatief onderzoek (interviews, opiniepeilingen (= korte vragenlijst
geïnspireerde interviews))
6. Psychologische test (IQ-test, persoonlijksstest)

Methode 2: Correlatie onderzoek, relatie zoeken tussen verbanden:
- Onderliggende factor, of cofound (vb: de onderliggende factor tussen variabel
“gewicht vrouw” en “loon” is de “leeftijd”, want oudere vrouwen wegen en
verdienen meer)
- Aan het begin van een correlatie onderzoek wordt een hypothese gesteld, komt
deze uit? dan wordt de theorie geconfirmeerd. Als dit niet het geval is, kan de
theorie niet-falsifieerbaar zijn of er is iets misgelopen tijdens het onderzoek. En
dit zorgt voor publicatiebias, onderzoeken die niet overeenkomen met
voorbedachten theorie worden niet gepubliceerd.

Methode 3: Experimenteel onderzoek, hypotheses stellen en variabelen manipuleren:
- Vb: Een groep krijgt een agressieve film te zien (experimentele groep) en de
andere groep een niet agressieve film (controlegroep). Na een aantal jaar wordt
gekeken hoeveel agressiever de experimentele groep is, door te kijken hoeveel er
in de cel zijn beland.

, Variabelen:
- Onafhankelijke variabele (= wordt gevarieerd door de onderzoeker) is in dit geval
wel of niet agressieve film.
- Afhankelijke variabele (= wordt uiteindelijk gemeten) is in dit geval wel of niet in
de cel beland.
- Controle variabelen (= gelijke variabelen voor beide groepen) kan de lengte van de
film zijn, de ruimte of de onderzoeker.
- Persoonsvariabelen (= de manier waarop groepen worden samengesteld) kan zijn
leeftijd of geslacht.

Validiteit:
- Interne validiteit (= de oorzaak-gevolg conclusie kan worden gerechtvaardigd) vb:
door alle andere mogelijke oorzaken weg te strepen. Het tijdstip veranderen, de
ruimte, etc.
- Externe validiteit (= tot hoever blijven de conclusies voor buitenstaande groepen
gelden) vb: als er alleen volwassenen zijn onderzocht, geldt het dan ook voor
kinderen?
Je moet onderscheid kunnen maken tussen de drie onderzoeksmethoden.

Hoofdstuk 3: Gewaarwording
3.1 Gewaarwording en waarneming:
- Gewaarwording (= sensatie, de opname van stimuli uit de omgeving en het
vertalen hiervan in elektrochemische neuronale signalen voor de hersenen, die zij
omzetten in zintuiglijke ervaringen, perceptie of terwijl waarneming)
Je moet onderscheid kunnen maken tussen gewaarwording en perceptie (zie H4).

3.2 Het gezichtsvermogen:
De fysica van licht:
- Licht bestaat uit elektromagnetische stralen. Deze ontstaan uit snelle trillingen
van elektrisch geladen materiaal en bewegen in golven. De afstand tussen een
golf piek- en dal is de golflengte (uitgedrukt in nanometer (nm))
- Onze zichtbare spectrum is maar een
klein stukje van de elektromagnetische
straling. Voor de rest van de stralen zijn
we blind. Onze ogen brengen ons dus
niet in direct contact met de
buitenwereld.
- De andere stralingen zijn ook niet nodig
om te overleven, ze reflecteren niet op
plantaardige of dierlijke producten.
- Lichtintensiteit staat voor de
hoeveelheid fotonen (energiepakketjes) die tegelijk naar de voorgrond komen.
Hoe meer, hoe feller het licht. Fotonen kunnen ervoor zorgen dat licht
$8.60
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
juliekeusters

Get to know the seller

Seller avatar
juliekeusters Tilburg University
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
1
Member since
2 months
Number of followers
0
Documents
15
Last sold
1 month ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can immediately select a different document that better matches what you need.

Pay how you prefer, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card or EFT and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions