Leidende vraag: Welke invloed hadden sociaaleconomische en politieke
ontwikkelingen op de positie van de stedelijke burgerij in de Nederlandse
gewesten?
De Bloei van Brugge:
- Brugge lag aan het zwin, een binnenwater
- deze begon te verzanden, dus er werd een dam aangelegd om goederen
van zeeschepen te losten
- binnenvaartschepen konden via een kanaal Brugge binnenkomen
- Brugge dan eigenlijk de interregionale handel van Atrecht over.
- die verschuiving kwam door de toenemende handel overzee:
handelaren bezochten de markten in Noord-Frankrijk, maar het werd
daar voor hun onveilig door de 80 jarige oorlog die daar plaatsvond.
Daardoor reisden ze liever naar Vlaanderen.
de textielnijverheid in Brugge en Gent groeide heel snel. De import van
Engelse wol nam daardoor toe en deze handelsstroom liep via de Brugse
haven.
door de verstedelijking in Vlaanderen was de graanproductie daar niet
meer genoeg en was graan uit Oostzeegebied noodzakelijk. Die handel
werd beheerst door de grootste Hanze van Europa. Naast graan voerde ze
ook kostbare producten aan, zoals bont en barnsteen. Vanuit Brugge
namens ze lakens en wijn mee.
Organisatie van de handel in Brugge:
- buitenlandse handelaren kwamen naar Brugge, en Brugge verleende hen
allerhande service zodat ze bleven komen, en zo voor handel en
werkgelegenheid zorgden
- Brugge zorgde voor: takel op de havenkade en een goed bevaarbare
verbinding
- verschillende Hanzen kregen handelsprivileges. ze stichtten er eigen
kantoren en opslagplaatsen
- stadsbestuur: bemiddelde als er onenigheid tussen handelaren was
als dat niet succesvol was zorgde de schepenen voor goede rechtspraak
- handelaren begonnen steeds meer met wissel te bepalen.
patriciërsfamilie Van de Beurse hield zich hiermee bezig.
- Brugge groeide uit tot belangrijkste internationale handelscentrum én
belangrijk centrum voor de financiële dienstverlening.
Sociale zorg:
- aan de sociale onderlaag werd zorg geleverd via verschillende
instellingen. zoals ongeschoolde arbeiders, maar ook gehandicapten,
langdurig zieken, weduwen, wezen.
- christelijke leer: gelovigen konden verlossing van zonde krijgen als ze
voor hun medemens zorgden daaruit ontstond een hospitaal die aan de
hoofdkerk was verbonden. Hier konden pelgrims etc overnachten.
- ook deden kloosters aan ziekenzorg en onderwijs.
- ook stadsbesturen en gildes namen zorgtaken op zich.
, Armenmeesters collecteerden voor voedsel en kleding.
gilden organiseerden hun eigen armenzorg’
- geestelijk gehandicapten kregen vaak thuisondersteuning, en anders
kwamen ze op stadskosten in het hospitaal.
- alleenstaanden kregen een plaats in het Begijnhof (=een instelling), je
moest je hier aan gedragsregels houden.
zieken buiten de stad of mensen die ziek waren door luiheid of drank
kregen geen hulp, pastte bij de gedachte van bonum commune ( sociaal
wenselijk gedrag )
Bedelorden en Moderne Devotie:
- kloosterorden deden hun werk in armoede en gehoorzaamheid.
- maar door giften etc werden de kloosters rijk.
- Franciscus van Assisi protesteerde zich hiertegen door afstand te doen
van zijn rijkdommen en voortaan te bedelen voor voedsel.
- Zo ontstonden kloosterorden die armoede en vroomheid als ideaal zagen.
bedelorden
- Ook Geert de Grote keerde zich tegen de luxe waarmee priesters zich
omringden en het uiterlijke vertoon in de kerken ( beelden, schilderijen etc
)
- Hij vond dat het geld moesten worden besteed aan de armen en zieken.
er ontstond een enorme beweging die gelovigen tot een eenvoudig en
diep geloof bracht
Vlaanderen wordt Bourgondisch:
- steden en edelenden streefden naar zelfstandigheid, maar koningen
probeerde de macht van de adel en burgerij in te perken.
- Met het Franse hertogdom Bourgondië lukte dat niet. leenmannen
waren niet trouw maar wilden een eigen staat stichten.
net als Franse en Engelse koningen versterkte ze hun macht door de
wetgeving te uniformen en het bestuur te centraliseren.
- Brugge, Gent en Antwerpen kwamen in opstand, want ze wilden hun
privileges behouden.
- hertog Filips de Goede bestreed dit particularisme en onderdrukte de
opstanden.
in Brussel stelde hij een rekenkamer in, om belastingzaken te regelen
De Grote raad van Mechelen werd het hoogste rechtsorgaan.
- Voor alle bourgondische gewesten werd een Staten-Generaal bijeen
geroepen afgevaardigden van de gewestelijke staten kwamen bijeen
- Zijn opvolger ( Karel de Stoute ), breidde zijn macht uit met oorlogen, dit
koste veel geld en hij eiste dan ook hoge belastingen.
Habsburg:
- de afgedwongen centralisatie en de uitputting door oorlogen en zware
belastingen maakten Karel de Stoute erg ongeliefd.
- Toen hij sneuvelde (1477) grepen de tegenstanders van de Bourgondiërs
hun kans.