Theoretische en Historische Grondslagen
van de Psychologie
Hoofdstuk 1
Kenmerken van de moderne wetenschap
“Wat is de wetenschap?”
“Wat is het bewustzijn?”
- Er kwam in de loop van de geschiedenis veel discipline en de 2
vragen hangen niet echt los van elkaar; er is dus een samenhang.
1. Wat is de wetenschap?
Verwondering als basis van filosofie (Plato) en wetenschap
De wetenschap vertrekt vanuit de verwondering. De psychologie behoort
tot de filosofie. Psychologie komt als 1 van de laatste wetenschappen los
van de filosofie in de 19de eeuw.
- Filosofie en wetenschap begonnen uit verwondering, zoals de
Griekse filosoof Plato zei.
Bijvoorbeeld:
Een mensenkind ziet eerst graag de wereld en dan pas de moeder.
- Gehechtheidstheorie: na 14 maanden dat het kind zich exclusief
gaat hechten aan de moeder. Dit dient als basis van de
verwondering van de mens.
Psyché-logos: studie van de ziel (geest)
De term komt van de 17e eeuw maar werd pas in de 19e eeuw gebruikt.
Er stonden een aantal vragen centraal:
- Wat is de aard van de ziel?
- Wat zij de functies; de vraag van waar iets voor dient in de zin van
mentale processen.
- Wat is de relatie met lichaam; lichaam-geest probleem.
Hoe kennen we de wereld?
Epistemologie: gewaarwording, perceptie, geheugen, denken = huidige
domein van de cognitieve psychologie.
- Epistemologie: betekent kennis, hoe kunnnen we de werekd kennen
was de belangrijkste vraag van Griekse filosofen.
- Reinen: het zuiveren van het verstand.
Ethiek
,Psychologie omvat ook de studie van ethiek; hoe mensen zich zouden
moeten gedragen.
De ethiek is een belangrijke tak in de filosofie, hoe moeten we ons
gedragen? = visie op menselijke aard.
- Zijn mensen goed van nature uit?
- Wat zijn de menselijke motieven: welke heilzaam, welke te
onderdrukken?
- Zijn mensen van nature sociaal?
- Hoe leiden we een ‘goed’ leven?
= allemaal vragen die verschillen op vlak van de menselijke aard.
Ethiek in psychologie
Allemaal domeinen die verschillende motieven hebben met elk hun
specifieke belang.
- Wetenschappelijke psychologie: motivatie, emotie, sociaal en
seksueel gedrag, leerprocessen
- Toegepaste psychologie: overheid, bedrijven, klinisch
Mensen hechten niet dezelfde waarden over de tijd heen, ze verschillen
over generaties. Maatschappelijk en cultureel bepalen ze mee.
Wetenschap is op zich waarde-neutraal, maar omdat kennis macht is,
moet die kennis worden ingezet voor de ‘juiste’ of ‘goede’ doelen.
- Francis Bacon
Biologie
De biologie werd gebruikt als inspiratie voor het ontstaan van psychologie
waarbij de geest werd gekoppeld aan de hersenen.
- Geest hersenen
- Evolutieleer: wat is aanpassingswaarde van de geest?
- Cognitieve neurowetenschappen
- Evolutionaire karakter van gedrag
- Engeland en Amerika
- 19e eeuw
- Eerste speculatief filosofische en religieuze ideeën
1.1 Het beeld van de moderne wetenschap
De Newtoniaanse stijl
Isaac Newton was de eerste die bijdroeg aan de moderne stijl van
wetenschappelijke verklaring. Hij ziet wetmatigheden als een “korte
samenvatting” van de werkelijkheid.
- Een beperkt aantal wetten waarvan geobserveerde
regelmatigheden in natuur kunnen afgeleid worden. Eens hij die wet
heeft geformuleerd, kan hij omvormingen maken.
,Newtoniaanse wetenschap probeerde de natuurwetten te verklaren, maar
hij gaf geen uitleg over de zwaartekracht zelf (GEEN HYPOTHESES).
- Newton weigert een verklaring (mechanisme) te verzinnen voor
wet van de zwaartekracht. Hij gebruikt wetmatige handelingen.
- “Stick to the facts”; verzin geen hypotheses, speculaties en geen
waarom vragen.
We zijn een evolutie gaan inzien door niet alleen bij het “gegeven” te
blijven.
Positivisme
Het positief gegeven, het begint altijd met waarneming.
- Auguste Comté: observeerbare feiten (descriptie = beschrijven,
niet verklaren), geen hypothetische verklaringen.
- ENKEL descriptie, GEEN verklaring
- Wetten zijn samenvattingen van observaties, geen achterliggende
essenties van de natuur.
- Predictie en controle; wetenschappers willen graag gebeurtenissen
kunnen beschrijven. Ook willen ze vat of controle krijgen op het
probleem.
- Er is een afwijzing van alle kennis die zintuigelijk niet controleerbaar
is.
- Comté: heeft ook toepassingen op de samenleving (sociologie) om
voorspellingen te doen en controle uit te oefenen over fenomenen,
wat leidt tot het vormen van social-engineering.
Behaviorisme
Skinner zegt dat we mentale processen niet objectief kunnen bestuderen.
- Beschreef een ideale wereld (utopie) die volledig gestuurd wordt
door de wetten van conditionering “beyond freedom and
dignity”, heeft een ethisch concept.
1.2 Verklaringen
Soorten verklaringen
Je hebt 4 soorten verklaringen:
• Deductief-nomologische verklaring
• Hermeneutisch begrijpen
• Functionele en teleologische verklaringen
• Causale benadering: achterliggende mechanismen
1) Deductief-nomologische verklaring: afleiding uit wetmatigheden
(nomos = een wet)
- Deductief: betekent afleiden (tegengestelde van inductie).
- Nomologisch: Grieks voor wetten, wetmatigheden.
, Dit type verklaring probeert verschijnselen onder algemene wetten te
brengen.
Nomologische benadering:
Logisch Positivisme: Wiener Kreis. Het behaviorisme is nauw
verbonden hiermee.
- Context of justification is hier van belang.
Demarcatie van de wetenschap versus de non-wetenschap: wat zijn
de strikte voorwaarden van wetenschappelijke theorieën en
verklaringen?
Hempel-Oppenheim Model: pas in 1948 spreken we van het
deductief-nomologisch model (D-N).
- Verklaren = onder algemene wet onderbrengen
- Explanans (hetgeen wat moet verklaard worden) Explanandum
(is hetgeen dat verklaart)
- Explanandum mag niet geïmpliceerd zijn in explanans: anders
circulariteit (cirkelredenering)
- Verklaren = voorspellen (correlatie vs. oorzaak)
- Volledige vertaalbaarheid van theoretische termen in operationele
definities
- Verificatieprincipe (alles verifiëren met data) →
confirmatieprincipe
- Instrumentalisme (de theorie dat het niks anders is dan een
instrument om de werkelijkheid te beschrijven) of operationalisme
(ook te zien bij behaviorisme, Bricksman)
- Syllogisme: regels die een logisch verband hebben met elkaar, een
redenering in stapjes.
Besluit
Als besluit kan je stellen dat de nomologische benadering van de
verklaring alleen een beschrijving geeft van de werkelijkheid. Het D-
N model sluit ook aan bij het instrumentalisme in de wetenschap dus dat
elke theorie moet kunnen aangegeven worden hoe het gemeten is.
Problemen met D-N model:
Inductie: hoe worden algemene wetten gevonden?
- Voorbeeld: alle kraaien zijn wit
Geen onderscheid tussen echte wetmatigheden en accidentele
veralgemeningen. Er wordt niet gekeken naar HOE de
wetmatigheden er komen.
- Thomas Koon
- Voorbeeld: alle munten in mijn zak zijn van koper
Observaties zijn niet theorie-neutraal.
- Feiten bestaan nooit alleen op zichzelf.
Eis verifieerbaar: dispositionele termen?
- Alles moet geverifieerd kunnen worden. Context of discovery is hier
geldig. Alle uitspraken moet empirisch consequent zijn. Ze moeten
op een duidelijke manier met de empirie verbonden zijn.
- Voorbeeld: breekbaar, oplosbaar, brandbaar, intelligent
van de Psychologie
Hoofdstuk 1
Kenmerken van de moderne wetenschap
“Wat is de wetenschap?”
“Wat is het bewustzijn?”
- Er kwam in de loop van de geschiedenis veel discipline en de 2
vragen hangen niet echt los van elkaar; er is dus een samenhang.
1. Wat is de wetenschap?
Verwondering als basis van filosofie (Plato) en wetenschap
De wetenschap vertrekt vanuit de verwondering. De psychologie behoort
tot de filosofie. Psychologie komt als 1 van de laatste wetenschappen los
van de filosofie in de 19de eeuw.
- Filosofie en wetenschap begonnen uit verwondering, zoals de
Griekse filosoof Plato zei.
Bijvoorbeeld:
Een mensenkind ziet eerst graag de wereld en dan pas de moeder.
- Gehechtheidstheorie: na 14 maanden dat het kind zich exclusief
gaat hechten aan de moeder. Dit dient als basis van de
verwondering van de mens.
Psyché-logos: studie van de ziel (geest)
De term komt van de 17e eeuw maar werd pas in de 19e eeuw gebruikt.
Er stonden een aantal vragen centraal:
- Wat is de aard van de ziel?
- Wat zij de functies; de vraag van waar iets voor dient in de zin van
mentale processen.
- Wat is de relatie met lichaam; lichaam-geest probleem.
Hoe kennen we de wereld?
Epistemologie: gewaarwording, perceptie, geheugen, denken = huidige
domein van de cognitieve psychologie.
- Epistemologie: betekent kennis, hoe kunnnen we de werekd kennen
was de belangrijkste vraag van Griekse filosofen.
- Reinen: het zuiveren van het verstand.
Ethiek
,Psychologie omvat ook de studie van ethiek; hoe mensen zich zouden
moeten gedragen.
De ethiek is een belangrijke tak in de filosofie, hoe moeten we ons
gedragen? = visie op menselijke aard.
- Zijn mensen goed van nature uit?
- Wat zijn de menselijke motieven: welke heilzaam, welke te
onderdrukken?
- Zijn mensen van nature sociaal?
- Hoe leiden we een ‘goed’ leven?
= allemaal vragen die verschillen op vlak van de menselijke aard.
Ethiek in psychologie
Allemaal domeinen die verschillende motieven hebben met elk hun
specifieke belang.
- Wetenschappelijke psychologie: motivatie, emotie, sociaal en
seksueel gedrag, leerprocessen
- Toegepaste psychologie: overheid, bedrijven, klinisch
Mensen hechten niet dezelfde waarden over de tijd heen, ze verschillen
over generaties. Maatschappelijk en cultureel bepalen ze mee.
Wetenschap is op zich waarde-neutraal, maar omdat kennis macht is,
moet die kennis worden ingezet voor de ‘juiste’ of ‘goede’ doelen.
- Francis Bacon
Biologie
De biologie werd gebruikt als inspiratie voor het ontstaan van psychologie
waarbij de geest werd gekoppeld aan de hersenen.
- Geest hersenen
- Evolutieleer: wat is aanpassingswaarde van de geest?
- Cognitieve neurowetenschappen
- Evolutionaire karakter van gedrag
- Engeland en Amerika
- 19e eeuw
- Eerste speculatief filosofische en religieuze ideeën
1.1 Het beeld van de moderne wetenschap
De Newtoniaanse stijl
Isaac Newton was de eerste die bijdroeg aan de moderne stijl van
wetenschappelijke verklaring. Hij ziet wetmatigheden als een “korte
samenvatting” van de werkelijkheid.
- Een beperkt aantal wetten waarvan geobserveerde
regelmatigheden in natuur kunnen afgeleid worden. Eens hij die wet
heeft geformuleerd, kan hij omvormingen maken.
,Newtoniaanse wetenschap probeerde de natuurwetten te verklaren, maar
hij gaf geen uitleg over de zwaartekracht zelf (GEEN HYPOTHESES).
- Newton weigert een verklaring (mechanisme) te verzinnen voor
wet van de zwaartekracht. Hij gebruikt wetmatige handelingen.
- “Stick to the facts”; verzin geen hypotheses, speculaties en geen
waarom vragen.
We zijn een evolutie gaan inzien door niet alleen bij het “gegeven” te
blijven.
Positivisme
Het positief gegeven, het begint altijd met waarneming.
- Auguste Comté: observeerbare feiten (descriptie = beschrijven,
niet verklaren), geen hypothetische verklaringen.
- ENKEL descriptie, GEEN verklaring
- Wetten zijn samenvattingen van observaties, geen achterliggende
essenties van de natuur.
- Predictie en controle; wetenschappers willen graag gebeurtenissen
kunnen beschrijven. Ook willen ze vat of controle krijgen op het
probleem.
- Er is een afwijzing van alle kennis die zintuigelijk niet controleerbaar
is.
- Comté: heeft ook toepassingen op de samenleving (sociologie) om
voorspellingen te doen en controle uit te oefenen over fenomenen,
wat leidt tot het vormen van social-engineering.
Behaviorisme
Skinner zegt dat we mentale processen niet objectief kunnen bestuderen.
- Beschreef een ideale wereld (utopie) die volledig gestuurd wordt
door de wetten van conditionering “beyond freedom and
dignity”, heeft een ethisch concept.
1.2 Verklaringen
Soorten verklaringen
Je hebt 4 soorten verklaringen:
• Deductief-nomologische verklaring
• Hermeneutisch begrijpen
• Functionele en teleologische verklaringen
• Causale benadering: achterliggende mechanismen
1) Deductief-nomologische verklaring: afleiding uit wetmatigheden
(nomos = een wet)
- Deductief: betekent afleiden (tegengestelde van inductie).
- Nomologisch: Grieks voor wetten, wetmatigheden.
, Dit type verklaring probeert verschijnselen onder algemene wetten te
brengen.
Nomologische benadering:
Logisch Positivisme: Wiener Kreis. Het behaviorisme is nauw
verbonden hiermee.
- Context of justification is hier van belang.
Demarcatie van de wetenschap versus de non-wetenschap: wat zijn
de strikte voorwaarden van wetenschappelijke theorieën en
verklaringen?
Hempel-Oppenheim Model: pas in 1948 spreken we van het
deductief-nomologisch model (D-N).
- Verklaren = onder algemene wet onderbrengen
- Explanans (hetgeen wat moet verklaard worden) Explanandum
(is hetgeen dat verklaart)
- Explanandum mag niet geïmpliceerd zijn in explanans: anders
circulariteit (cirkelredenering)
- Verklaren = voorspellen (correlatie vs. oorzaak)
- Volledige vertaalbaarheid van theoretische termen in operationele
definities
- Verificatieprincipe (alles verifiëren met data) →
confirmatieprincipe
- Instrumentalisme (de theorie dat het niks anders is dan een
instrument om de werkelijkheid te beschrijven) of operationalisme
(ook te zien bij behaviorisme, Bricksman)
- Syllogisme: regels die een logisch verband hebben met elkaar, een
redenering in stapjes.
Besluit
Als besluit kan je stellen dat de nomologische benadering van de
verklaring alleen een beschrijving geeft van de werkelijkheid. Het D-
N model sluit ook aan bij het instrumentalisme in de wetenschap dus dat
elke theorie moet kunnen aangegeven worden hoe het gemeten is.
Problemen met D-N model:
Inductie: hoe worden algemene wetten gevonden?
- Voorbeeld: alle kraaien zijn wit
Geen onderscheid tussen echte wetmatigheden en accidentele
veralgemeningen. Er wordt niet gekeken naar HOE de
wetmatigheden er komen.
- Thomas Koon
- Voorbeeld: alle munten in mijn zak zijn van koper
Observaties zijn niet theorie-neutraal.
- Feiten bestaan nooit alleen op zichzelf.
Eis verifieerbaar: dispositionele termen?
- Alles moet geverifieerd kunnen worden. Context of discovery is hier
geldig. Alle uitspraken moet empirisch consequent zijn. Ze moeten
op een duidelijke manier met de empirie verbonden zijn.
- Voorbeeld: breekbaar, oplosbaar, brandbaar, intelligent