Inhoud
Anatomie en fysiologie van het hart ....................................................................................................... 2
Ligging van het hart in de thorax ......................................................................................................... 2
Anatomie van het hart......................................................................................................................... 2
De hartkleppen .................................................................................................................................... 3
De hartkleppen: De mitralisklep De aortaklep ....................................................................... 3
De microstructuur van het hart ........................................................................................................... 4
Intercalaire schijven ......................................................................................................................... 4
Geleiding over de hartspier ......................................................................................................... 4
Het hart als pomp ................................................................................................................................ 4
De hartcyclus ................................................................................................................................... 5
De hartcyclus, de drukcurven ...................................................................................................... 5
De foetale circulatie............................................................................................................................. 5
De bloedvoorziening van de hartspier ................................................................................................ 6
De coronaire arteriën of kransslagaders ..................................................................................... 6
Anatomie van de coronaire arteriën of kransslagaders............................................................... 6
Vulling van de coronaire arteriën ................................................................................................ 6
Vulling van de coronaire arteriën: Endotheel functie en de coronaire flow ............................... 7
Vulling van de coronaire arteriën: duur van de diastole systole ................................................. 8
Deel 2: Het prikkelvormend en prikkelgeleidend systeem ...................................................................... 9
Anatomie van het prikkelvormend en prikkelgeleidend systeem ....................................................... 9
Depolarisatie en repolarisatie van de cel ............................................................................................ 9
Spontane depolarisatie (Sinusknoop)................................................................................................ 10
Spontane depolarisatie – De hartfrequentie ................................................................................. 10
Extracardiale bezenuwing van het hart ............................................................................................. 10
, Inleiding tot de cardiologie en de
revalidatie van hartpatiënten
Anatomie en fysiologie van het hart
Ligging van het hart in de thorax
- Hart heeft de grootte van de vuist. Een aandoening is altijd ernstig
en de impact is belangrijk.
- Het zit centraal in de thorax en wijst met de punt naar links, de
ondergrens is aan et diafragma en de bloedvaten komen bovenaan
toe
Anatomie van het hart
- Hart ligt klein beetje gedraaid en de voorkant is vooral linker
ventrikel; de laterale wand ligt voor een deel aan linker ventrikel. De
septale wand is de linker wand en het rechter ventrikel
- De vena in het rechter atrium, gaat da naar het rechter ventrikel
dan naar longen via a. pulmonalis dan naar linker atrium en linker
ventrikel naar aorta
- Lig arterionum: in foetale fase (longen niet ontwikkeld) rechter
ventrikel pompen tegen druk; is een gat tussen rechter en linker
atrium zorgt bloed rechter naar linker kant en op deze manier
overdruk te verminderen van a. pulmonalis
- Vena cava superior en inferior samen in rechter atrium en zien
focale ovale. De veneuze return vanuit een coronair bloedvat. De
tricuspedalis klep gaat van rechter atrium naar rechter ventrikel.
De klep hangt vast via chordae tendinae. Het bloed gaat dan naar
de longen via pulmonalisklep (waar semilunaire kleppen zitten)
om dan terug naar vena pulmonalis naar linker atrium door naar linker ventrikel
via de mitralisklep en dan naar de aortaklep
- 3 aftakking in aorta: truncus brachiocephalicus, carotus communis en a
subclavia
- Net boven de aortaklep zijn coronaire bloedvaten (rechter en linker coronaire
arterie)
Anatomie en fysiologie van het hart ....................................................................................................... 2
Ligging van het hart in de thorax ......................................................................................................... 2
Anatomie van het hart......................................................................................................................... 2
De hartkleppen .................................................................................................................................... 3
De hartkleppen: De mitralisklep De aortaklep ....................................................................... 3
De microstructuur van het hart ........................................................................................................... 4
Intercalaire schijven ......................................................................................................................... 4
Geleiding over de hartspier ......................................................................................................... 4
Het hart als pomp ................................................................................................................................ 4
De hartcyclus ................................................................................................................................... 5
De hartcyclus, de drukcurven ...................................................................................................... 5
De foetale circulatie............................................................................................................................. 5
De bloedvoorziening van de hartspier ................................................................................................ 6
De coronaire arteriën of kransslagaders ..................................................................................... 6
Anatomie van de coronaire arteriën of kransslagaders............................................................... 6
Vulling van de coronaire arteriën ................................................................................................ 6
Vulling van de coronaire arteriën: Endotheel functie en de coronaire flow ............................... 7
Vulling van de coronaire arteriën: duur van de diastole systole ................................................. 8
Deel 2: Het prikkelvormend en prikkelgeleidend systeem ...................................................................... 9
Anatomie van het prikkelvormend en prikkelgeleidend systeem ....................................................... 9
Depolarisatie en repolarisatie van de cel ............................................................................................ 9
Spontane depolarisatie (Sinusknoop)................................................................................................ 10
Spontane depolarisatie – De hartfrequentie ................................................................................. 10
Extracardiale bezenuwing van het hart ............................................................................................. 10
, Inleiding tot de cardiologie en de
revalidatie van hartpatiënten
Anatomie en fysiologie van het hart
Ligging van het hart in de thorax
- Hart heeft de grootte van de vuist. Een aandoening is altijd ernstig
en de impact is belangrijk.
- Het zit centraal in de thorax en wijst met de punt naar links, de
ondergrens is aan et diafragma en de bloedvaten komen bovenaan
toe
Anatomie van het hart
- Hart ligt klein beetje gedraaid en de voorkant is vooral linker
ventrikel; de laterale wand ligt voor een deel aan linker ventrikel. De
septale wand is de linker wand en het rechter ventrikel
- De vena in het rechter atrium, gaat da naar het rechter ventrikel
dan naar longen via a. pulmonalis dan naar linker atrium en linker
ventrikel naar aorta
- Lig arterionum: in foetale fase (longen niet ontwikkeld) rechter
ventrikel pompen tegen druk; is een gat tussen rechter en linker
atrium zorgt bloed rechter naar linker kant en op deze manier
overdruk te verminderen van a. pulmonalis
- Vena cava superior en inferior samen in rechter atrium en zien
focale ovale. De veneuze return vanuit een coronair bloedvat. De
tricuspedalis klep gaat van rechter atrium naar rechter ventrikel.
De klep hangt vast via chordae tendinae. Het bloed gaat dan naar
de longen via pulmonalisklep (waar semilunaire kleppen zitten)
om dan terug naar vena pulmonalis naar linker atrium door naar linker ventrikel
via de mitralisklep en dan naar de aortaklep
- 3 aftakking in aorta: truncus brachiocephalicus, carotus communis en a
subclavia
- Net boven de aortaklep zijn coronaire bloedvaten (rechter en linker coronaire
arterie)