Filosofie ‘Van gedachten wisselen’
Hoofdstuk 5
De zorg voor anderen: belangeloos of uit eigen belang?
5.1 De kwaliteit van het leven
De zorg voor anderen gaat in de politieke staat bijna altijd over geld. De verzorgingsstaat komt
daarmee onder druk te staan. De vraag wordt gesteld: waarom nemen wij zorg voor anderen?
Kwaliteit van leven hoort uitgangspunt te zijn in de gezondheidszorg. De benadering van zorg vanuit
het sociale contract wordt rechtenethiek genoemd, benadering vanuit het moraal wordt (zorg)ethiek
genoemd.
5.2 Zorg uit plicht
Kant heeft een belangrijke rol gespeeld tijdens de Verlichting en in de filosofie in het Westen. Kant
stelt dat de mens mondig moet worden, en daarmee laf- en luiheid moet onderdrukken. We moeten
denken vanuit verstand en ons niet zomaar laten leiden door anderen. We handelen goed als we dat
doen met een zuiver motief en uit respect voor de wet. Volgens Kant moeten we onszelf
onderzoeken en ons daarop funderen. Argumenten moeten ontstaan uit het denken zelf. Het is een
naturalistische drogreden als we zeggen hoe we ons horen te gedragen, op basis van hoe we ons
gedragen.
De kritiek van Kant breekt met vanzelfsprekendheid.
Kennis a posteriori: Kennis ontlenen aan onze zintuigelijke werkelijkheid, empirische kennis, de rede
(Voorbeeld: de kennis dat de cirkel rood is, omdat we hem hebben gezien. Ons oordeel dat de cirkel
rood is, is een synthetisch oordeel).
Kennis a priori: kennis die niet op ervaring en zintuigelijke werkelijk gebaseerd is, verstand
(Voorbeeld: weten dat een cirkel rond is, want een cirkel die niet rond is is geen cirkel. Dat de cirkel
rond is, is een analytisch oordeel).
Kant maakt een onderscheid tussen kennen en denken. In zijn tijd stonden er twee stromingen in de
filosofie tegenover elkaar:
1. Rationalisme: geen ware kennis aan de werkelijkheid ontlenen, want dit is constant veranderend.
En hoe kunnen we er zeker van zijn dat onze ogen ons niet bedriegen?
2. Empirisme: kennis verkrijgen door zintuiglijke indrukken. Waarneming en verstand is de basis van
kennis. Zintuigelijke werkelijkheid wordt beïnvloed door onze waarneming en verstand. Zodra we
praten over iets speculatiefs (God is goed), spreken we vanuit het verstand, want we kunnen dit niet
bewijzen. Ook het verschil tussen goed en kwaad stelt dit. De rede geeft ons formeel een basis waar
wij op voortborduren.
Plichtmatig handelen: iemand helpen omdat omstandigheden of anderen ons daartoe dwingen,
omdat we iets van de ander gedaan willen krijgen, of omdat dit gewoonte is. Het is niet uit innerlijke
overtuiging of vrije wil.
Handelen uit plicht: uit vrije wil handelen (vrije wil is hierin niet wat wij willen of verlangen).
Zelfverplichting is autonomie: onszelf tot iets verplichten. Autonomie hoort
bij vrijheid; vrijheid waarin de wet niet van bovenaf wordt opgelegd, maar door onszelf. Autonomie is
de grond van onze waardigheid. Menselijke autonomie is zelfbeschikkingsrecht, en daarmee
belangrijk in het sociaal werk.
Hoofdstuk 5
De zorg voor anderen: belangeloos of uit eigen belang?
5.1 De kwaliteit van het leven
De zorg voor anderen gaat in de politieke staat bijna altijd over geld. De verzorgingsstaat komt
daarmee onder druk te staan. De vraag wordt gesteld: waarom nemen wij zorg voor anderen?
Kwaliteit van leven hoort uitgangspunt te zijn in de gezondheidszorg. De benadering van zorg vanuit
het sociale contract wordt rechtenethiek genoemd, benadering vanuit het moraal wordt (zorg)ethiek
genoemd.
5.2 Zorg uit plicht
Kant heeft een belangrijke rol gespeeld tijdens de Verlichting en in de filosofie in het Westen. Kant
stelt dat de mens mondig moet worden, en daarmee laf- en luiheid moet onderdrukken. We moeten
denken vanuit verstand en ons niet zomaar laten leiden door anderen. We handelen goed als we dat
doen met een zuiver motief en uit respect voor de wet. Volgens Kant moeten we onszelf
onderzoeken en ons daarop funderen. Argumenten moeten ontstaan uit het denken zelf. Het is een
naturalistische drogreden als we zeggen hoe we ons horen te gedragen, op basis van hoe we ons
gedragen.
De kritiek van Kant breekt met vanzelfsprekendheid.
Kennis a posteriori: Kennis ontlenen aan onze zintuigelijke werkelijkheid, empirische kennis, de rede
(Voorbeeld: de kennis dat de cirkel rood is, omdat we hem hebben gezien. Ons oordeel dat de cirkel
rood is, is een synthetisch oordeel).
Kennis a priori: kennis die niet op ervaring en zintuigelijke werkelijk gebaseerd is, verstand
(Voorbeeld: weten dat een cirkel rond is, want een cirkel die niet rond is is geen cirkel. Dat de cirkel
rond is, is een analytisch oordeel).
Kant maakt een onderscheid tussen kennen en denken. In zijn tijd stonden er twee stromingen in de
filosofie tegenover elkaar:
1. Rationalisme: geen ware kennis aan de werkelijkheid ontlenen, want dit is constant veranderend.
En hoe kunnen we er zeker van zijn dat onze ogen ons niet bedriegen?
2. Empirisme: kennis verkrijgen door zintuiglijke indrukken. Waarneming en verstand is de basis van
kennis. Zintuigelijke werkelijkheid wordt beïnvloed door onze waarneming en verstand. Zodra we
praten over iets speculatiefs (God is goed), spreken we vanuit het verstand, want we kunnen dit niet
bewijzen. Ook het verschil tussen goed en kwaad stelt dit. De rede geeft ons formeel een basis waar
wij op voortborduren.
Plichtmatig handelen: iemand helpen omdat omstandigheden of anderen ons daartoe dwingen,
omdat we iets van de ander gedaan willen krijgen, of omdat dit gewoonte is. Het is niet uit innerlijke
overtuiging of vrije wil.
Handelen uit plicht: uit vrije wil handelen (vrije wil is hierin niet wat wij willen of verlangen).
Zelfverplichting is autonomie: onszelf tot iets verplichten. Autonomie hoort
bij vrijheid; vrijheid waarin de wet niet van bovenaf wordt opgelegd, maar door onszelf. Autonomie is
de grond van onze waardigheid. Menselijke autonomie is zelfbeschikkingsrecht, en daarmee
belangrijk in het sociaal werk.